Verordening woninggebonden subsidies 1995

Geldend van 15-06-1995 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-06-1995

Intitulé

Verordening woninggebonden subsidies 1995

De Raad van de gemeente Stadskanaal;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 19 mei 1995, nr. R 4773;

gelet op het Besluit woninggebonden subsidies en de artikelen 149 en 166 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen de Verordening woninggebonden subsidies 1995.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1

  • a.

    De minister:

  • de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.

  • b.

    Het Besluit:

  • het Besluit woninggebonden subsidies 1995.

  • c.

    Budget:

  • bedrag aan subsidie dat jaarlijks door de minister aan het openbaar lichaam beschikbaar wordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende budgetten, alsmede het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van een intrekking van een besluit tot verlening van subsidie, ten behoeve van het bouwen van woningen, standplaatsen of woonwagens of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen.

  • d.

    Deelbudget:

  • dat deel van het budget dat door de Gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen, standplaatsen, woonwagens of ingrijpende voorzieningen.

  • e.

    Subsidie-ontvanger:

  • de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag doet om vaststelling en betaling van de door het openbaar lichaam verleende subsidie.

  • f.

    Verlenen van subsidie:

  • het besluit van Burgemeester en Wethouders dat een aanspraak op subsidie verschaft.

  • g.

    Vaststellen van subsidie:

  • het besluit van Burgemeester en Wethouders waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld en de gemeente zich verplicht tot betaling.

  • h.

    Huurprijs:

  • prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning, standplaats of woonwagen, uitgedrukt in een bedrag per maand.

  • i.

    Gereedkomingsdatum:

  • de dag waarop de woning, de standplaats of de woonwagen gereedkomt, dan wel in geval van het treffen van ingrijpende voorzieningen de dag waarop de werkzaamheden zijn voltooid, dan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld gereedkomen, dan wel de dag waarop een buiten de standplaats gebouwde nieuwe woonwagen op de standplaats wordt geplaatst.

  • j.

    Kosten van het verkrijgen in eigendom:

  • de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met de bouw samenhangende kosten, inclusief de koopsom van de grond van een woning of een standplaats, met dien verstande dat:

    • -

      indien een woning of standplaats wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning of de standplaats afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, als koopsom van de bouwrijpe grond een door Burgemeester en Wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden;

    • -

      indien een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd, als kosten van het verkrijgen in eigendom een door Burgemeester en Wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden;

    • -

      de kosten van het verkrijgen in eigendom in voorkomende gevallen kunnen worden verminderd met subsidie, verleend als bijdrage ten behoeve van woningaanpassing voor gehandicapten op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten dan wel de Regeling ziekenfondsraad subsidiëring woningaanpassingen gehandicapten 1994.

  • k.

    Kosten van ingrijpende voorzieningen:

  • de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning samenhangende kosten.

  • l.

    Toegelaten instelling:

  • toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • a.

    eigenaar:

  • opstalIer, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene die lid is van een coöperatie en op die grond het uitsluitende gebruik heeft van een aan die coöperatie in bloot eigendom toebehorende woning;

  • b.

    eigendom:

  • opstal, erfpacht, appartementsrecht of lidmaatschap als bedoeld onder a;

  • c.

    woning:

  • onzelfstandige woonruimte;

  • d.

    het verlenen van subsidie:

  • het verlenen van subsidie ten behoeve van het bouwen dan wel het treffen van ingrijpende voorzieningen van gemeentewege;

  • e.

    bouwen:

  • het verbouwen van een gebouwde onroerende zaak tot woonruimte, waarbij de bestemming van de onroerende zaak wordt gewijzigd;

  • f.

    bouwen van standplaatsen

  • het treffen van ingrijpende voorzieningen aan bestaande huurstandplaatsen.

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

  • b.

    woningen die bestemd zijn voor of in gebruik zijn als ambts- of dienstwoning;

  • c.

    bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden.

Paragraaf 1.2 Grondslag en werkingssfeer

Artikel 4

Op grond van deze verordening kunnen Burgemeester en Wethouders uitsluitend subsidie verlenen voor:

  • a.

    het bouwen van woningen;

  • b.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen;

  • c.

    het bouwen van standplaatsen;

  • d.

    het bouwen van woonwagens.

Paragraaf 1.3 Uitgangspunten voor subsidiëring en verdeelbesluit

Artikel 5

  • 1.

    De Gemeenteraad stelt jaarlijks de uitgangspunten voor het subsidiebeleid in het volgende jaar vast.

  • 2.

    In de toelichting bij dit besluit wordt aannemelijk gemaakt dat de criteria, genoemd in artikel 23 van het Besluit, in acht zijn genomen.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders doen een voorstel tot het vaststellen van deze uitgangspunten nadat daaromtrent door hen de lokaal en regionaal toegelaten instellingen en andere naar het oordeel van de Gemeenteraad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, waaronder woonconsumentenorganisaties, zijn geraadpleegd.

  • 4.

    Burgemeester en Wethouders doen schriftelijk verslag van deze raadpleging aan de Gemeenteraad. Tevens geven zij een reactie op de daarbij naar voren gebrachte argumenten.

Paragraaf 1.4 Vaststelling en reservering van de budgetten

Artikel 6

  • 1.

    De Gemeenteraad neemt jaarlijks een verdeelbesluit, met inachtneming van de gestelde uitgangspunten als bedoeld in artikel 5, eerste lid.

  • 2.

    In het verdeelbesluit wordt vastgesteld welke aanvragen om verlening van subsidie voor het bouwen van woningen, standplaatsen en woonwagens en voor het treffen van ingrijpende voorzieningen, in dat jaar in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

  • 3.

    In het verdeelbesluit noemt de Gemeenteraad de subsidiebedragen en de bijzondere voorwaarden die hij stelt aan de verlening van subsidie als bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    In de toelichting bij het verdeelbesluit wordt aannemelijk gemaakt dat de criteria als genoemd in artikel 23 van het Besluit, en de uitgangspunten als bedoeld in artikel 5, eerste lid, in acht zijn genomen.

Artikel 7

  • 1.

    De Gemeenteraad kan het budget in deelbudgetten onderverdelen.

  • 2.

    De volgende deelbudgetten kunnen worden onderscheiden:

    • a.

      huurwoningen;

    • b.

      koopwoningen;

    • c.

      ingrijpende voorzieningen aan woningen;

    • d.

      huurstandplaatsen;

    • e.

      koopstandplaatsen;

    • f.

      huurwoonwagens;

    • g.

      koopwoonwagens.

  • 3.

    De Gemeenteraad kan een deelbudget als bedoeld in het eerste lid in meerdere onderdelen splitsen dan wel deelbudgetten samenvoegen; dergelijke onderdelen zijn ook deelbudgetten in de zin van deze verordening.

Artikel 8

  • 1.

    De Gemeenteraad kan Burgemeester en Wethouders toestemming verlenen om het verdeelbesluit te wijzigen tot nader door hem te bepalen grenzen en onder nader door hem te bepalen voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders geven geen toepassing aan het bepaalde in het eerste lid dan na het horen van de Commissie ROM.

Artikel 9

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen op aanvraag van de aanvrager de categorie waarvoor de subsidie is verleend wijzigen in een andere categorie.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de omzetting weigeren indien de aanvankelijk verleende subsidie ontoereikend is.

Artikel 10

Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van de op grond van artikel 7 vastgestelde deelbudgetten indien door de minister op grond van het Besluit het budget wordt herzien.

HOOFDSTUK 2. AANVRAGEN, VERLENEN EN VASTSTELLEN VAN SUBSIDIE

Paragraaf 2.1 Aanvraag om subsidie

Artikel 11

De aanvrager vraagt subsidie aan bij Burgemeester en Wethouders.

Artikel 12

  • 1.

    De aanvrager dient de aanvraag als bedoeld in artikel 11 in bij Burgemeester en Wethouders vóór 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2.

    Indien een aanvraag na de in het eerste lid genoemde datum wordt ontvangen, kan de aanvraag worden aangehouden tot het volgende jaar.

  • 3.

    Een beslissing tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan eenmaal worden genomen.

Artikel 13

  • 1.

    Een aanvraag als bedoeld in artikel 11 gaat in elk geval vergezeld van de volgende door de aanvrager te verstrekken gegevens:

    • a.

      bestekken en tekeningen van het bouwplan;

    • b.

      een opgave van het aantal woningen, standplaatsen of woonwagens waarop het bouwplan betrekking heeft;

    • c.

      de verlangde subsidie.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld in artikel 11 gaat tevens vergezeld van de op grond van hoofdstuk 3 vereiste door de aanvrager te verstrekken gegevens.

Paragraaf 2.2 Verlening van subsidie

Artikel 14

Burgemeester en Wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel11.

Artikel 15

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 11.

  • 2.

    Zij kunnen hun beslissing eenmaal met vier weken verdagen.

Artikel 16

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders verlenen subsidie indien het bouwplan is opgenomen in het verdeelbesluit en het betreffende deelbudget niet wordt overschreden wanneer subsidie wordt verleend.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien:

    • a.

      in het verdeelbesluit het betreffende deelbudget niet of gedeeltelijk met aanvragen voor subsidie is belegd;

    • b.

      de bouw van in het verdeelbesluit opgenomen plannen geen doorgang vindt.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders nemen bij een afwijking als bedoeld in het tweede lid de uitgangspunten in acht zoals bedoeld in artikel 5 eerste lid.

  • 4.

    Burgemeester en Wethouders geven geen toepassing aan het bepaalde in het tweede lid dan na het horen van de Commissie ROM.

Artikel 17

In aanvulling op het gestelde in artikel 16, eerste lid, verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien:

  • a.

    is of zal worden voldaan aan de bijzondere voorwaarden als bedoeld in artikel 6, derde lid;

  • b.

    Burgemeester en Wethouders kunnen instemmen met de verlangde subsidie;

  • c.

    niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun toestemming;

  • d.

    middels een kosten-/kwaliteitstoets is aangetoond dat er sober en doelmatig wordt gebouwd.

Artikel 18

Burgemeester en Wethouders verlenen subsidie onder voorwaarde dat:

  • a.

    zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders bij de werkzaamheden niet wordt afgeweken van het bouwplan;

  • b.

    de bouw binnen 24 weken na het besluit tot verlening ervan tot de bovenkant van de begane-grond- vloer is gevorderd dan wel in geval van het bouwen van woonwagens of standplaatsen of het treffen van ingrijpende voorzieningen binnen 24 weken met de werkzaamheden is gestart;

  • c.

    de gereedmelding van de werkzaamheden plaatsvindt overeenkomstig artikel 22;

  • d.

    de aanvrager de informatie beschikbaar houdt die de minister noodzakelijk acht voor een juist toezicht op de naleving van de in het Besluit gestelde voorwaarden en op verzoek van Burgemeester en Wethouders terstond levert;

  • e.

    de bijzondere voorwaarden worden nageleefd.

  • f.

    voor een koopwoning of een koopwoonwagen een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende terzake kundige instantie.

ArtikeI 19

  • 1.

    Het bepaalde in artikel 18, onder f, is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

    • a.

      een woning of een woonwagen die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die deze als eigenaar zal bewonen;

    • b.

      een woning die wordt gebouwd als casco;

    • c.

      een koopwoning die een klein onderdeel is van een complex waarvan ook andere woningen of niet voor bewoning bestemde onderdelen deel uitmaken;

    • d.

      woonruimte die ontstaat door het verbouwen van een niet voor bewoning geschikte gebouwde onroerende zaak;

    • e.

      een huurwoning die op grond van artikel 9 wordt omgezet in een koopwoning.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 18, onder f, is evenmin van toepassing indien naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders voldoende is gewaarborgd dat aan de doelstellingen van een garantiecertificaat wordt voldaan.

ArtikeI 20

In aanvulling op het gestelde in artikel 18 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie voor een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen onder voorwaarde dat de subsidie-ontvanger degene is die:

  • a.

    de woning, de standplaats of de woonwagen als eerste eigenaar bewoont, of

  • b.

    de woning, de standplaats of de woonwagen bewoont met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte, als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek, of

  • c.

    indien zodanige akte voor verkrijgen van de eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na de dag waarop het dagelijks bestuur de subsidie voor de eerste eigenaar heeft vastgesteld, de woning, de standplaats of de woonwagen als eigenaar bewoont.

ArtikeI 21

Burgemeester en Wethouders verlenen subsidie onder voorwaarde dat aan de door Burgemeester en Wethouders belaste personen op door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstippen:

  • a.

    toegang wordt verleend tot de bouwplaats, de woning, de standplaats, de woonwagen of het gebouw dat tot woning wordt verbouwd;

  • b.

    inzage wordt verleend in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • c.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling of aan de voorwaarden, verbonden aan het verlenen van subsidie, wordt voldaan.

Paragraaf 2.3 Gereedmelding

ArtikeI 22

  • 1.

    De subsidie-ontvanger meldt aan Burgemeester en Wethouders dat de te bouwen woning, standplaats of woonwagen gereed is, dan wel dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2.

    De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling en betaling van de subsidie.

  • 3.

    De subsidie-ontvanger dient de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bij Burgemeester en Wethouders in terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie.

ArtikeI 23

  • 1.

    De gereedmelding als bedoeld in artikel 22, eerste lid, gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidie-ontvanger dat bij de bouw respectievelijk het treffen van de ingrijpende voorzieningen is of wordt voldaan aan de bijzondere voorwaarden waaronder de subsidie is verleend;

    • b.

      een opgave van de gereedkomingsdatum.

  • 2.

    Indien de subsidie-ontvanger een ander is dan de aanvrager, gaat de gereedmelding als bedoeld in het eerste lid vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen, indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    De aanvrager dient gedurende een periode van vijf jaar na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

ArtikeI 24

Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen, gaat de gereedmelding als bedoeld in artikel 22 in aanvulling op het gestelde in artikel 23 vergezeld van:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit het bevolkingsregister.

Paragraaf 2.4 Vaststelling van subsidie

ArtikeI 25

Burgemeester en Wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 22, eerste lid.

ArtikeI 26

  • 1.

    Binnen acht weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 22, eerste lid, nemen Burgemeester en Wethouders een besluit op de aanvraag tot vaststelling en betaling van subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en Wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met acht weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

ArtikeI 27

Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen, stemmen Burgemeester en Wethouders in met de aanvraag als bedoeld in artikel 22, eerste lid, mits de woning, de standplaats of de woonwagen ten behoeve waarvan subsidie is verstrekt, bewoond wordt door de eigenaar.

ArtikeI 28

Indien Burgemeester en Wethouders instemmen met de aanvraag tot vaststelling en betaling, stellen zij de subsidie vast.

ArtikeI 29

De subsidie wordt betaalbaar gesteld in twee gelijke deelbedragen, het eerste deel in het tweede jaar na het budget jaar en het resterende deel in het derde jaar na het budget jaar.

Paragraaf 2.5 Intrekking van subsidie

ArtikeI 30

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      een bijdrage op grond van deze verordening verleend is op grond van gegevens die zodanig onjuist blijken te zijn dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Indien subsidie verleend is en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de subsidie werd verleend onjuist waren en waarvan de subsidie-ontvanger wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kan het dagelijks bestuur zijn besluit tot verlening van subsidie intrekken en kan het een reeds betaalde bijdrage geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terugvorderen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur trekt zijn besluit tot het verlenen van subsidie in ieder geval in, indien de aanvrager meldt dat de bouw geen doorgang zal vinden.

Artikel 31

Burgemeester en Wethouders voegen aan het budget het bedrag toe dat beschikbaar komt als gevolg van een intrekking van een besluit tot verlening van subsidie.

Paragraaf 2.6 Nadere bepalingen

Artikel 32

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager dan wel de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de termijn genoemd in artikel 12,18 en 22. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de termijn bij Burgemeester en Wethouders ingediend.

  • 2.

    Indien Burgemeester en Wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

Artikel 33

Burgemeester en Wethouders kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN PER SUBSIDIECATEGORIE

Paragraaf 3.1 Huurwoningen

Artikel 34

Burgemeester en Wethouders kunnen slechts aan een toegelaten instelling subsidie verlenen voor het bouwen van een huurwoning.

ArtikeI 35

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 16 en 17 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien de huurprijs niet hoger is dan f. 810,--.

ArtikeI 36

De subsidie als bedoeld in artikel 34 bedraagt maximaal f. 5.000,--.

ArtikeI 37

  • 1.

    Indien de woning bedoeld is om een naar prijsklasse zo gedifferentieerd mogelijke samenstelling van de woningvoorraad in de wijk of buurt te bereiken, verlenen Burgemeester en Wethouders, in afwijking van het bepaalde in artikel 35, subsidie indien de huurprijs niet meer bedraagt dan f. 665,--.

  • 2.

    Bij toepassing van het eerste lid kan de subsidie als genoemd in artikel 36 worden verhoogd met maximaal f. 9.000,--.

ArtikeI 38

Indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in de artikelen 36 en 37, tweede lid, worden verhoogd.

ArtikeI 39

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen van de huurprijzen als genoemd in artikel 35 en artikel 37, eerste lid, afwijken indien de woning vijf of meer kamers zal hebben.

  • 2.

    Voor het bepalen van het aantal kamers als bedoeld in het eerste lid worden een afzonderlijke keuken en een afzonderlijke badkamer niet meegerekend.

ArtikeI 40

Burgemeester en Wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in de artikelen 34 en 35, aan een verhuurder subsidie verlenen voor woningen waarvan de huurprijs f. 810,-- of hoger is, indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden.

Paragraaf 3.2 Huurstandplaatsen

ArtikeI 41

Burgemeester en Wethouders kunnen aan een toegelaten instelling subsidie verlenen voor het bouwen van een huurstandplaats.

Art i keI 42

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 16 en 17 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien:

  • a.

    de huurprijs niet hoger is dan f. 324,--;

  • b.

    door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen het aantal bijeen gelegen standplaatsen niet meer dan 15 zou komen te bedragen, tenzij met instemming van Gedeputeerde Staten daarvan wordt afgeweken.

ArtikeI 43

De subsidie als bedoeld in artikel 41 bedraagt maximaal f. 5.000,--.

ArtikeI 44

Indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 43 worden verhoogd.

Paragraaf 3.3 Huurwoonwagens

Art i keI 45

Burgemeester en Wethouders kunnen aan een toegelaten instelling subsidie verlenen voor het bouwen van een huurwoonwagen.

ArtikeI 46

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 16 en 17 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien de huurprijs niet hoger is dan f. 486,--.

ArtikeI 47

De subsidie als bedoeld in artikel 45 bedraagt maximaal f. 15.000,--.

Paragraaf 3.4 Koopwoningen

ArtikeI 48

Burgemeester en Wethouders kunnen aan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een koopwoning.

ArtikeI 49

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 16 en 17 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien:

  • a.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan f. 159.000,--;

  • b.

    de aanvrager verklaart dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

ArtikeI 50

De subsidie als bedoeld in artikel 48 bedraagt maximaal f. 5.000,--.

ArtikeI 51

  • 1.

    Indien de woning is bedoeld om een naar prijsklasse zo gedifferentieerd mogelijke samenstelling van de woningvoorraad in de wijk of buurt te bereiken, verlenen Burgemeester en Wethouders, in afwijking van het bepaalde in artikel 49, onder a, subsidie indien de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan f. 130.000,--.

  • 2.

    Bij toepassing van het eerste lid kan de subsidie als bedoeld in artikel 50 worden verhoogd met maximaal f. 9.000,--.

ArtikeI 52

Indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in de artikelen 50 en 51, tweede lid, worden verhoogd.

ArtikeI 53

De subsidie als genoemd in de artikelen 50 en 51, tweede lid, wordt betaald aan de natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen; de subsidie als genoemd in artikel 52 wordt betaald aan de aanvrager.

ArtikeI 54

Burgemeester en Wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in artikel 49, onder a, subsidie verlenen voor woningen waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom f. 159.000,-- of hoger zijn, indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden.

Paragraaf 3.5 Koopstandplaatsen

ArtikeI 55

Burgemeester en Wethouders kunnen aan een natuurlijke persoon die de standplaats als eigenaar zal bewonen en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een koopstandplaats.

ArtikeI 56

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 16 en 17 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien:

  • a.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan f. 55.000,--;

  • b.

    door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen het aantal bijeen gelegen standplaatsen niet meer dan 15 zou komen te bedragen, tenzij met instemming van gedeputeerde staten daarvan wordt afgeweken.

ArtikeI 57

De subsidie als bedoeld in artikel 55 bedraagt maximaal f. 5.000,--.

ArtikeI 58

Indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de standplaats beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 57 worden verhoogd.

ArtikeI 59

De subsidie als genoemd in artikel 57 wordt betaald aan de natuurlijke persoon die de standplaats als eigenaar zal bewonen; de subsidie als genoemd in artikel 58 wordt betaald aan de aanvrager.

Paragraaf 3.6 Koopwoonwagens

ArtikeI 60

Het dagelijks bestuur kan aan een natuurlijke persoon die de woonwagen als eigenaar zal bewonen subsidie verlenen voor het bouwen van een koopwoonwagen.

ArtikeI 61

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 16 en 17 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan f. 77.500,--.

ArtikeI 62

De subsidie als bedoeld in artikel 60 bedraagt maximaal f. 15.000,--.

Paragraaf 3.7 Ingrijpende voorzieningen aan woningen

ArtikeI 63

Burgemeester en Wethouders kunnen aan een verhuurder die de woning verhuurt subsidie verlenen voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning.

ArtikeI 64

In aanvulling op het gestelde in de artikelen 16 en 17 verlenen Burgemeester en Wethouders subsidie indien:

  • a.

    de bouw van de woningen is voltooid vóór 1 januari 1946;

  • b.

    de kosten van de voorzieningen aan de woning meer bedragen dan f. 50.000,--;

  • c.

    de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van de voorzieningen gelijk is aan of hoger is dan 1,3 m².K/W, met inbegrip van de afwijkingsmogelijkheden, genoemd in artikel 27, derde lid, van het Besluit;

  • d.

    naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in voldoende mate overleg heeft plaatsgehad over het bouwplan met degene(n) die met de verhuurder van de woning(en) waarop het bouwplan betrekking heeft een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 7A:1584 van het Burgerlijk Wetboek, en/of met de hen vertegenwoordigende organisatie(s);

  • e.

    voor de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen, geen Gemeenteraadsbesluit tot onteigening dan wel tot ontbinding van de erfpachtsrechten is genomen.

ArtikeI 65

De subsidie als bedoeld in artikel 63 bedraagt maximaal f. 19.000,--.

ArtikeI 66

Indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de kosten van de voorzieningen aan de woning beïnvloeden, kan de subsidie als bedoeld in artikel 65 worden verhoogd.

HOOFDSTUK 4. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ArtikeI 67

Op aanvragen, waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de regeling op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

ArtikeI 68

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort, opdragen aan door hen aan te wijzen gemeenteambtenaren.

  • 2.

    In de besluiten van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid wordt tot uitdrukking gebracht dat deze namens Burgemeester en Wethouders zijn genomen.

ArtikeI 69

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.

ArtikeI 70

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening woninggebonden subsidies 1995.

ArtikeI 71

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 1995, zulks onder gelijktijdige intrekking van de Verordening woninggebonden subsidies van 20 december 1993.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 mei 1995.
De Raad voornoemd,
De secretaris,De Voorzitter