Regeling vervallen per 01-01-2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording

  • 1 Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager;

  • 2 Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • 3 Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 3.195,00, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van 3 jaar;

  • 4 Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien het een vervoersvoorziening betreft waarin het collectief vervoer voorziet.

  • 5 De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar plaats.

  • 6 Bij verstrekking van het persoonsgebonden budget is de budgethouder verplicht in ieder geval de volgende stukken op verzoek te verstrekken:a. Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden:- een gesloten zorgovereenkomst tussen budgethouder en zorgverlener- betalingsbewijzen van de verrichte betalingenb. Persoonsgebonden budget overige voorzieningen:- Factuur aangeschafte voorziening- Betalingsbewijs van de aanschaf van de voorziening.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdrage, eigen aandeel

Artikel 2 Eigen bijdrage voor individuele voorzieningen in natura en in de vorm van een persoonsgebonden budget

  • 1 De persoon met beperkingen die in aanmerking komt voor een individuele voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget is een eigen bijdrage verschuldigd.

  • 2 In afwijking van lid 1 wordt voor rolstoelen en voor vervoersvergoedingen voor het gebruik van een (rolstoel)taxi, auto of vervoer door derden geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 3 De omvang van de eigen bijdrage wordt berekend aan de hand van het bepaalde in artikel 4.1 van het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning (Algemene maatregel van Bestuur).

  • 4 Het bedrag dat in totaal aan eigen bijdrage voor een voorziening wordt gevraagd is niet hoger dan de door de gemeente gemaakte kosten voor deze voorziening.

Artikel 3 Eigen aandeel voor individuele voorzieningen in de vorm van een financiële tegemoetkoming

  • 1 De persoon met beperkingen die in aanmerking komt voor een individuele voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming is een eigen aandeel verschuldigd.

  • 2 In afwijking van lid 1 wordt geen eigen aandeel in rekening gebracht voor:a. Vervoersvergoedingen voor het gebruik van een (rolstoel)taxi, auto of vervoer door derden.b. Een financiële tegemoetkoming voor woningaanpassingen aan gemeen-schappelijke ruimten die door meerdere personen gebruikt kunnen wordenc. Een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten.

  • 3 De omvang van het eigen aandeel wordt berekend aan de hand van het bepaalde in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB).

  • 4 Het bedrag dat in totaal aan eigen aandeel voor een voorziening wordt gevraagd is nooit hoger dan de door de gemeente gemaakte kosten voor deze voorziening.

Artikel 4 Duur oplegging eigen bijdrage en eigen aandeel

De periode waarover de eigen bijdrage en het eigen aandeel opgelegd wordt is als volgt:a. Hulp bij het huishouden: eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht.b. Woonvoorzieningen: voor een verstrekking in bruikleen wordt een eigen bijdrage per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht. Voor een verstrekking in eigendom wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende maximaal 39 perioden van 4 weken.c. Woningaanpassingen: eigen aandeel maximaal 39 perioden van 4 wekend. Vervoersvoorzieningen: voor een verstrekking in bruikleen wordt een eigen bijdrage per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht. Voor een verstrekking in eigendom wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende maximaal 39 perioden van 4 weken.e. Aanpassing eigen auto: eigen aandeel maximaal 39 perioden van 4 weken.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 5 Vaststelling bedrag Persoonsgebonden budget

  • 1 Het bedrag dat per uur beschikbaar wordt gesteld voor Hulp bij het Huishouden 1 indien er geen gebruik gemaakt wordt van een AWBZ-erkende zorgaanbieder bedraagt € 13,45.

  • 2 Het bedrag dat per uur beschikbaar wordt gesteld voor Hulp bij het Huishouden 2 indien er geen gebruik gemaakt wordt van een AWBZ-erkende zorgaanbieder bedraagt € 16,70.

  • 3 In die gevallen waarin de PGB-houder gebruik maakt van een AWBZ-erkende zorgaanbieder waar de gemeente geen convenant mee heeft dan bedraagt het uurtarief het laagste tarief van alle zorgaanbieders waar de gemeente op dat moment wel een convenant mee heeft.

  • 4 Indexering vindt jaarlijks plaats op basis van de overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling (OVA).

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 6 Vergoedingen per woonvoorziening

  • 1 Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kosten van de goedkoopst adequate voorziening zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte;

  • 2 Het bedrag voor een financiële tegemoetkoming als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst bedraagt voor:a. een verhuiskostenvergoeding: € 970,-;b. een inrichtingskostenvergoeding: € 1.695,-.

  • 3 Voor het logeerbaar maken als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Stap-horst wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt zoals bedoeld in artikel 13 lid d van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst van maximaal € 2.670,-.

Artikel 7 Terugbetaling meerwaarde bij verkoop

  • 1 Terugbetaling van de meerwaarde van de woning ten gevolge van een woonvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing is vereist voor aanpassingen waarvan de kosten meer bedragen dan € 20.000,-.

  • 2 Bij de berekening van de meerwaarde wordt rekening gehouden met een eventueel door de eigenaar geïnvesteerd eigen deel en met het betaalde eigen aandeel, zoals bedoeld in artikel 3 van dit Besluit.

Hoofdstuk 5 Het zich verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 8 Hoogte persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de kosten van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief kosten van onderhoud en reparatie, zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 9 Inkomensgrenzen

Het inkomen waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst, bedraagt voor:a. Ongehuwde personen jonger dan 65 jaar:€ 18.863,-;b. Ongehuwde personen van 65 jaar of ouder: € 13.198,-;c. Gehuwde personen, één van beiden jonger dan 65 jaar: € 23.252,-;d. Gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn: € 18.417,-.

Artikel 10 Hoogte tegemoetkoming vervoerskosten

  • a Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 535,-;

  • b Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleen auto bedraagt € 360,-;

  • c Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 2.105,-;

  • d Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 2.265,-.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 11 Hoogte persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopst adequate kostprijs, inclusief kosten van onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.

Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 12 Verplicht advies

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst advies gevraagd moet worden bedraagt € 20.000,-.

Artikel 13 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst indien van toepassing aandacht besteed aan:a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager;d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 14 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst en treedt met ingang van 1 januari 2011 in werking onder gelijktijdige intrekking van de vorige versie van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst.

Toelichting 1 per artikel

Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording1. Verstrekking van een PGB vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst.2. Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de aanvrager al dan niet een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een PGB plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een PGB te ontvangen. Allereerst is het niet mogelijk een PGB te ontvangen als de algemene hulp bij het huishouden een goede en snelle oplossing biedt. Daarvan zal sprake zijn indien het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur.Daarnaast zal ook in situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een PGB, dit als contra-indicatie worden opgevat.3. De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingwijze, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een PGB. Dit PGB is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van 3 jaar. Na 3 jaar kan opnieuw een PGB worden toegekend.4. Het is niet mogelijk om een PGB te ontvangen voor een vervoersvoorziening als het collectief vervoer daarin voorziet. De Tweede Kamer heeft op 29 maart 2006 tijdens een Algemeen Overleg over het bovenregionaal vervoer Valys uitgesproken dat bij aanwezigheid van collectief vervoer geen persoonsgebonden budget hoeft te worden verstrekt aangezien het niet de bedoeling is het collectief vervoer in gevaar te brengen.5. De keuze die gemaakt wordt ten aanzien van de verantwoording van het PGB wordt hier vastgelegd.6. In dit artikel worden regels gesteld ten aanzien van de noodzakelijke stukken die een budgethouder verplicht is te verstrekken.

Artikel 2 Eigen bijdrage voor individuele voorzieningen in natura en in de vorm van een persoonsgebonden budgetHoofdstuk IV van de AMvB Besluit maatschappelijke ondersteuning handelt over eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen.In artikel 4.1 van de AMvB Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt onder a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen. Lid 2 van artikel 4.1. geeft aan dat de gemeenteraad kan bepalen dat de genoemde bedragen in gelijke mate gewijzigd worden.De hoogte van de inkomensgrenzen is overeenkomstig met 120% van de bijstandsnorm. Wat onder “in gelijke mate” wordt begrepen, staat verwoord in de toelichting op de AMvB Besluit maatschappelijke ondersteuning. Ook het percentage van 15% kan door de gemeenteraad naar beneden gewijzigd worden. In de vergadering van de gemeenteraad van Staphorst van 26 september 2006 is besloten om de eigen bijdrage regeling onder de Wmo op dezelfde wijze te hanteren als onder de AWBZ. De bedragen en/of het percentages zal niet worden gewijzigd ten opzichte van de AMvB Besluit maatschappelijke ondersteuning.Vanaf 1 januari 2011 wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht bij alle voorzieningen in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

Artikel 3 Eigen aandeel voor individuele voorzieningen in de vorm van een financiële tegemoetkomingIn dit artikel is vastgelegd dat er een eigen aandeel verschuldigd is als men een financiële tegemoetkoming ontvangt voor een individuele voorziening. Het eigen aandeel wordt opgelegd bij een financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing of auto-aanpassingen. Het eigen aandeel wordt niet in rekening gebracht bij een financiële tegemoetkoming voor vervoer, een financiële tegemoetkoming voor woningaanpassingen aan gemeenschappelijke ruimten die door meerderen gebruikt kunnen worden en bij een verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding.

Artikel 4 Duur oplegging eigen bijdrage en eigen aandeelIn dit artikel is per voorziening vastgelegd over welke perioden een eigen bijdrage of eigen aandeel in rekening gebracht wordt.

Artikel 5 Vaststelling persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden.In dit artikel wordt aangegeven hoe het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld. In onderstaande berekening wordt uitgegaan van een tarief wat voor particuliere hulp toereikend wordt geacht. De berekening verschilt van de berekening zoals die is gehanteerd bij de onderhandelingen met de zorgaanbieders. De percentages voor overhead en productiviteit zijn niet aan de orde bij particuliere hulpen. Daarentegen worden er door de PGB-houder wel kosten gemaakt voor bemiddeling en administratie. Deze kosten zijn geschat op 10% van het bruto uurtarief.

In die gevallen waarin de PGB-houder geen particuliere hulp inschakelt maar gebruik maakt van een erkende AWBZ-instelling en de gemeente heeft geen convenant gesloten met die instelling dan bedraagt het PGB-tarief het laagste uurtarief van alle zorgaanbieders waar de gemeente op dat moment een convenant mee heeft. De hoogte van het PGB-tarief wordt op basis van het geïndiceerde aantal uren per maand vastgesteld. 

Artikel 6 Vergoedingen per woonvoorzieningIn artikel 6, 1e lid is geregeld hoe het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld. Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan is verder uitgewerkt in de Wmo-beleidsregels.Artikel 6, 2e en 3e lid tenslotte leggen vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding of bij het logeerbaar maken.

Artikel 7 Terugbetaling meerwaarde bij verkoopArtikel 7 regelt dat de meerwaarde van de woning als gevolg van een woningaanpassing bij verkoop terugbetaald moet worden. Deze verplichting wordt opgelegd bij woningaanpassing waarvan de kosten meer bedragen dan € 20.000,--.

Artikel 8 Hoogte persoonsgebonden budgetArtikel 8 regelt de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst-adequate voorziening. Als daar sprake van is kan verhoging plaatsvinden met een bedrag noodzakelijk voor onderhoud en reparatie. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld is afhankelijk van de vraag of er een voorziening gekocht of gehuurd wordt.

Artikel 9 InkomensgrenzenArtikel 9 legt vast vanaf welke grens de auto algemeen gebruikelijk wordt geacht. De bedragen zijn gerelateerd aan de bedragen zoals jaarlijks door het CAK wordt vastgesteld. De CAK bedragen zijn 120% van het minimuminkomen. De in artikel 9 genoemde bedragen zijn 100% van het minimuminkomen. Volgens de verordening komt iemand niet meer in aanmerking voor een vervoervoorziening als ze boven de grens van 150% van de bedragen genoemd in artikel 9 uitkomen.

Artikel 10 Hoogte tegemoetkoming vervoerskostenArtikel 10 legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en de Wmo-beleidsregels.

Artikel 11 Hoogte persoonsgebonden budgetArtikel 11 regelt de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst-adequate voorziening. Als daar sprake van is kan verhoging plaatsvinden met een bedrag noodzakelijk voor onderhoud en reparatie. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld is afhankelijk van de vraag of er een voorziening gekocht of gehuurd wordt. Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt vaststelling van het persoonsgebonden budget bij rolstoelen vaak per rolstoel plaats.

Artikel 12 Verplicht adviesDe Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bepaalt in artikel 32 lid 2 dat in bepaalde situaties boven een bepaald bedrag verplicht advies gevraagd moet worden. In artikel 12 staat dit bedrag vermeld. Voor de vaststelling van dit bedrag is aansluiting gezocht bij de budgethoudersregeling. Per 1 januari 2010 is dit bedrag gewijzigd van € 1.000,-- in € 20.000,--. Hierdoor kunnen er meer indicaties door de gemeente zelf uitgevoerd worden. Het staat de gemeente vrij om ten allen tijde, ongeacht het bedrag, een advies op te vragen

Artikel 13 Samenhangende afstemmingDe Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bepaalt in artikel 33 dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager. Bij deze eisen is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen besluit kan nemen.