Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand en Wet Investeren in Jongeren

Geldend van 01-10-2009 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand en Wet Investeren in Jongeren

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Doelstelling

Het doel van cliëntenparticipatie is dat cliënten betrokken worden bij de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en de Wet Investeren in Jongeren.

Artikel 2 Wettelijk kader

Op grond van artikel 47 van de Wet Werk en Bijstand en artikel 12 van de Wet Investeren in Jongeren draagt het college zorg voor de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van beide wetten.

Artikel 3 Beleidsterreinen

  • 1 In het kader van de cliëntenparticipatie wordt de mening gevraagd over: a. het gemeentelijk beleid op het terrein van de Wet Werk en Bijstand en de Wet Investeren in Jongeren; b. de gemeentelijke voorlichting en dienstverlening.

  • 2 Behandeling van individuele cliëntzaken valt buiten het beleidsterrein van de verordening.

Artikel 4 Doelgroepen

  • 1 Personen met een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand;

  • 2 Personen met een werkleeraanbod op grond van de Wet Investeren in Jongeren;

  • 3 Personen met een inkomensvoorziening op grond van de Wet Investeren in Jongeren;

  • 4 Personen die in het kader van arbeidsreïntegratie deelnemen aan een traject;

  • 5 Personen die in het kader van arbeidsreïntegratie (gesubsidieerde arbeid verrichten;

  • 6 Personen met een Anw-uitkering en niet-uitkeringsgerechtigden die in het kader van arbeidsreïntegratie activiteiten verrichten.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 5 Werkwijze

  • 1 Het college houdt jaarlijks een cliënttevredenheidsonderzoek onder de in artikel 4 genoemde doelgroepen;

  • 2 Met de uitkomsten van het cliënttevredenheidsonderzoek wordt zoveel mogelijk rekening gehouden;

  • 3 Het clienttevredenheidsonderzoek wordt op een zodanig tijdstip uitgevoerd dat de uitkomst voor 1 januari van enig jaar beschikbaar is.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Nadere regels

Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand en Wet Investeren in Jongeren”.

Artikel 8 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009 onder gelijktijdige intrekking van de op 20-12-2005 vastgestelde Verordening cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand.

1 Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ

De Wet investeren in jongeren en cliëntenparticipatie Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zgn. werkleeraanbod vastgelegd. Dit werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie.

Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De verordening cliëntenparticipatie is één van die verordeningen. Met een verordening cliëntenparticipatie WIJ wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 WIJ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop jongeren, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WIJ. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Van de zijde van de regering is op vragen vanuit de Tweede Kamer opgemerkt dat het voor de hand ligt om aansluiting te zoeken bij de bestaande vormen van cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Deze suggestie is overgenomen en wordt geformaliseerd door een wijziging van de verordening cliëntenparticipatie WWB. Deze krijgt daardoor niet alleen een andere inhoud maar ook een andere naam en zal voortaan als verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ door het leven gaan.

In artikel 12, eerste lid, onderdeel d WIJ is vastgelegd dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over de wijze waarop jongeren, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet. In artikel 12, tweede lid WIJ is daaraan toegevoegd dat de regels in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop:a. periodiek overleg wordt gevoerd met jongeren of hun vertegenwoordigers;b. de jongeren of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;c. de jongeren of vertegenwoordigers worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Artikel 12 WIJ is op het punt van de cliëntenparticipatie qua strekking identiek aan artikel 47 WWB. Krachtens dat artikel dient iedere gemeente een verordening vast te stellen m.b.t. cliëntenparticipatie in het kader van de WWB.

Het ligt voor de hand bij de vormgeving van cliëntenparticipatie in het kader van de WIJ aansluiting te zoeken bij de reeds geregelde en bestaande cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Diverse argumenten pleiten daarvoor:- eenvoudig te regelen en te realiseren (beperkte aanpassing verordening);- efficiënt;- WWB en WIJ kennen overlap en raakvlakken (juist om die reden en om de eenheid in beleid te waarborgen is één vorm van cliëntenparticipatie voor WWB en WIJ gewenst);- De regering beveelt aansluiting bij cliëntenparticipatie in het kader van de WWB aan (zie Kamerstukken II 2008-2009, 31775, nr. 7, p. 23).