Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2018

Geldend van 04-05-2018 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2018

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 april 2018, nr. Z-17-038345/D/18/105115;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2018.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

  • de gemeentelijke begraafplaatsen in Stadskanaal, Musselkanaal, Mussel, Onstwedde en Alteveer;

  • b.

    koopgraf:

  • een grafruimte met het uitsluitend recht om daarin voor onbepaalde tijd te begraven of asbussen te plaatsen;

  • c.

    huurgraf:

  • een grafruimte met het recht om daarin voor bepaalde tijd te begraven of asbussen te plaatsen;

  • d.

    kindergraf:

  • een grafruimte speciaal bedoeld voor het begraven van één lijk van een persoon tot twaalf jaar of om asbussen te plaatsen;

  • e.

    urnengraf:

  • een grafruimte, voorzien van een kelder, met het recht om daarin asbussen te plaatsen;

  • f.

    tuinurn:

  • een urn met het recht om daarin asbussen te plaatsen;

  • g.

    grafkelder:

  • een betonnen of gemetselde constructie waarin één lijk wordt begraven of asbussen worden geplaatst;

  • h.

    asbus:

  • een bus met de maximale afmetingen van 0,08 x 0,18 x 0,24 meter ter berging van as van één overledene;

  • i.

    verstrooiingsplaats:

  • een aangewezen plaats waarop as van een overledene wordt verstrooid;

  • j.

    uitgiftetermijn graven:

  • de vastgestelde periode waarin een graf in huur wordt uitgegeven;

  • k.

    verlenging uitgiftetermijn graven:

  • de huurtermijn van uitgegeven graven kan telkens worden verlengd;

  • l.

    grafrust:

  • binnen de grafrusttermijn is het wettelijk niet toegestaan om een graf te ruimen;

  • m.

    grafbedekking:

  • gedenkteken en/of beplanting op een graf;

  • n.

    heffingsverordening:

  • de voor de Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2018 vastgestelde heffingsverordening, gewoonlijk aangeduid met: Verordening begrafenisrechten Stadskanaal gevolgd door enig jaartal;

  • o.

    beheerder:

  • de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende:

  • degene, aan wie het uitsluitend recht tot begraven in een graf of plaatsen van een asbus is verleend.

Artikel 2. Beheer

  • 1.

    Het beheer, het gebruik en de inrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal gebeurt onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Er wordt van elke begraafplaats een plattegrond aangehouden, waarop de indeling van de begraafplaats is aangegeven. Een exemplaar van de plattegrond, dat dagelijks wordt bijgewerkt, ligt bij burgerzaken van de gemeente Stadskanaal.

  • 3.

    De administratie van de begraafplaatsen wordt ingericht en bijgehouden door burgerzaken van de gemeente Stadskanaal.

  • 4.

    Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer (ROB) is verantwoordelijk voor het beheer, de inrichting en het algemeen onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen.

Artikel 3. Uitgiftetermijn graven en urnengraven

Alle graven worden voor een periode van 25 jaar in huur uitgegeven.

Artikel 4. Verlenging uitgifte termijn graven, urnengraven en tuinurnen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in artikel 3 genoemde huurtermijn telkens met tien jaar verlengen.

  • 2.

    In het geval er een bijzetting in een graf plaatsvindt dienen, indien dit van toepassing is, de rechten op het graf te worden verlengd zodat de wettelijke grafrust wordt gewaarborgd.

Hoofdstuk 2. Uitgifte, indeling, terugname, afstand en schoonhouden van de graven

Artikel 5. Graven

  • 1.

    Op de gemeentelijke begraafplaats(en) kunnen worden gehuurd:

    • a.

      graven;

    • b.

      kindergraven;

    • c.

      urnengraven.

  • 2.

    Koopgraven en tuinurnen worden niet meer uitgegeven.

Artikel 6. Indeling grafruimten

  • 1.

    De grafruimten worden zoveel mogelijk aansluitend uitgegeven op de daartoe aangegeven rijen.

  • 2.

    De afmetingen van een graf zijn 2,10 meter lengte en 1,10 meter breedte.

  • 3.

    Overeenkomstig het tweede lid van artikel 5 van het Besluit op de lijkbezorging dient zich boven de lijkkist of het omhulsel een laag grond van ten minste 65 centimeter te bevinden.

  • 4.

    In elke grafruimte mag worden begraven en/of geplaatst:

    • a.

      één lijkkist en ten hoogste twee asbussen;

    • b.

      ten hoogste drie asbussen.

  • 5.

    Bij begraving van een asbus en een lijkkist in dezelfde grafruimte, moet de asbus op de lijkkist of op de kelder worden geplaatst.

Artikel 7. Indeling kindergraven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen op elke begraafplaats een gedeelte aan dat uitsluitend bestemd wordt voor kindergraven.

  • 2.

    De kindergraven worden zoveel mogelijk aansluitend uitgegeven op de daartoe aangegeven rijen.

  • 3.

    De minimale afmetingen van een kindergraf zijn 1,50 meter lengte en 0,80 meter breedte.

  • 4.

    In een kindergraf bestaat het recht om één lijkkist van een persoon tot twaalf jaar te begraven en aanvullend twee asbussen van de ouders bij te zetten of één asbus van een persoon tot twaalf jaar en aanvullend twee asbussen van de ouders bij te zetten.

Artikel 8. Indeling urnengraven en tuinurnen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen op de begraafplaats een gedeelte aan dat uitsluitend bestemd wordt voor urnengraven.

  • 2.

    De grafruimten worden zoveel mogelijk aansluitend uitgegeven op de daartoe aangegeven rijen.

  • 3.

    In een urnengraf of tuinurn mogen ten hoogste twee asbussen worden geplaatst.

  • 4.

    De plaatsing van asbussen gebeurt door tussenkomst van de gemeente en moet vooraf gemeld worden bij burgerzaken, afdeling Dienstverlening.

Artikel 9. Indeling grafkelders

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6, is het toegestaan in een grafruimte een grafkelder te plaatsen met maximale afmetingen van 2,25 meter lengte, 0,85 meter breedte en 0,85 meter hoogte. Deze afmetingen zijn buitenwerks gemeten.

  • 2.

    De constructie van grafkelders is zodanig dat lucht tot de grafruimte kan toetreden en hieruit ook afgevoerd kan worden. De afvoer van lucht uit de grafruimte geschiedt op zodanige wijze dat daarvan geen hinder kan worden ondervonden.

Artikel 10. Algemeen onderhoud aan (urnen)graven en tuinurnen uitgegeven na 1 januari 1973

  • 1.

    Het algemeen onderhoud van de na 1 januari 1973 uitgegeven (urnen)graven en tuinurnen gebeurt door de gemeente.

  • 2.

    Het algemeen onderhoud bestaat uit:

    • a.

      het geregeld maaien van het gras;

    • b.

      het snoeien van beplantingen op de begraafplaats;

    • c.

      het verwijderen van takken en bladeren op de grafbedekking.

  • 3.

    Onder het algemeen onderhoud wordt niet verstaan het herstellen van grafbedekkingen en het vervangen en onderhouden van de beplantingen die op de graven zijn aangebracht.

Artikel 11. Algemeen onderhoud aan (urnen)graven en tuinurnen uitgegeven vóór 1 januari 1973

  • 1.

    Het algemeen onderhoud van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven huurgraven, die eerst na 1 januari 1973 voor begraving worden gebruikt en die bij ingebruikname niet voorzien zijn van grafbedekkingen c.q. beplantingen, gebeurt door de gemeente en wel voor het restant aantal jaren van de lopende huurtermijn.

  • 2.

    Het algemeen onderhoud van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven en voor begraving gebruikte huurgraven, die eerst na 1 januari 1973 van grafbedekkingen c.q. beplantingen zijn voorzien, gebeurt door de gemeente voor het restant aantal jaren van de lopende huurtermijn.

Artikel 12. Algemeen onderhoud aan koop(urnen)graven en tuinurnen uitgegeven vóór 1 januari 1973

  • 1.

    Het algemeen onderhoud van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven koopgraven, die na 1 januari 1973 voor begraving worden gebruikt en welke graven bij ingebruikname niet voorzien zijn van grafbedekkingen c.q. beplantingen, gebeurt door de gemeente.

  • 2.

    Het algemeen onderhoud van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven en voor begraving gebruikte koopgraven, die na 1 januari 1973 van grafbedekkingen c.q. beplantingen zijn voorzien, gebeurt door de gemeente.

  • 3.

    Het algemeen onderhoud van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven koopgraven, die nog niet voor begravingen zijn gebruikt, maar wel reeds worden voorzien van grafbedekkingen c.q. beplantingen, gebeurt door de gemeente.

  • 4.

    Het algemeen onderhoud van de vóór 1 januari 1973 uitgegeven koopgraven, die vóór 1 januari 1973 voor begraving zijn gebruikt en waarvan het vóór 1 januari 1973 geplaatste enkel monument na 1 januari 1973 vervangen wordt door een dubbel monument, gebeurt door de gemeente.

Artikel 13. Terugname graven

  • 1.

    Een niet in gebruik genomen graf kan door de gemeente worden teruggenomen.

  • 2.

    Bij toepassing van het vorige lid, vallen alle rechten op dat graf weer terug aan de gemeente en kan de gemeente het graf opnieuw voor begraving uitgeven.

  • 3.

    Voor de in lid 1 genoemde terugname geldt dat het bedrag dat is betaald op het moment van aankoop, zal worden terugbetaald aan de rechthebbende of zijn/haar nabestaanden.

  • 4.

    Indien een nog niet voor begraving gebruikt en nog niet van grafbedekking voorzien huurgraf wordt teruggegeven aan de gemeente, wordt door de gemeente een bedrag betaald dat gelijk is aan de contante waarde van de nog resterende jaren van de lopende huurtermijn.

  • 5.

    Voor de berekening van de in lid 4 genoemde teruggave, geldt de huursom die betaald is op het moment van reservering.

  • 6.

    Een verzoek tot terugname dient schriftelijk te gebeuren door de rechthebbende of zijn/haar nabestaanden.

Artikel 14. Afstand graven

  • 1.

    Er kan maar één rechthebbende op een graf zijn.

  • 2.

    De rechthebbende op een graf kan op ieder moment afstand doen van de rechten op dat graf. Hiervoor geeft de rechthebbende een schriftelijke verklaring af.

  • 3.

    Bij toepassing van lid 2, vallen alle rechten op dat graf weer terug aan de gemeente en kan de gemeente, met inachtneming van de wettelijke termijn van grafrust, het graf ruimen en opnieuw voor begraving uitgeven.

  • 4.

    Bij het overlijden van de rechthebbende op een graf dient er binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende een aanvraag tot overschrijving door een nieuwe rechthebbende te zijn gedaan. Indien dit niet het geval is, vervallen alle rechten op dat graf terug aan de gemeente. In dit geval zijn er aan de overschrijving geen kosten verbonden.

Artikel 15. Overschrijving van verleende rechten

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 16. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, stelt ten minste vijf werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, de beheerder op de hoogte. De zaterdag en zondag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf voor het begraven of voor het bezorgen van as, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door of met toestemming van de beheerder.

  • 3.

    Het sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door of met toestemming van de beheerder.

  • 4.

    De zich op een graf bevindende beplanting wordt door de gemeente geheel of gedeeltelijk weggenomen, zolang dit in verband met het begraven of het opgraven van een lijk noodzakelijk is. Het terugzetten van de beplanting op het graf gebeurt door de gemeente of door de rechthebbende.

  • 5.

    Tijdens de in het vorige lid benoemde begraving of opgraving is de gemeente niet verantwoordelijk voor het onderhoud aan de tijdelijk weggenomen beplanting.

  • 6.

    De grafbedekking op graven moet, zolang dit in verband met het begraven of opgraven van een lijk noodzakelijk is, ten minste drie werkdagen voor het begraven of opgraven verwijderd worden. Het verwijderen en herplaatsen gebeurt in opdracht en voor rekening van de rechthebbende. De verwijderde grafbedekking mag niet op de begraafplaats worden opgeslagen.

Artikel 17. Tijden van begraven en asbezorging

Het tijdstip van begraven van een overledene en het bezorgen van as is: maandag t/m zaterdag van 09.00 tot 16.00 uur.

Artikel 18. Beëindigen en vervallenverklaring van rechten op een graf

  • 1.

    Het uitsluitend recht tot het begraven in een bepaald graf eindigt met ingang van het tijdstip, waarop de betrokken begraafplaats krachtens de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging gesloten wordt verklaard.

  • 2.

    Het plaatsen van asbussen is wel toegestaan op een gesloten verklaarde begraafplaats overeenkomstig artikel 46 van de Wet op de lijkbezorging.

  • 3.

    Indien de rechthebbende een rechtspersoon is, vervalt het recht op een graf bij ontbinding van die rechtspersoon of bij verlies van de rechtspersoonlijkheid.

Hoofdstuk 4. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 19. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn van 08.00 uur 's ochtends tot zonsondergang dagelijks toegankelijk.

  • 2.

    Jongeren beneden de veertien jaar mogen zich, zonder begeleiding van een meerderjarige, niet op een begraafplaats bevinden.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tot de begraafplaatsen tijdelijk door de beheerder worden gesloten.

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden.

Artikel 20. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden op begraafplaatsen:

    • a.

      nodeloos rumoer te maken of zich anderszins onbetamelijk te gedragen;

    • b.

      op graven te lopen, te staan, te zitten of te liggen, graven te verontreinigen, honden te laten loslopen of fietsen mee te nemen;

    • c.

      met voertuigen te rijden, tenzij dit op de daarvoor bestemde wegen of paden geschiedt voor het bezorgen van een lijk of voor noodzakelijk vervoer van materialen;

    • d.

      gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek zijn geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld onder c en d van het derde lid.

Artikel 21. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten anders dan begrafenissen, onthullingen van gedenktekens op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste tien werkdagen van tevoren schriftelijk zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden, worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 5. Grafbedekking en onderhoud

Artikel 22. Vergunning grafbedekking, afmetingen grafbedekking en funderingseisen

  • 1.

    Voor het plaatsen van een grafbedekking is geen vergunning nodig.

  • 2.

    De maximale afmetingen voor een grafbedekking zijn:

    • a.

      voor koop- en huurgraven een lengte van 2,10 meter en een breedte van 1,10 meter;

    • b.

      voor kindergraven een lengte van 1,50 meter en een breedte van 0,80 meter;

    • c.

      voor urnengraven waarin een urnenkelder is geplaatst een lengte van 0,75 meter en een breedte van 0,50 meter.

  • 3.

    De maximale hoogte van de staande grafbedekking gemeten vanaf het maaiveld is:

    • a.

      voor koop- en huurgraven maximaal 2,00 meter;

    • b.

      voor kinder- en urnengraven 1,00 meter.

  • 4.

    De in lid 3 genoemde staande grafbedekkingen moeten aan het kopeinde worden aangebracht.

  • 5.

    De grafbedekking dient vanuit de vaste ondergrond te worden gefundeerd.

  • 6.

    Als grafbeplanting mogen bloemen, vaste planten en laagblijvende heesters worden aangebracht. De beplanting mag uitgroeien tot een maximale hoogte van 0,50 meter en tot een maximale breedte gelijk aan het graf, waarop de beplanting is aangebracht.

  • 7.

    Op een tuinurn kan een naamplaatje worden aangebracht, met maximale afmetingen van 0,12 meter breedte en 0,30 meter lengte.

  • 8.

    Het is niet toegestaan beplanting of andere voorwerpen aan te brengen op de ruimten rond tuinurnen. Uitsluitend op de tegel voor de tuinurn mag een bloemenvaas of een plantenschaal worden geplaatst.

Artikel 23. Rechten en plichten van de rechthebbende met betrekking tot het onderhoud van de grafbedekking

  • 1.

    Het plaatsen van een grafbedekking is niet verplicht.

  • 2.

    Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 3.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

Artikel 24. Verwijderen grafbedekking

  • 1.

    De op de graven aangebrachte bedekking en/of beplanting, wordt van gemeentewege verwijderd, indien:

    • a.

      deze niet voldoen aan het bepaalde in artikel 22 van deze verordening. De kosten van de verwijdering kunnen worden verhaald op de rechthebbende;

    • b.

      de rechthebbende niet voldoet aan zijn verplichting om de grafbedekking naar behoren te onderhouden. De kosten van de verwijdering kunnen worden verhaald op de rechthebbende;

    • c.

      de rechthebbende op het graf toepassing geeft aan artikel 14 van deze verordening;

    • d.

      de huurtermijn, op grond van artikel 4 van deze verordening, niet wordt verlengd;

    • e.

      de rechthebbende op het graf, na schriftelijke aanmaning, in gebreke blijft ten aanzien van dat graf verschuldigd recht, als bedoeld in de vastgestelde Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2018;

    • f.

      de beschadiging aan de grafbedekking zodanig is dat het uiterlijk aanzien van de begraafplaats wordt geschaad of de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 2.

    De verwijdering vindt plaats nadat burgemeester en wethouders de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte hebben gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, wordt de verklaring ten minste één jaar voor verwijdering bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekendgemaakt.

  • 3.

    Grafbedekking die van gemeentewege is verwijderd vervalt aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 25. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke worden, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder verwijderd.

Artikel 26. Wijzigen c.q. vernieuwen grafbedekking

  • 1.

    Het verrichten van herstelwerkzaamheden en het verwijderen van bestaande grafbedekkingen of bestaande beplantingen dient vooraf bij burgerzaken van de gemeente Stadskanaal gemeld te worden. Tijdens de werkzaamheden dienen de aanwijzingen van de beheerder te worden opgevolgd.

  • 2.

    Indien bij werkzaamheden aan een grafbedekking afval vrijkomt, dient dit te worden afgevoerd van de begraafplaats door degene die de werkzaamheden verricht.

  • 3.

    Bij werkzaamheden aan een monument dient deze in overleg met de beheerder tijdelijk van de begraafplaats verplaatst te worden door degene die de werkzaamheden verricht.

Artikel 27. Schade aan voorwerpen

  • 1.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor schade aan en vermissing van voorwerpen van rechthebbenden waaronder inbegrepen grafstenen. Deze uitsluiting geldt echter niet voor schade of vermissing die is veroorzaakt door opzet of grove schuld van de gemeente.

  • 2.

    Alle beschadigingen, die bij het verrichten van werkzaamheden mochten worden aangebracht aan de begraafplaats of aan de zich op de grafruimten bevindende voorwerpen of beplantingen, moeten op kosten van de veroorzaker onmiddellijk worden hersteld. Hij/zij moet ervoor zorgen dat, zodra de werkzaamheden zijn beëindigd, eventueel afval direct wordt verwijderd.

Hoofdstuk 6. Ruimen van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 28. Grafrust, ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    De wettelijke grafrusttermijn is tien jaar.

  • 2.

    Met inachtneming van de in lid 1 genoemde termijn kan het graf worden geruimd indien schriftelijk afstand is gedaan van de rechten op dat graf of omdat niet wordt voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 24, lid 1 sub e van deze verordening. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maken burgemeester en wethouders het voornemen tot ruiming van het graf ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord en middels een publicatie op de website van de gemeente bekend.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 5.

    Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 29. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbenden van de bepalingen in deze verordening afwijken.

Artikel 30. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het vierde lid van artikel 19 en het derde lid van artikel 20 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 31. Overgangsbepaling

Artikel 32. Intrekken oude verordening en citeertitel

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 april 2018.
De raad
de heer K. Willems de heer G. Borgesius
raadsgriffier plv. voorzitter