Regeling vervallen per 11-05-2006

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en klachten

Geldend van 24-06-2002 t/m 10-05-2006

Intitulé

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en klachten

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Stadskanaal, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 juni 2002, nr. R 5894;

Gelet op de bepalingen van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

vast te stellen de:

Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en klachten.

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      beroepsorgaan:

    • gemeentelijke bestuursorganen die dienen te beslissen op een beroepschrift;

    • b.

      verwerend orgaan:

    • bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

    • c.

      commissie:

    • vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften;

    • d.

      wet:

    • wet van 4 juni 1992 houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht);

    • e.

      klacht:

    • een uiting van ongenoegen ten aanzien van een gedraging van een bestuursorgaan, die schriftelijk ingediend moet worden bij het college van burgemeester en wethouders;

    • f.

      ambtenaar:

    • degene die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn. Met een ambtenaar wordt gelijkgesteld degene met wie een arbeidsovereenkomst naar Burgerlijk Recht is aangegaan; niet als ambtenaar in de zin van deze verordening wordt beschouwd een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 1993, alsmede hij die werkzaam is bij een inrichting van openbaar onderwijs;

    • g.

      gedraging:

    • een handelen of het nalaten van een handeling en de wijze van optreden en reageren in de contacten met personen.

  • 2.

    Een gedraging van een ambtenaar, verricht in de uitoefening van zijn functie, wordt aangemerkt als een gedraging van het administratieve orgaan waarbij hij in dienst is.

HOOFDSTUK II BEHANDELING VAN DE BEZWAAR- EN BEROEPSCHRIFTEN

AFDELING 1. DE COMMISSIE

Artikel 2

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren en ingestelde administratieve beroepen als bedoeld in artikel 1:5 van de wet. Deze commissie is eveneens belast met de behandeling van en advisering over klachten als bedoeld in artikel 9:14 van de wet.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften, die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      de gemeentelijke belastingverordeningen, voorzover betrekking hebbende op financieel-technische zaken;

    • b.

      de ambtenarenwet, ambtenarenreglementen en gemeentelijke verordeningen met betrekking tot ambtenarenvoorschriften;

    • c.

      de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3 Samenstelling commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. De leden en de plaatsvervangende leden worden door de raad op aanbeveling van het college van burgemeester en wethouders benoemd.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 3.

    Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter, zal de plaatsvervangend voorzitter optreden.

Artikel 4 Het secretariaat

Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar van het bestuurlijk-juridisch adviesteam van het gemeentebedrijf, of één van diens plaatsvervangers.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De zittingsduur van de voorzitter en van de leden van de commissie is gelijk aan de zittingsduur van de gemeenteraad.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden benoemd zo spoedig mogelijk na het zitting nemen van de raad.

  • 3.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 4.

    De gemeenteraad kan de voorzitter en/of leden tussentijds ontslag verlenen.

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De commissie vergadert in de regel één keer per twee weken.

  • 2.

    De secretaris draagt zorg, dat de leden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tweemaal vierentwintig uur voor het houden van de vergadering, schriftelijk worden opgeroepen.

AFDELING 2. PROCEDURE

Artikel 7 Ingediend bezwaar- of beroepschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaar- of beroepschrift, met de daarbij overgelegde stukken, wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3.

    Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 8 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen:

van de wet, worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de secretaris in overleg met de voorzitter van de commissie.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1.

    De secretaris van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De secretaris kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbende;

    • b.

      het verwerend orgaan en

    • c.

      in geval van behandeling van een beroepschrift, het beroepsorgaan.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

  • 1.

    De secretaris deelt de belanghebbende en het verwerend orgaan ten minste veertien dagen voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde uitnodiging kunnen de belanghebbende of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen, de secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de secretaris op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval zeven dagen voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende, het verwerend orgaan en in het geval van behandeling van een beroepschrift, aan het beroepsorgaan meegedeeld.

  • 4.

    De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een zitting bedoeld in artikel 10 is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter, aanwezig is.

Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn

Artikel 14 Openbaarheid van zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar, tenzij het de behandeling van klachten betreft.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één der aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag, als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt door de voorzitter en door de secretaris van de commissie getekend.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid zulks verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar- of beroepschrift.

  • 4.

    Het advies wordt namens de voorzitter door de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de secretaris, in overleg met de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 eerste lid, of artikel 7:24 tweede lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de belanghebbende en in het geval van behandeling van een beroepschrift het verwerend orgaan een afschrift.

Artikel 19 Bewaking stukken

  • 1.

    De gegevens, die voor de behandeling van het bezwaarschrift ter beschikking worden gesteld en waarvoor de geheimhoudingsplicht geldt, dienen na behandeling van het bezwaar- en/of beroepschrift te worden vernietigd, dan wel zorgvuldig te worden bewaakt waardoor een derde geen mogelijkheid wordt geboden om kennis te nemen van de gegevens.

  • 2.

    Na afloop van de vergadering kunnen de gegevens als bedoeld in lid 1 worden ingeleverd bij de secretaris, die vervolgens zal overgaan tot vernietiging.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Jaarverslag

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie registreert de ingediende bezwaar- en beroepschriften en klachten en de daarop genomen beslissingen.

  • 2.

    Eenmaal per jaar worden deze gegevens gepubliceerd in een openbaar verslag.

Artikel 21 Overgangsbepalingen

Deze verordening treedt in werking op 1 november 2001. Gelijktijdig vervalt de verordening van 27 januari 1997, met dien verstande, dat deze verordening haar werking behoudt voor de voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening reeds ingediende bezwaar- en beroepschriften.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Rechtsbescherming Gemeente Stadskanaal".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 juni 2002
De raad
de secretaris, de voorzitter,