Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling studiekostenfaciliteiten

Geldend van 01-01-1994 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling studiekostenfaciliteiten

De Raad der gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders

d.d. 18 november 1994, br. R 4661; [ 'br.' moet zijn 'nr.' ]

gelezen de circulaire van het College voor Arbeidszaken van 23 april 1993, kenmerk ARZ/304837;

gelet op de verkregen overeenstemming in de Commissie voor Georganiseerd Overleg;

gelet op artikel 125, lid 2, van de Ambtenarenwet;

besluit:

  • a.

    vast te stellen de volgende "Regeling studiekostenfaciliteiten";

  • b.

    in te trekken de Regeling studiekostenfaciliteiten van 9 juli 1973.

Algemene bepalingen.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

  • degene op wie het Algemeen Ambtenarenreglement van toepassing is;

  • b.

    werkdag:

  • de krachtens artikel D 1 van het Algemeen Ambtenarenreglement voor de betrekking van de ambtenaar per dag vastgestelde - al of niet gelijke - arbeidsperiode.

Artikel 2

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen, indien en voor zover het belang van de dienst zulks toelaat, aan een ambtenaar op diens aanvraag een of meer van de in de volgende artikelen omschreven studiefaciliteiten toekennen, indien:

    • a.

      met de studie een gemeentelijk belang wordt gediend en

    • b.

      de opleiding door Burgemeester en Wethouders deugdelijk wordt geoordeeld.

  • 2.

    Een gemeentelijk belang wordt gediend door:

    • a.

      opleidingen aan een Bestuursschool;

    • b.

      opleidingen, gericht op het terrein waarop de ambtenaar in zijn huidige funktie werkzaam is;

    • c.

      opleidingen, die niet direkt betrekking hebben op de tegenwoordige funktie van de ambtenaar, maar gericht zijn op een funktie, waarvoor de ambtenaar op een later tijdstip in aanmerking kan komen;

    • d.

      andere door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen opleidingen.

Artikel 3

  • 1.

    Alvorens studiefaciliteiten te verlenen kunnen Burgemeester en Wethouders - al dan niet op verzoek van de ambtenaar - een gericht studie-advies inwinnen.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders in overleg met de ambtenaar ene psychologisch onderzoek doen instellen. [ 'ene' moet zijn 'een' ]

Artikel 4

  • 1.

    De studiefaciliteiten worden verleend voor een door Burgemeester en Wethouders bij de verlening te bepalen termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten duur van de studie.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de in het vorige lid bedoelde termijn met één jaar verlengen, welke termijn in bijzondere gevallen nogmaals kan worden verlengd.

  • 3.

    De in de voorgaande leden bedoelde termijnen worden geacht in elk geval te zijn verstreken op de datum, waarop het dienstverband van de ambtenaar met de gemeente eindigt.

Artikel 5

Indien Burgemeester en Wethouders op grond van door hen ingewonnen inlichtingen van oordeel zijn, dat de ambtenaar niet regelmatig of niet voldoende studeert, waardoor hij niet in staat kan worden geacht zijn studie binnen de termijn als bedoeld in artikel 4 te volbrengen, zijn zij bevoegd de verleende studiefaciliteiten -al dan niet tijdelijk -in te trekken. Deze intrekking vindt echter niet plaats, indien de ambtenaar aannemelijk maakt, dat de onregelmatige of onvoldoende studie het gevolg is van feiten of omstandigheden, die niet aan hem zelf zijn te wijten.

Artikel 6

De ambtenaar, aan wie studiefaciliteiten zijn toegekend, is verplicht zich na het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde termijn aan het eerstvolgende voor zijn studie geldende examen te onderwerpen en de uitslag daarvan aan Burgemeester en Wethouders mee te delen, tenzij zulks op grond van persoonlijke omstan- digheden niet kan worden verlangd.

studiekosten.

Artikel 7

De door een ambtenaar naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders redelijk gemaakte studiekosten worden vergoed tot een percentage van: 75 voor cursus-, les- of collegegelden, examen- en diplomagelden, alsmede studiemateriaal met uitzondering van schrijfbehoeften, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven met de studie verband houdende boeken; 100 voor noodzakelijke reis- en verblijfkosten, met dien verstande, dat de reiskosten worden berekend naar de minst kostbare wijze van vervoer met een openbaar middel van vervoer en dat geen vergoeding wordt gegeven indien de lessen worden gevolgd of het examen wordt afgelegd binnen het in artikel F 18 van het Algemeen Ambtenarenreglement bedoelde gebied.

Artikel 8

  • 1.

    Vergoeding van studiekosten wordt eerst gegeven, nadat de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard, dat hij de uit dien hoofde genoten bedragen zal terugbetalen, indien:

    • a.

      hij de hem ingevolge artikel 6 opgelegde verplichting niet nakomt;

    • b.

      hij de studie, waarvoor de vergoeding is verleend, beëindigt voordat de in artikel 4 bedoelde termijn is verstreken zonder dat de studie tot het behalen van een diploma heeft geleid;

    • c.

      de vergoeding wordt gestaakt op grond van artikeI 5;

    • d.

      hij op eigen verzoek of ten gevolge van aan , hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen voor het einde van de studie, waarvoor vergoeding is toegekend of binnen twee jaren na het behalen van het voor deze studie geldende diploma;

    • e.

      hij op eigen verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen binnen twee jaren na het beëindigen van de studie zonder dat het door hem - na ,het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 4 - afgelegde examen tot het behalen van een diploma heeft geleid.

  • 2.

    De terugbetalingsverplichting op grond van het gestelde in lid 1 onder b van dit artikel vervalt, indien voortzetting van de studie redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd. Geen terugbetaling op grond van het gestelde in lid 1, onder d en e behoeft te geschieden, indien de ambtenaar aansluitend aan zijn ontslag een betrekking aanvaardt, waaraan het ambtenaarschap in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet is verbonden. Indien op de datum van ingang van het ontslag van de in lid 1, onder d en e bedoelde termijn van twee jaren tenminste één jaar is verstreken, blijft de verplichting tot terugbetaling beperkt tot 1/24 gedeelte van de genoten bedragen voor iedere volle maand, die aan de termijn van twee jaren ontbreekt.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de ambtenaar op zijn verzoek, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling.

Verlof.

Artikel 9

Onverminderd het bepaalde in artikel F 28, lid 1, van het Algemeen Ambtenarenreglement, wordt voor het volgen van lessen die in diensttijd worden gegeven, verlof met behoud van bezoldiging verleend tot ten hoogste één werkdag per week, gemiddeld over een jaar berekend.

ArtikeI 10

Aan een ambtenaar die een opleiding volgt, waarvan de lessen niet of niet geheel in diensttijd worden gegeven, kan studieverlof worden verleend van minimaal een halve werkdag per vier weken tot maximaal een halve werkdag per week. Daarbij wordt rekening gehouden met de aard van de opleiding en de persoonlijke omstandigheden van de ambtenaar.

ArtikeI 11

Ter voorbereiding op een studie of een afgerond deel daarvan afsluitend examen, kan aan de ambtenaar verlof worden verleend tot een maximum van vijf halve werkdagen per gehele studie.

Slotbepalingen.

ArtikeI 12

Burgemeester en Wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regelen stellen.

ArtikeI 13

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd te beslissen, voor zover nodig in afwijking van het in deze verordening bepaalde, in gevallen, waarin deze verordening naar hun oordeel niet of niet in redelijkheid voorzlet.

ArtikeI 14

Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling Studiekostenfaciliteiten" en treedt in werking op 1 januari 1994.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de Raad der gemeente Stadskanaal in zijn openbare vergadering van 28 november 1994.
Raad voornoemd,
De secretaris, De Voorzitter