Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Re-integratie WWB, IOAW en OIAZ 2012

Geldend van 19-04-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2012

Intitulé

Verordening Re-integratie WWB, IOAW en OIAZ 2012

De raad van de gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders gedateerd op 20 maart 2012;

gezien het advies van 13 maart 2012 van de Commissie Burger en Bestuur;

gelet op artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet; en

de artikelen 7, 8, 10 lid 2 en 10a van de Wet werk en bijstand; en

de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet

inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande het bieden van ondersteuning en voorzieningen bij arbeidsinschakeling;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec;

    • c.

      UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • d.

      uitkeringsgerechtigden: personen van 18 tot 65 jaar met een uitkering ingevolge de wet, de IOAW of de IOAZ;

    • e.

      Verordening Afstemming: de Verordening Afstemming WWB, IOAW en IOAZ 2012;

    • f.

      doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7, lid 1 onder a, artikel 10 lid 3 onder a, de artikelen 11, 34 en 36 IOAW of artikel 11, 34 en 36 IOAZ door het college ondersteuning kunnen worden geboden bij arbeidsinschakeling;

    • g.

      Anw-ers: personen met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet die langer dan een half jaar geregistreerd staan als werkzoekende bij het UWV;

    • h.

      nuggers: niet-uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 6, lid 1, onderdeel a van de wet;

    • i.

      jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers niet ouder dan 23 jaar;

    • j.

      arbeidsinschakeling en voorzieningen: arbeidsinschakeling en voorzieningen als bedoeld in artikel 8, lid 1 onder a van de wet;

    • k.

      voorziening: een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a WWB, artikel 35 IOAW en artikel 35 IOAZ.

      Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

      Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en nuggers evenals aan personen als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling aan. Artikel 40, lid 1 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

    Artikel 3 Uitvoeringsplan

  • 1.

    Het college (of gemeenteraad) stelt ter nadere uitvoering van deze verordening periodiek (of per raadsperiode) een uitvoeringsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven evenals de hoogte en wijze van financiering van de voorzieningen en ondersteuning;

  • 2.

    Het uitvoeringsplan bevat in ieder geval:

    • -

      een omschrijving van de verschillende doelgroepen;

    • -

      een omschrijving van het inkoopbeleid;

    • -

      een omschrijving van de activiteiten en instrumenten die worden ingezet voor de doelgroepen;

    • -

      een omschrijving van het omgaan met de combinatie arbeid en zorg.

  • 3.

    Het college biedt eenmaal per jaar aan de raad een verslag aan over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

  • 4.

    Het uitvoeringsplan zoals bedoeld in het lid 1, evenals het verslag zoals bedoeld in het lid 3, bevat het oordeel van de cliëntenraad MOSZ.

    Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers en personen als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college doet, als een belanghebbende aanspraak wil maken op ondersteuning, binnen maximaal zes maanden een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het uitvoeringsplan als genoemd in artikel 3.

  • 3.

    Dit aanbod wordt vastgelegd in een afzonderlijke beschikking.

    Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

  • 1.

    Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2.

    De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit:

    - de wet,

    - de IOAW

    - de IOAZ

    - de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen,

    - deze verordening,

    - de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3.

    Indien een uitkeringsgerechtigde aan wie een voorziening wordt aangeboden dan wel die deelneemt aan een voorziening niet voldoet aan het gestelde in het eerste en lid 2 van dit artikel, dan kan het college de uitkering verlagen overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de Verordening afstemming. WWB, IOAW, IOAZ 2012;

  • 4.

    Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het lid 2, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien dit belanghebbende te verwijten is.

    Hoofdstuk 3 Voorzieningen

    Artikel 6 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    In het uitvoeringsplan als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden evenals de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, IOAW, IOAZ en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3.

    Het college kan een voorziening beëindigen dan wel niet (meer) toekennen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, 13 en 37 van de IOAW, 13 en 37 van de IOAZ of in het lid 2 niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet en in dit kader vastgestelde regelgeving;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij er geen noodzaak meer is voor een voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      indien de persoon niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening.

  • 4.

    Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, met inachtneming van het geen daarover in het uitvoeringsplan is bepaald, nadere regels stellen.

    Artikel 7 Werkstages

  • 1.

    Het college kan personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ of Anw-uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB die gedurende vijf jaren geen inkomsten uit arbeid heeft verworven, een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden. Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 2.

    Deze werkstage duurt maximaal 3 maanden.

  • 3.

    Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 4.

    In een schriftelijke overeenkomst worden ten minste vastgelegd het doel van de werkstage, evenals de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

    Artikel 8 Sociale activering

  • 1.

    Het college kan personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ of Anw-uitkering, niet-uitkeringsgerechtigden dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2.

    Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3.

    Het college stemt de duur van de in het lid 1 bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende.

    Artikel 9 Detacheringbanen

  • 1.

    Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een dienstverband aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel werkgever en inlenende organisatie als tussen werknemer en inlenende organisatie.

  • 3.

    Een werknemer wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 4.

    Op het dienstverband als bedoeld in het lid 1 is de arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Stede Broec van toepassing.

  • 5.

    Het college kan een organisatie aanwijzen die in opdracht van, of namens de gemeente het werkgeverschap voor de banen, bedoeld in het lid 1, uitvoert.

    Artikel 10 Loonkostensubsidies

  • 1.

    Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst sluiten.

  • 2.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

    Artikel 11 Scholing

  • 1.

    Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college kan de in het lid 1 bedoelde scholing kan ook aanbieden in de vorm van een subsidie.

  • 3.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de noodzakelijkheid van de scholing, de duur en de maximale kosten.

    Artikel 12 Premies

  • 1.

    Het college kan aan personen een activeringspremie toekennen.

  • 2.

    Het college zal met betrekking tot de doelgroepen en de hoogte van de premies nadere regels stellen.

    Artikel 13 Verwervingskosten

    Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, voor zover deze niet door de werkgever worden gedragen.

    Artikel 14 Afwijkende bepalingen voor jongeren

    In afwijking van het geen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, lid 1, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

    • a.

      onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

    • b.

      de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

      Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

      Artikel 15 Hardheidsclausule

      Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

      Artikel 16 Citeertitel

      Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012.

      Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 april 2012.

  • 2.

    De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 2 december 2004 wordt gelijktijdig ingetrokken.

  • 3.

    Besluiten die zijn genomen onder de werking van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als besluiten krachtens deze verordening

  • 4.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een beschikking op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

    van de gemeente Stede Broec, gehouden op 5 april 2012.

    De raadsgriffier, De voorzitter,