Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Geldend van 08-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Artikel 1 Voorwerp der belasting

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.

  • 2 Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3 Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

  • 4 Voor honden, die verblijven in een inrichting, welker bedrijfsdoel is, dieren tegen vergoeding te verzorgen, wordt de belasting geheven van hem, voor wiens rekening de hond wordt verzorgd.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 4 Belastingtarief

  • 1 De belasting bedraagt per belastingjaar:a. voor een eerste hond € 34,85;b. voor iedere hond boven het aantal van één € 80,70.

  • 2 In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 226,25 per kennel.

  • 3 Het tweede lid blijft buiten toepassing indien de belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1 De aanslagen moeten worden betaald in maximaal twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt dat, wanneer er een machtiging tot automatische incasso is afgegeven en het totaalbedrag van het aanslagbiljet:- € 20,00 of hoger is, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.- lager is dan € 20,00, de betaaltermijnen gelden zoals onder 1.

  • 3 Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid, tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt de machtiging tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

  • 4 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingjaar

  • 1 De belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 5 Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan € 5,00 bedraagt.

Artikel 9 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;b. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;c. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;d. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tesamen met de moederhond worden gehouden.e. waarvan de eigenaar geen ingezetene der gemeente is en de hond niet langer dan 60 dagen in het belastingjaar bij de houder in de gemeente verblijft.f. die door de "Stichting Hulphond Nederland" als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De “Verordening hondenbelasting 2010” van 3 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 In afwijking in zoverre van het in voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 5 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2011".