Regeling vervallen per 12-01-2012

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Stede Broec

Geldend van 28-06-2007 t/m 11-01-2012

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Stede Broec

De raad van de gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007;

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP HET BEHEER EN GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS IN DE GEMEENTE STEDE BROEC

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: begraafplaats “Rustoord” te Grootebroek;

  • b.

    eigen graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • 2.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3.

    het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend

    recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of

    zonder urnen;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • h.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • i.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnennis.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toeganke­lijk.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezor­ging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaats te rijden.

  • 3.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 4.

    Degenen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    De kist, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een registratienummer.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie (Niet opgenomen)

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minumum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, 2e lid.

  • 4.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur.

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

a. eigen graven;

b. eigen urnennissen;

c. algemene graven

2. In één graf mogen ten hoogste twee lijken of één lijk en één asbus worden begraven. De lijken zullen boven elkaar worden geplaatst. Bijzetting van een asbus is alleen toegestaan in een eigen graf, mits in dat graf al een bloed‑ of aanverwant tot de eerste graad of van een daarmee overeenkomende relatie ligt begraven. Bijzetting van een asbus op het graf is niet toegestaan. In een urnennis mogen 2 asbussen worden bijgeplaatst.

  • 3.

    De graven hebben de volgende afmetingen:

    a. algemeen en eigen graf:

    2.00 m. in de lengte en 0.85 m. in de breedte;

    b. eigen urnennis:

    0.59 m. in de breedte en 0.52 m. in de hoogte (honingraatmodel);

  • 4.

    De algemene graven mogen niet anders zijn dan aardgraven.

  • 5.

    Bij het begraven van lijken mag geen gebruik worden gemaakt van lijkkisten die gas en vocht afsluiten of niet geheel van vergankelijk materiaal zijn vervaardigd, van kunststofonderleggers, noch van lijkhoezen die geheel of gedeeltelijk uit kunststoffen bestaan, tenzij deze kunststoffen van dusdanig materiaal zijn, zulks ter beoordeling van het college, dat deze geheel worden afgebroken.

  • 6.

    In door het college te bepalen gevallen, zal van het in lid 5 bepaalde mogen worden afgeweken.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven (Niet opgenomen)

Artikel 13 Volgorde van uitgifte (Niet opgenomen)

Artikel 14 Categorieën (Niet opgenomen)

Artikel 15 Termijnen eigen graven

1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven. De termijn van een algemeen graf is tien jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het algemeen graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Een algemeen graf kan niet worden verlengd.

3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slecht aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder (Niet opgenomen)

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed‑ of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

    3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

    4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schrifte­lijk mededeling aan betrokkene.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Door of namens de rechthebbende op een graf dient de vergunning voor het hebben van een grafbedekking te worden aangevraagd;

  • 3.

    Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend met daarop:

  • a.

    een boven-, voor- en zijaanzicht, de fundering alsmede de hoogte, breedte en diktematen, naam. Ook de toe te passen materialen moeten duidelijk vermeld zijn;

  • b.

    zowel grafmonumenten, gedenktekens als beplanting mogen de hierna genoemde maten niet overschrijden:

    ‑eigen graf:

    2.00 m. in de lengte en 0.85 m. in de breedte;

    ‑urnennis:

    0,59 m. in de breedte en 0,52 m. in de hoogte (honingraatmodel)

    -algemeen graf:

    1.00 m. in de lengte en 0,85 m. in de breedte.

    4. Het is niet toegestaan de naam van de leverancier of andere reclame op de grafbedekking aan te brengen, anders dan door middel van kleine koperen of bronzen naamplaatjes aangebracht op de achterkant van de grafbedekking.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

  • a.

    niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde regels;

  • b.

    de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d.

    de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6.

    Op een algemeen graf kan voor een periode van maximaal 10 jaar een grafbedekking worden geplaatst.

    7. Het bepaalde in artikel 22, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Niet-blijvende Grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de

beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op

schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij

verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke

voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de

rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de

beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

b. de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te

herstellen.

2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan

het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele

grafbedekking te doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf

weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente,

zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief

    is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De

    oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging

    aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze

    naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats

    schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor

    derden.

  • 5.

    De in lid 1 bedoelde grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de

    rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand,

    vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en

    andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terug-

    plaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een begraving of bijzetting, en

    eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

    Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

    Het college voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van gedenktekens en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belangstellenden gebracht, tenzij het adres van de recht­hebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De recht-hebbende op een urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 Gedeelte voor kerkgenootschap (Niet opgenomen)

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven (Niet opgenomen)

HOOFDSTUK 8 INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 Lijst

1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 27 Voorschriften

1. Er wordt een register bijgehouden, waarin onmiddellijk worden ingeschreven de naam en voornamen en datum van overlijden van de personen, tot wier begraving op de begraafplaats verlof is verleend.

2. Het register wordt bijgehouden door het taakveld burgerzaken.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Intrekking oude regeling

De beheersbepalingen, vastgesteld op 26 november 1996, zijn door het college ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 28 ingetrokken beheersbepalingen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 30 Strafbepaling

1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en/of 4 wordt gestraft met een geldboete

van de eerste categorie.

2. Overtreding van artikel 4 van de verordening kan worden gestraft met openbaar-

making van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 8e dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Stede Broec 2007".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Stede Broec, gehouden op 7 juni 2007.

De raadsgriffier, De voorzitter,