Regeling vervallen per 01-05-2018

Re-integratieverordening Participatiewet Stadskanaal 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-04-2018

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet Stadskanaal 2015

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2014, nr. R 7056;

gelet op arikel 6, tweede lid, artikel 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en artikel 10b, vierde lid van de Participatiewet;

gezien het advies van de Participatieraad;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient vast te stellen over:

besluit:

vast te stellen de "Re-integratieverordening Participatiewet Stadskanaal 2015".

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      doelgroep:

    • groep van personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a van de wet;

    • b.

      grote afstand tot de arbeidsmarkt:

    • deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen een jaar;

    • c.

      korte afstand tot de arbeidsmarkt:

    • deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen een jaar;

    • d.

      participatienota:

    • notitie over de invoering van de Participatiewet in Oost-Groningen;

    • e.

      participatiebedrijf:

    • werkvoorzieningsschap;

    • f.

      wet:

    • Participatiewet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1.

    Het college kan de voorziening, bedoeld in artikel 6, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2.

    Het college kan de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4, 5 en 8, aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruikmaakt van de voorziening beschut werk.

  • 4.

    Onder zorgtaken, bedoeld in het derde lid, worden in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 3 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een participatienota vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan een voorziening beëindigen als:

Artikel 4 Werkstage

  • 1.

    Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:

    • a.

      behoort tot de doelgroep en

    • b.

      nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt of een afstand tot de arbeidsmarkt heeft door langdurige werkloosheid.

  • 2.

    Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3.

    Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkstage, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5 Sociale activering

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover nog niet de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2.

    Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 6 Detacheringsbaan

  • 1.

    Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en de inlenende organisatie als tussen de werknemer en de inlenende organisatie.

  • 3.

    Een werknemer wordt geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 7 Scholing

  • 1.

    Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2.

    Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      het gaat de krachten of bekwaamheden van de persoon niet te boven, en

    • b.

      het draagt bij aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces van de persoon.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a van de wet.

Artikel 8 Participatieplaats

  • 1.

    Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.

  • 3.

    De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid van de wet bedraagt € 300,00 per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

Artikel 9 Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2.

    Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Om de in artikel 10b, eerste lid van de Participatiewet bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken, zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4.

    Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het participatiebedrijf, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.

Artikel 10 Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

  • a.

    van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • b.

    van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 11 Persoonlijke ondersteuning

  • 1.

    Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

  • 2.

    De persoonlijke ondersteuning wordt in ieder geval geboden als de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt.

Artikel 12 No-riskpolis

  • 1.

    Een werkgever komt in aanmerking voor een no-riskpolis als:

    • a.

      de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;

    • b.

      de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;

    • d.

      artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en

    • e.

      de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.

  • 2.

    De no-riskpolis vergoedt:

    • a.

      het loon van de werknemer tot 100 procent van het minimumloon alsmede een vakantietoeslag van 8 procent, en

    • b.

      15 procent boven de dekking voor extra werkgeverslasten.

  • 3.

    In de no-riskpolis wordt een nader te bepalen aantal wachtdagen opgenomen.

  • 4.

    Om de werkgever een no-riskpolis te kunnen verstrekken, sluit de gemeente een verzekering af met Achmea en treedt op als verzekeringnemer. De begunstigde is de werkgever.

  • 5.

    Het college verstrekt de no-riskpolis eerst voor een periode van twaalf maanden na indiensttreding van de werknemer bij de werkgever met de mogelijkheid deze onbeperkt te verlengen.

Artikel 13 Uitstroompremie

  • 1.

    Het college kan eenmalig een uitstroompremie toekennen aan een langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid en daardoor niet langer recht heeft op algemene bijstand.

  • 2.

    Een langdurig werkloze in de zin van het eerste lid is een persoon die gedurende een aaneengesloten periode van 24 maanden of langer op een uitkering aangewezen is of is geweest.

  • 3.

    De premie kan worden aangevraagd vanaf de zevende maand na de indiensttreding.

  • 4.

    De premie bedraagt ten hoogste € 300,00.

Artikel 14 Loonkostensubsidie voor personen met een arbeidsbeperking

  • 1.

    Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2.

    Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht. De persoon:

  • 3.

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert het college met betrekking tot het oordeel of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Zij neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.

Artikel 15 Vaststelling loonwaarde

  • 1.

    Het college gebruikt de regionaal vastgestelde en omschreven wijze om de loonwaarde van een persoon vast te stellen.

  • 2.

    Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen adviseert het college met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon. Het neemt daarbij de in de bijlage omschreven methode in acht.

Artikel 16 WIW en ID

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden, zoals dit luidde op 31 december 2003 en stimuleert de uitstroom. Het college gaat hierbij uit van het door de raad vastgestelde Plan van Aanpak d.d. 15 december 2003, nummer R 2808.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen, zoals dit besluit luidde op 31 december 2003, en voor de subsidiëring van de arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet inschakeling werkzoekenden, zoals dit luidde op 31 december 2003 en stimuleert de uitstroom. Het college gaat hierbij uit van het door de raad vastgestelde Plan van Aanpak d.d. 15 december 2003, nummer R 2808.

  • 3.

    De dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten, genoemd in eerste en tweede lid, zijn, vanaf het moment van inwerkingtreding van de Participatiewet, voorzieningen in de zin van de Participatiewet. Het college kan nadere voorwaarden stellen aan de subsidieverstrekking.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet Stadskanaal 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 november 2014.
De raad
mevrouw A.M. Sijperda mevrouw B.A.H. Galama
wnd. raadsgriffier voorziter