Regeling vervallen per 16-05-2013

Beleidsregels WWB

Geldend van 09-12-2010 t/m 15-05-2013

Intitulé

Beleidsregels WWB

KAN-bepalingen in de WWB:

1. Artikel 31, lid 2, onder o, WWB

Op dit moment is het beleid in de gemeente Stadskanaal, dat er geen vrijlating wordt toegepast op inkomsten. Voorgesteld wordt dit beleid te continueren. Dit beleid dient opgenomen te worden in een nog op te stellen premieverordening.

PM

2. Artikel 35, lid 1, WWB

[ vervallen ]

3. Artikel 35, lid 2, WWB

[ vervallen ]

4. Artikel 35, lid 3, WWB

[ vervallen ]

5. Artikel 49 WWB

Uitvoering

Bijstand voor schulden is in principe niet mogelijk (artikel 13, eerste lid, onderdeel f, WWB). Hier kan in zeer bijzondere situaties van afgeweken worden.

Het betreft de volgende situaties:

  • Indien het ontstaan van de schuld en het voortbestaan van die schuld is veroorzaakt, doordat de belanghebbende in het verleden slechts beschikte over een inkomen onder het bijstandsniveau en in zijn geval ook verder van ontoereikende middelen kan worden gesproken. De bijstand wordt in principe verleend in de vorm van een lening. Indien de bijstand “om niet” wordt verstrekt dient dit met redenen omkleed te zijn.

  • Als de Intergemeentelijke kredietbank (IKB) een aanvraag voor saneringskrediet heeft afgewezen, op grond van het feit dat het inkomen van belanghebbende te weinig zekerheid biedt dat deze aan de aflossing kan voldoen, kan het wenselijk zijn, indien schuldsanering noodzakelijk en urgent is doordat het voorbestaan van de schuld betrokkene in zijn bestaan bedreigt, dat borgstelling op grond van de WWB plaatsvindt, zodat de IKB alsnog tot de verstrekking van een saneringskrediet kan besluiten.

6. Artikel 51, lid 1, WWB

[ vervallen ]

7. Artikel 54, lid 1, WWB

Uitvoering

  • 1.

    Indien de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent, wordt het recht op bijstand voor de duur van ten hoogste acht weken opgeschort:

    • a.

      vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft, of

    • b.

      vanaf de dag van het verzuim indien niet kan worden bepaald op welke periode dit verzuim betrekking heeft.

  • 2.

    Het college doet mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en nodigt hem uit binnen een door hen te stellen termijn het verzuim te herstellen.

8. Artikel 55 WWB

Uitvoering

Naast de verplichtingen die ingevolge hoofdstuk 2 in elk geval aan de bijstand verbonden zijn, dan wel daaraan door het college verbonden worden, worden door het college vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplichtingen opgelegd die strekken tot arbeidsinschakeling, dan wel die verband houden met aard en doel van een bepaalde vorm van bijstand of die strekken tot zijn vermindering of beëindiging. Een verplichting kan, op advies van een arts, inhouden het zich onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard.

Indien ten aanzien van de belanghebbende een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud of een daarmee vergelijkbare titel verschuldigd krachtens Boek I van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, verbinden burgemeester en wethouders aan de bijstand de verplichting die er toe strekken dat de belanghebbende aan de tenuitvoerlegging van de uitspraak meewerkt. Totdat artikel 56 WWB in werking treedt, wordt de verplichting tot het instellen van een vordering tot toekenning van een uitkering tot levensonderhoud, onverminderd het genoemde in de vorige alinea, slechts aan de bijstand verbonden, indien het betreft een uitkering ten laste van de echtgenoot, de gewezen echtgenoot of de ouder, indien:

  • a.

    die vordering kan worden ingesteld samen met een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafelen bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; of

  • b.

    de echtgenoot, de gewezen echtgenoot of de ouder buiten Nederland verblijft en de verplichting noodzakelijk is om op grond van een uitspraak van de Nederlandse rechter onderhoudsaanspraken in het buitenland geldend te maken onder toepassing van het op 20 juni 1956 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud (Trb. 957,121).

9. Artikel 56 WWB

Uitvoering

  • 1.

    Het instellen van een verzoek tot toekenning van een uitkering tot levensonderhoud voor kinderen verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt door het college als verplichting aan de bijstand verbonden, indien de belanghebbende hierop aanspraak heeft.

  • 2.

    Indien het college de in het eerste lid genoemde verplichting oplegt, dient de belanghebbende zelf een verzoek terzake in bij een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instelling.

Bij besluit van 10 oktober 2003, Stb. 2003, 386, is bepaald dat artikel 56 WWB in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip (vanaf datum inwerkingtreding Wet Herziening kinderalimentatie).

10. Artikel 57 WWB

Uitvoering

Als en zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen, verbindt het college aan de verstrekking van bijstand de volgende voorwaarde:

• Belanghebbende dient eraan mee te werken dat het college in naam van belanghebbende noodzakelijke betalingen uit de toegekende bijstand verricht.

11. Artikelen 58 en 61 WWB

Uitvoering

Voorgesteld wordt in geval van bovenstaande twee artikelen, de beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften als opgesteld door het team inkomen integraal over te nemen: [ zie hiervoor 'Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften terugvordering WWB' ]

12. Artikel 48, lid 3, WWB

Het college verbindt aan het verlenen van bijstand in de vorm van een geldlening verplichtingen die zijn gericht op meerdere zekerheid voor de nakoming van de aan deze bijstand verbonden rente- en aflossingsverplichtingen.