Regeling vervallen per 20-04-2010

Verordening huisnummering

Geldend van 04-01-2006 t/m 19-04-2010

Intitulé

Verordening huisnummering

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Openbare ruimte: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen en paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen en alle wateren, die al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn alsmede daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken die daar deel van uitmaken.

  • 2 Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • 3 Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • 4 Complex: een afgebakend samengesteld geheel van onroerende zaken (industriecomplex, ziekenhuiscomplex, complex van vakantiehuisjes, enzovoort).

  • 5 Afgebakend terrein: een terrein, waarop zich geen bouwwerken bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt.

  • 6 Ligplaats: een deel van het openbare water dat door het college is aangewezen voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark.

  • 7 Standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

  • 8 Het college: het college van burgemeester en wethouders.

  • 9 Nummer: een nummer bestaande uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of een cijfercombinatie.

  • 10 Object: een bouwwerk, gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats.

  • 11 Rechthebbende: ieder, die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht zondanig beschikking heeft over een onroerende zaak, dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is met betrekking tot die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschreven, zomede de beheerder.

  • 12 Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

Hoofdstuk 2 Het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen en ligplaatsen of standplaatsen

Artikel 2

Het college verdeelt de gemeente, al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten en duiden deze aan met nummers, zonodig aangevuld met letters of namen.

Artikel 3

  • a Het college kan aan een object of aan een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen.

  • b Aan een object dat een nummer heeft gekregen moet het nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

Artikel 4

  • a Het door het college aan delen van de openbare ruimten en aan gemeentelijke bouwwerken toegekende huisnummers worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • b Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan delen van de openbare ruimten, aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken en aan ligplaatsen of standplaatsen nummer toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • c Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan zijn onroerende zaak nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Hoofdstuk 3 Plaatsen van naam- en nummerborden

Artikel 5

  • a Indien het college het nodig oordeelt dat borden met wijk- of buurtaanduidingen, borden met straatnamen, huisnummer-, verzamelborden en verwijsaanduidingen aan en/of nabij een bouwwerk, een gebouw, een muur, paal, schutting of ander soort terreinafscheiding worden aangebracht is de rechthebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstige de aanwijzingen van het college wordt aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • b De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat naam- en nummerborden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6

  • a Tenzij door het college anders is besloten is de rechthebbende van een object verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 3, punt a, aan te brengen of te gedogen dat het wordt aangebracht, op een wijze zoals door het college, is bepaald.

  • b De rechthebbende is verplicht het in het 1e lid genoemde nummer binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen c.q. te gedogen dat het wordt aangebracht.

  • c Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na de voltooiing aangebracht.

  • d Het college kan de in lid b en c genoemde termijn verlengen.

  • e Een huisnummerplaatje wordt éénmalig door het gemeentebestuur verstrekt. Vernieuwing c.q. vervanging komt voor rekening van de rechthebbende.

Hoofdstuk 4 Uitvoeringsvoorschriften

Artikel 7

  • a Het college stelt nadere technische uitvoeringsvoorschriften vast voor de wijze van nummeren en voor het aanbrengen van nummerborden.

  • b Het college stelt, met oog op het interbestuurlijk en maatschappelijk belang van een systematische registratie van door hen uitgegeven namen en namen en nummers, andere registratieve voorschiften.

Hoofdstuk 5 Straf-, Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8 Strafbepaling

  • a Overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in de artikelen 5 en 6, eerste en tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • b De opsporing van strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de zorg voor de naleving van deze nota zijn belast. Ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 9 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 10 Vervallen oude regels

De verordening treedt in werking onder gelijktijdige intrekking van de 'Verordening huisnummering', vastgesteld bij raadsbesluit van 8 september 1998.

Artikel 11 Overgangsbepaling

  • a Namen en nummers, die op grond van de in artikel 10 genoemde regels en voorschriften aan objecten zijn toegekend blijven, na het in werking treden van deze verordening, bestaan.

  • b Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in dit lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • c Bij het wijzigen van een naam of nummer, bedoeld in het eerste en tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en nieuwe nummer gedurende een jaar mogen worden gebruikt op de wijze bepaald in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening huisnummering".