Regeling vervallen per 01-01-2015

Fraudeverordening Wwb gemeente Stede Broec 2005

Geldend van 01-04-2005 t/m 31-12-2014

Intitulé

Fraudeverordening Wwb gemeente Stede Broec 2005

De raad van de gemeente Stede Broec; gelezen het voorstel van 9 februari 2005 van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 147 en 192 van de Gemeentewet en artikel 8a Wet werk en bijstand;

overwegende dat met betrekking tot bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, in het kader van het financieel beheer regels gesteld dienen te worden, die in een verordening worden neergelegd;

b e s l u i t :

vast te stellen de "Fraudeverordening Wwb gemeente Stede Broec 2005"

Artikel 1. Begripsomschrijving

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de

gemeente Stede Broec;

b. de wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);

c. fraude: het verwijtbaar ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van een bijstandsuitkering als gevolg van het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen dan wel het ten onrechte in het geheel niet of te laat verstrekken van inlichtingen

d. benadelingsbedrag: het netto-bedrag aan bijstand dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

e. fraudebedrag, wordt verstaan het bruto-bedrag dat ten onrechte als uitkering is verleend als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting;

f. inlichtingenplicht: de verplichtingen genoemd in artikel 17 van de WWB en de artikelen 28, lid 2 en 29 lid 1 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI);

g. maatregel: een afstemming van de uitkering op grond van de Afstemmingsverordening (artikel 8 lid 1 sub b van de WWB).

2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Voorlichting en communicatie

Het college stelt nadere regels vast omtrent de voorlichting en communicatie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college de belanghebbende informeert over de regelgeving en de daarin vervatte rechten en plichten die aan het aanvragen en ontvangen van bijstand verbonden zijn. Tevens worden de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet hierin omschreven.

Artikel 3. Controle

Het college stelt nadere regels vast omtrent de controle bij de aanvraag, het (her)onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstand gedurende de bijstandsverlening alsmede het onderzoek naar de reden van de beëindiging van de bijstand. Op basis van deze onderzoeken neemt het college een besluit met betrekking tot de rechtmatigheid van de bijstandsverlening en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Artikel 4. Terugvordering

In geval van fraude vindt terugvordering van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleend bedrag aan bijstand altijd plaats.

Artikel 5. De wijze van terugvorderen

1. Indien het benadelingsbedrag gedurende het lopende kalenderjaar niet of niet volledig kan worden ingevorderd, wordt het resterende deel of het volledige deel, met toepassing van de WWB, na afloop van voornoemd kalenderjaar, verhoogd met de verschuldigde loonbelasting, de premies volksverzekeringen alsmede de verschuldigde ziekenfondspremie.

2. Bij verzuim van betaling worden ook de wettelijke rente en de invorderingskosten in rekening gebracht.

Artikel 6. Aangifte

1. Indien het fraudebedrag het bedrag overschrijdt, genoemd in de aangifterichtlijn sociale zekerheid, wordt altijd door of namens het college proces-verbaal opgemaakt en per direct aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

2. Bij een lager fraudebedrag beslist het college of er aangifte wordt gedaan bij het Openbaar Ministerie.

Artikel 7. Maatregel

1. Bij een nieuwe toekenning op een aanvraag om bijstand wordt, bij eerder gepleegde fraude, alsnog een maatregel opgelegd indien dit eerder nog niet mogelijk is geweest.

2. Burgemeester en wethouders kunnen van het opleggen van een maatregel afzien als de periode waarover geen bijstand is ontvangen en de hoogte van het benadelingsbedrag daartoe aanleiding geven.

Artikel 8. Uitzonderingssituaties

1. Burgemeester en wethouders kunnen in zeer uitzonderlijke gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

2. Van terugvordering kan geheel of gedeeltelijk worden afgezien in geval sprake is van zeer dringende redenen, dit ter beoordeling aan het college.

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Fraudeverordening WWB 2005.

Artikel 11. De inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 april 2005 in werking

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Stede Broec, gehouden op 3 maart 2005. De raadsgriffier, De voorzitter,