Regeling vervallen per 24-12-2016

Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2014

Geldend van 20-12-2014 t/m 23-12-2016

Intitulé

Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2014

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2014, nr. R 7064;

gelet op de artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

besluit:

vast te stellen de navolgende "Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2014".

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Organisatieonderdeel:

  • Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie, die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de algemeen directeur heeft.

  • b.

    Administratie:

  • Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Stadskanaal en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    Financiële administratie:

  • Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Stadskanaal, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    Administratieve organisatie:

  • Het stelsel van organisatorische maatregelen, gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    Financieel beheer:

  • Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Stadskanaal.

  • f.

    Rechtmatigheid:

  • De totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties zijn in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten.

  • g.

    Doelmatigheid:

  • Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    Doeltreffendheid:

  • De mate waarin de beoogde "maatschappelijke" effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • i.

    BBV:

  • Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • j.

    College:

  • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal.

  • k.

    Raad:

  • De gemeenteraad van de gemeente Stadskanaal.

  • l.

    Tussentijdse rapportages:

    • 1.

      De voorjaarsnota, omvattende minimaal de eerste twee maanden van het begrotingsjaar.

    • 2.

      De najaarsnota, omvattende minimaal de eerste acht maanden van het begrotingsjaar.

    • 3.

      De Decemberwijziging.

  • m.

    SiSa:

  • Single Information, Single Audit.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast, zoals bedoeld in artikel 8 van het BBV.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • a.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s en het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien, de lasten en baten weergegeven.

  • b.

    De raad kan besluiten, aan de volgens het BBV verplicht gestelde paragrafen, extra paragrafen toe te voegen, dan wel niet verplichte paragrafen te laten vervallen.

  • c.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • d.

    In de toelichting op de jaarrekening worden van de investeringen de substantiële afwijkingen ten opzichte van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

Artikel 4 Kaders ontwerp-begroting

Het college biedt voor 1 mei aan de raad een voorstel (Perspectiefnota) aan voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerp-begroting voor het volgende begrotingsjaar en de drie daaropvolgende jaren in de meerjarenraming. De raad stelt deze nota zo mogelijk vóór 31 mei voorafgaand aan het begrotingsjaar vast.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • a.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien.

  • b.

    De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • c.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • d.

    Vooruitlopend op goedkeuring door de raad van een investeringskrediet mogen eventuele met de investering samenhangende voorbereidingskosten worden geactiveerd.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • a.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting en indien nodig voegt het college hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • b.

    De tussentijdse rapportages worden voor besluitvorming door de raad, aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • 1.

      de voorjaarsnota uiterlijk 1 mei, gericht op besluitvorming zo mogelijk voor 31 mei van het begrotingsjaar;

    • 2.

      de najaarsnota uiterlijk met de aanbieding van de agenda voor de vergadering waarin de begroting voor het komende jaar wordt behandeld, voor besluitvorming tijdens dezelfde vergadering waarin de begroting voor het komende jaar wordt vastgesteld;

    • 3.

      de decemberwijziging, uiterlijk met de aanbieding van de agenda voor de laatste raadsvergadering in een jaar, voor besluitvorming op uiterlijk 31 december van het begrotingsjaar.

Artikel 6a Inrichting tussentijdse rapportage

  • a.

    De inrichting van de voorjaarsnota en najaarsnota sluit aan bij de indeling van de programmabegroting.

  • b.

    De voorjaarsnota en najaarsnota gaan in op substantiële budgetafwijkingen, zowel wat betreft de lasten en de baten, als de investeringen, de geleverde goederen en diensten en op alle afwijkingen die van belang zijn voor de rechtmatigheid en de realisatie van de maatschappelijke effecten van de programma's.

  • c.

    De decemberwijziging richt zich op substantiële afwijkingen ten opzichte van de najaarsnota en ontwikkelingen die met het oog op de rechtmatigheid een besluit van de raad vergen.

3. Financieel beleid

Artikel 7 Waardering en afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota waardering en afschrijving vaste activa aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

  • a.

    de grondslagen voor activering en waardering van vaste activa;

  • b.

    de termijnen en methodieken voor afschrijving van vaste activa;

  • c.

    het moment waarop de afschrijving van vaste activa aanvangt.

Artikel 8 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 9 Reserves en voorzieningen

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

  • a.

    de vorming en besteding van reserves;

  • b.

    de vorming en besteding van voorzieningen;

  • c.

    de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen;

  • d.

    de minimale omvang van de algemene reserve.

Artikel 10 Onderhoud openbare ruimte

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota onderhoud openbare ruimte aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt voor wegen, riolering, water, openbaar groen, civiele kunstwerken en gemeentelijke gebouwen in ieder geval:

  • a.

    het kader voor de inrichting van het onderhoud;

  • b.

    het beoogde onderhoudsniveau;

  • c.

    de normkostensystematiek;

  • d.

    het meerjarig budgettair beslag.

Artikel 11 Grondbeleid

Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan. Met daarin in ieder geval:

  • a.

    de visie op het grondbeleid;

  • b.

    de inzet van het grondbeleid-instrumentarium;

  • c.

    de financiële kaders;

  • d.

    de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • a.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten, alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • b.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van activa én voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele btw.

  • c.

    De rekenrente voor de rentetoerekening aan de activa is afgeleid van het omslagpercentage en wordt jaarlijks door de raad als uitgangspunt voor het opstellen van de begroting vastgesteld.

Artikel 13 Prijzen economische activiteiten

  • a.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • b.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • c.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • d.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • 1.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • 2.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • 3.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • 4.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • 5.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • 6.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen;

    • 7.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14 Vaststelling hoogte belastingen, rechte, heffingen en prijzen

  • a.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven, belastingen (inclusief leges), rechten en heffingen.

  • b.

    De kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en de uitgifte van gronden en erfpachtcanons worden opgenomen in de nota Grondbeleid.

Artikel 15 Treasuryfunctie

  • a.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • 1.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren;

    • 2.

      het zoveel mogelijk beperken van de kosten voor leningen en de uitvoering van de financieringsfunctie.

  • b.

    Het college neemt de volgende richtlijnen in acht:

    • 1.

      er wordt geen gebruikgemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden (Fido);

    • 2.

      het college informeert de raad als de wettelijke kasgeldlimiet voor drie kwartalen achtereen, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet Fido, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet Fido, is overschreden;

    • 3.

      overeenkomstig de Wet Fido worden tijdelijk overtollige middelen - die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak - aangehouden in 's Rijks schatkist conform het verplicht schatkistbankieren. Dit houdt in dat de gemeente haar liquide middelen aanhoudt bij het Ministerie van Financiën in de vorm van een rekening-courant of deposito's. Daarnaast is het onderling lenen aan mede-overheden waarmee geen toezichtrelatie bestaat ook mogelijk.

  • c.

    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. Het college neemt geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Indien het besluit geen uitstel kan lijden, informeert het college de raad zo spoedig mogelijk nadat het besluit is genomen (conform artikel 169 van de Gemeentewet).

  • d.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde in dit artikel en legt deze regels vast in een besluit financieringsstatuut, dat ter kennisgeving aan de raad wordt verstuurd.

4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 16 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatieonderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoort;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake de geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen;

  • g.

    het voldoen aan het BBV en andere relevante wet- en regelgeving;

  • h.

    het verstrekken van de vereiste informatie aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 17 Interne controle

  • a.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten, lasten en balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Ten behoeve van de jaarlijkse interne toetsing stelt het college een intern controleplan vast.

  • b.

    Het college biedt de raad het interne controleplan ter kennisneming aan.

  • c.

    Het college zorgt ten behoeve van de verantwoording van specifieke uitkeringen voor de jaarlijkse controle van de voor onze gemeente relevante uitkeringen die vallen binnen het verantwoordingskader van SiSa.

  • d.

    Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 18 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5. Financiële organisatie

Artikel 19 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

Artikel 20 Inkoop en aanbesteding

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen.

Artikel 21 Verstrekken subsidies

Het college biedt jaarlijks aan de raad een subsidieprogramma aan. Dit programma omvat het kader voor de verstrekking van activiteitensubsidies (incidenteel) en waarderingssubsidies (structureel). Daarnaast geeft dit programma een overzicht van de toegekende waarderingssubsidies.

6. Slotbepalingen

Artikel 22 Inwerkingtreding

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2014".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2014.
De raad
mevrouw A.M. Sijperda mevrouw B.A.H. Galama
wnd. raadsgriffier voorzitter