Regeling vervallen per 15-09-2023

Beleidsregels scholingsplicht jongeren Participatiewet Stadskanaal 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 14-09-2023

Intitulé

Beleidsregels scholingsplicht jongeren Participatiewet Stadskanaal 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot de scholingsplicht van jongeren;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 13, lid 2, onderdeel c van de Wet werk en bijstand;

besluit:

vast te stellen de volgende "Beleidsregels scholingsplicht jongeren Participatiewet Stadskanaal 2015".

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand [ voor de Wet werk en bijstand dient de Participatiewet gelezen te worden ] en de Algemene wet bestuursrecht .

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college:

    • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

    • b.

      gerichte sollicitatie:

    • een sollicitatie naar een functie die als passend wordt beoordeeld voor de jongere, mede gelet op zijn genoten opleiding en niveau;

    • c.

      jongere:

    • persoon van 18 tot 27 jaar;

    • d.

      overbrugging:

    • periode vanaf laatste datum melding tot eerstvolgende mogelijkheid waarop studiefinanciering kan worden ontvangen;

    • e.

      plan van aanpak:

    • een document waarin afspraken met een jongere zijn vastgelegd;

    • f.

      scholingsplicht:

    • de plicht tot het volgen van een opleiding wanneer dit de arbeidskansen van de jongere vergroot;

    • g.

      schuldregelingstraject:

    • hieronder wordt verstaan het voortraject, het minnelijke traject en het wettelijke traject bij een erkende instantie voor het saneren van schulden;

    • h.

      startkwalificatie:

    • een diploma op havo-, vwo- of mbo2-niveau;

    • i.

      TDC-traject:

    • een traject van maximaal twee jaar, gevolgd via het Training en Diagnose Centrum (TDC) binnen de infrastructuur van Wedeka;

    • j.

      zoekperiode:

    • periode van vier weken na datum melding, bedoeld in artikel 44 van de Participatiewet, waarin de jongere nog geen aanvraag voor bijstand mag indienen, maar waarin de jongere moet zoeken naar werk en/of regulier onderwijs op grond van artikel 41, leden 4 tot en met 10 van de Participatiewet.

HOOFDSTUK 2 SCHOLINGSPLICHT EN UITZONDERINGEN

Artikel 2 Scholingsplicht

  • 1.

    Een jongere die met het volgen van een opleiding zijn arbeidskansen vergroot, heeft in beginsel een scholingsplicht.

  • 2.

    Het behalen van een startkwalificatie vergroot in ieder geval de arbeidskansen. Iedere jongere zonder startkwalificatie heeft daarom in beginsel de plicht onderwijs te volgen.

Artikel 3 Uitzonderingsgronden op de scholingsplicht

  • 1.

    Het college kan een uitzondering op de scholingsplicht maken, wanneer een jongere geobjectiveerd aantoont dat hij geen regulier onderwijs kan volgen of wanneer dit in redelijkheid (nog) niet van hem gevergd kan worden. Uitzondering is mogelijk, indien de jongere naar het oordeel van het college:

    • a.

      een volgens een deskundige vastgesteld cognitief probleem heeft;

    • b.

      een volgens een deskundige vastgesteld medisch en/of psychisch probleem heeft;

    • c.

      een volgens een deskundige vastgesteld sociaal probleem heeft;

    • d.

      te maken heeft met andere persoonlijke omstandigheden, waardoor het verplicht volgen van onderwijs niet gevergd kan worden.

  • 2.

    Een uitzondering op de scholingsplicht wordt in ieder geval gemaakt als de jongere:

    • a.

      een schuldregelingstraject volgt;

    • b.

      (nog) geen aanspraak kan maken op studiefinanciering, bijvoorbeeld doordat de jongere moet wachten tot het eerstvolgende instroommoment;

    • c.

      een startkwalificatie heeft en zijn kansen op de arbeidsmarkt door het volgen van verdere opleiding naar verwachting niet meer toenemen;

    • d.

      verblijft in een op verpleging of verzorging gerichte instelling;

    • e.

      inburgeraar is en (nog) niet beschikt over het taalniveau A2.

  • 3.

    Op grond van artikel 41, vijfde lid van de Participatiewet, verstrekt de jongere documenten waaruit moet blijken dat er vanwege onvoldoende capaciteiten en/of belemmeringen geen scholingsmogelijkheden zijn binnen het uit 's rijks kas bekostigd onderwijs.

Artikel 4 Uitzonderingen alleenstaande ouder en scholingsplicht

  • 1.

    De alleenstaande ouder, jonger dan 27 jaar met kinderen tot 5 jaar, die ontheffing heeft van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9a, eerste lid van de Participatiewet, heeft scholingsplicht.

  • 2.

    De alleenstaande ouder, jonger dan 27 jaar met kinderen tot 5 jaar, heeft geen scholingsplicht wanneer een uitzondering als genoemd in artikel 3 van toepassing is.

Artikel 5 De jongere kan geen onderwijs volgen

Wanneer het college heeft vastgesteld dat er sprake is van een uitzondering op grond van artikel 3 en artikel 4, tweede lid, wordt bijstand verleend.

Artikel 6 De jongere kan tijdelijk geen onderwijs volgen/overbrugging

  • 1.

    Indien het college heeft vastgesteld dat van de jongere tijdelijk niet kan worden verlangd dat deze door het 's rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen, wordt bijstand verleend.

  • 2.

    Op de jongere blijven tot het eerstvolgende instroommoment de verplichtingen van de van de Participatiewet van kracht, waaronder het aanvaarden van (tijdelijk) algemeen geaccepteerde arbeid en meewerken aan het TDC-traject.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op de jongere, die door eigen toedoen geen onderwijs (meer) volgt waarvoor studiefinanciering gold op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

HOOFDSTUK 3 ZOEKPERIODE

Artikel 7 Zoekperiode voor de jongere

  • 1.

    De jongere die voor algemene bijstand in aanmerking wil komen, dient zich tijdens de zoekperiode, zoals bedoeld in artikel 41, vierde lid van de Participatiewet, aantoonbaar hebben ingespannen om te onderzoeken welke mogelijkheden hij heeft om inkomsten te verkrijgen uit werk of uit het volgen van onderwijs dat uit 's rijks kas wordt bekostigd.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor het geven van voorlichting aan de jongere in de zoekperiode.

  • 3.

    De jongere dient de opdrachten, verstrekt door het college, tijdens de zoekperiode op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen documenten na zoekperiode van vier weken

  • 1.

    Om de scholingsmogelijkheden van de jongere te beoordelen, is deze na de zoekperiode van vier weken verplicht om aan het college, indien van toepassing, in ieder geval de volgende documenten over te leggen:

    • a.

      een bindend studieadvies;

    • b.

      een schriftelijke verklaring van de coördinator sluitende aanpak jongeren;

    • c.

      behaalde diploma's en certificaten;

    • d.

      informatie waaruit blijkt op welke opleiding(en) de jongere zich heeft georiënteerd;

    • e.

      een verklaring van bijvoorbeeld een huisarts, behandelend arts, medisch specialist of professionele hulpverlening waaruit blijkt dat er sprake is van een medisch en/of psychisch probleem die de scholingsmogelijkheid van de jongere beïnvloedt.

  • 2.

    Om de houding en het gedrag van de jongere te beoordelen ten aanzien van arbeidsverplichtingen, is de jongere, na de zoekperiode van vier weken, verplicht de volgende documenten over te leggen:

    • a.

      bewijsstukken van ten minste twintig gerichte sollicitaties;

    • b.

      een bijgewerkte curriculum vitae (cv);

    • c.

      overzicht van inschrijving bij ten minste vijf uitzendbureaus;

    • d.

      bewijs van inschrijving bij ten minste twee vacaturewebsites.

Artikel 9 Gevolgen niet aantoonbare inspanningen tijdens zoekperiode

Artikel 10 Plan van aanpak

Indien bijstand wordt toegekend, stelt het college in samenspraak met de jongere zo spoedig mogelijk een plan van aanpak op, zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid van de Participatiewet. Een plan van aanpak wordt niet opgesteld, indien sprake is van een tijdelijke volledige ontheffing van de arbeidsverplichtingen en scholingsplicht.

Artikel 11 Voorwaarden Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL)-traject

  • 1.

    Als de jongere een BBL-traject gaat volgen, moet er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de jongere.

  • 2.

    De jongere die een BBL-traject volgt, dient een salaris te ontvangen conform hetgeen in de CAO in de desbetreffende branche is vastgesteld.

  • 3.

    Als er geen salaris wordt ontvangen in het kader van een BBL-traject, dient de jongere bewijsbaar te onderzoeken of een andere werkgever gevonden kan worden of een opleiding waarbij recht bestaat op studiefinanciering.

  • 4.

    Als het college vaststelt dat de jongere geen andere mogelijkheden heeft, bestaat recht op (aanvullende) bijstand.

Artikel 12 Indienen aanvraag

  • 1.

    De jongere dient binnen twee werkdagen na afloop van de zoekperiode een aanvraag voor algemene bijstand in te dienen.

  • 2.

    Als de jongere niet binnen twee werkdagen na afloop van de zoekperiode de aanvraag voor bijstand indient en zich daarna opnieuw meldt, dan dient dit aangemerkt te worden als nieuwe meldingsdatum, waarna er een nieuwe zoekperiode van vier weken in werking treedt.

Artikel 13 Besluit ontheffing scholingsplicht

Wanneer een jongere niet aan zijn scholingsplicht kan of (tijdelijk) niet hoeft te voldoen, dan wordt dit kenbaar gemaakt middels een beschikking.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jongere afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels scholingsplicht jongeren Wet werk en bijstand Stadskanaal 2015".

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden één dag na bekendmaking in werking.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 24 september 2013.
Burgemeester en wethouders
de heer G.J. van der Zanden mevrouw B.A.H. Galama
secretaris burgemeester