Regeling vervallen per 01-01-2007

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2006

Geldend van 29-12-2005 t/m 31-12-2006

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2006

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 december 2005, nr. R 6372;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2006.

Artikel 1.1 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing, als bedoeld in deze verordening en de daarbijbehorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruikmaakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 4 Heffingstijdvak

  • 1.

    Het heffingstijdvak van de belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel, is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het heffingstijdvak van de belasting, bedoeld in het onderdeel 1.2.1 van de tarieventabel, is gelijk aan een periode van zes aaneengesloten kalendermaanden en vangt aan op 1 januari en 1 juli.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 en in onderdeel 1.2.1 van de tarieventabel, wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.2, de onderdelen 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van de tarieventabel, wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting, bedoeld in het onderdeel 1.2.1 van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het heffingstijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat ten aanzien van de belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel, aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die, met inachtneming van hoofdstuk 1.1, onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel worden opgelegd, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die, met inachtneming van hoofdstuk 1.2, onderdeel 1.2.1 van de tarieventabel worden opgelegd, worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, ten hoogste € 1.000,00 is, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 5.

    In afwijking van het voorgaande moet het gevorderde bedrag, als bedoeld in hoofdstuk 1.2 de onderdelen 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van de tarieventabel, tegen contante betaling worden voldaan op het moment van de mondelinge kennisgeving of op het moment van de uitreiking van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend van de belasting die verschuldigd is voor het aantal aanbiedingen in een kalenderjaar:

  • a.

    van een minicontainer, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, boven het aantal van 8;

  • b.

    van een minicontainer, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, boven het aantal van 15;

  • c.

    door inworp in een ondergrondse container (trommel 70 liter), boven het aantal van 50;

  • d.

    door inworp in een ondergrondse container (trommel 35 liter), boven het aantal van 100.

Voor de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1.2 de onderdelen 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van de tarieventabel, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Stadskanaal 2005" van 20 december 2004 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing Stadskanaal 2006".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2005.
De raad
de raadsgriffier, de voorzitter,

Tarieventabel, behorende bij de "Verordening afvalstoffenheffing Stadskanaal 2006", vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2005, nr. R 6372

 

Tarief in euro

HOOFDSTUK 1.1 MAATSTAVEN EN JAARLIJKSE TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel, waar huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld door middel van minicontainers of ondergrondse containers, per belastingjaar

124,00

1.1.2

De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een éxtra (= boven de standaard verstrekking van één grijze en één groene minicontainer) container:

 

per extra minicontainer

35,00

HOOFDSTUK 1.2 MAATSTAVEN EN OVERIGE TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1 bedraagt de belasting per aanbieding van een minicontainer:

 

van 240 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval

2,60

van 140 liter, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval

2,00

van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen

4,85

van 140 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen

3,15

per inworp in een ondergrondse container:

 

met een trommel van 70 liter

1,55

met een trommel van 35 liter

0,80

1.2.2

Voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per eenheid van 2 m³ of gedeelte daarvan

20,00

1.2.3

Voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats (Gemeentelijke Afvalverwerking) voor een hoeveelheid met een omvang tot 2 m³ per keer

5,00

1.2.4

Voor het op aanvraag omwisselen van een container, per keer

11,50