Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling reiskosten woon-werkverkeer gemeente Stadskanaal in het kader van het cafetariamodel

Geldend van 21-08-2007 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Regeling reiskosten woon-werkverkeer gemeente Stadskanaal in het kader van het cafetariamodel

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Stadskanaal;

overwegende:

dat op basis van artikel 4a:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) de mogelijkheid bestaat om aanvullende regelingen vast te stellen in het kader van het uitwisselen van arbeidsvoorwaarden;

dat het gewenst is om medewerkers van de gemeente Stadskanaal de mogelijkheid te bieden om de fiscaal belaste eindejaarsuitkering te verlagen in ruil voor een andere bestedingsmogelijkheid, zijnde een fiscaal onbelaste tegemoetkoming in de kosten voor woon-werkverkeer;

gelet op artikel 4a:3 van de CAR;

mede gelet op de Wet op de Loonbelasting; [ 'Wet op de Loonbelasting' moet zijn 'Wet op de loonbelasting 1964' ]

gelet op de instemming van de commissie voor georganiseerd overleg d.d 10 juli 2007;

en op het akkoord van de Belastingdienst Noord/kantoor Assen d.d 27 juni 2007.

besluiten:

vast te stellende navolgende “Regeling uitruil eindejaarsuitkering tegen de tegemoetkoming kosten woon-werkverkeer”.

Artikel 1

Ambtenaren in dienst van de gemeente Stadskanaal kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten voor het regelmatig reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling.

Artikel 2

De ambtenaar kan alleen gebruik maken van de tegemoetkoming uit artikel 1, indien op grond van artikel 4a: 3 van de CAR gebruik wordt gemaakt van het uitwisselen van de eindejaarsuitkering tegen die tegemoetkoming.

Artikel 3

Er is sprake van het doorgaans heen en weer reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, indien de ambtenaar de arbeidsplaats op jaarbasis tenminste 150 dagen bezoekt (dit is 70% van 214).

Voor een werknemer die in deeltijd werkt of een aantal dagen per week naar een vaste arbeidsplaats reist, wordt deze regeling naar evenredigheid toegepast.

Artikel 4

Voor het bepalen van de enkele reisafstand wordt gebruikgemaakt van de routeplanner Europa van de ANWB, waarbij de afstand wordt berekend aan de hand van de kortste route.

Artikel 5

1. Gebruikmaking van eigen vervoermiddel.

Voor het bepalen van een vaste belastingvrije tegemoetkoming per maand wordt uitgegaan van de volgende factoren:

  • -

    aantal reguliere werkdagen per jaar: 260;

  • -

    gemiddeld aantal werkdagen in verband met kortstondige afwezigheid: 46;

  • -

    aan de totale reisafstand (heen- en terugreis) is géén maximum gesteld (norm per: 1 januari 2007).

De toegestane belastingvrije tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer bedraagt op jaarbasis: 214 (260 – 46) x totale reisafstand x € 0,19 (norm per: 1 januari 2007).

Bij het berekenen van de toegestane belastingvrije tegemoetkoming per maand, dient de tegemoetkoming op jaarbasis te worden gedeeld door 12.

In de volgende situaties moet de 214 dagen naar evenredigheid worden toegepast:

  • -

    de ambtenaar werkt op minder dan vijf dagen per week;

  • -

    de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar;

  • -

    de reisafstand wijzigt door bijvoorbeeld een overplaatsing of verhuizing.

2. Gebruikmaking van het openbaar vervoer.

Indien de ambtenaar reist per openbaar vervoer, worden de daadwerkelijke kosten vergoed. De originele vervoersbewijzen dienen te worden overlegd.

Artikel 6

Van kortstondige afwezigheid is sprake als een afwezigheid van maximaal zes aaneensluitende weken in redelijkheid is te verwachten. Bij deze kortstondige afwezigheid wordt de belastingvrije tegemoetkoming woon-werkverkeer doorbetaald.

Artikel 7

Op het moment dat langdurige afwezigheid in redelijkheid is te voorzien, wordt de reiskostentegemoetkoming van de lopende en de eerstvolgende kalendermaand nog onbelast vastgesteld overeenkomstig bovengenoemde systematiek. Daarna wordt een onbelaste tegemoetkoming vastgesteld met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarop de ambtenaar weer aanwezig is

Artikel 8

Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, een voorziening te treffen.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 10

Deze regeling is van kracht indien en voor zover het op grond van wetgeving, jurisprudentie of beleidsregel van de Staatssecretaris van Financiën mogelijk is de eindejaarsuitkering uit te ruilen tegen een onbelaste tegemoetkoming in de reiskosten voor woon-werkverkeer.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: “Regeling uitruil eindejaarsuitkering tegen de tegemoetkoming kosten woon-werkverkeer”.

Ondertekening

Aldus besloten op 21 augustus 2007
Burgemeester en wethouders
J.J.J. van Huffelen J.J. Stavast
Secretaris burgemeester