Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren

Geldend van 10-12-2009 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren

De raad der gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders gedateerd 18 november 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 12 van de Wet investeren in jongeren;

overwegende,dat het noodzakelijk is tot de datum waarop de verordeningen als bedoeld in de Wet investeren in jongeren in werking treden, voor een beperkte periode regels te stellen die waarborgen dat de uitvoering van de wet zoveel mogelijk in overeenstemming met de Wet werk en bijstand en de in dat kader vastgestelde verordeningen plaatsvindt;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende: Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet investeren in jongeren;

b. het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Stede Broec.

PARAGRAAF 2 TOEPASSELIJKHEID VERORDENINGEN Wwb

Artikel 2. Werkleer aanbod

De regels met betrekking tot de inhoud van het werkleer aanbod, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, van de wet, luiden als volgt:

  • 1.

    De voorzieningen die op grond van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

    aan personen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, kunnen

    worden aangeboden, kunnen door het college worden ingezet voor het vaststellen van de inhoud van het werkleer aanbod.

    2. In afwijking van het eerste lid, kunnen de volgende voorzieningen niet worden ingezet:

    a. onbeloonde additionele arbeid zoals bedoeld in artikel 10a van de Wet werk en

    bijstand;

    b. premies voor werkaanvaarding of scholing;

    c. vrijlating van inkomsten, en

    d. onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk.

Artikel 3. Het verlagen van de inkomensvoorziening

De regels met betrekking tot het verlagen van de inkomensvoorziening, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet, luiden als volgt:

1. Voor de toepassing van artikel 41, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1 tot en met 15

van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing;

2. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de

inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 11 tot en

met 13 van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige

toepassing;

3. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van schending van de overige

verplichtingen, bedoeld in artikel 45, van de wet, zijn de artikelen 9 en 10 van de

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing;

4. Voor het verlagen van de inkomensvoorziening als gevolg van zeer ernstige misdragingen

als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet, is artikel 15 van de

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik

De regels met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de wet, luiden als volgt:

De in de Fraudeverordening Wwb gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Cliëntenparticipatie

De regels met betrekking tot de wijze waarop jongeren of hun vertegenwoordigers worden

betrokken bij de uitvoering van de wet, luiden als volgt:

De in het Reglement adviesraad Maatschappelijke Ondersteuning en Sociale Zekerheid (MOSZ) van de gemeente Stede Broec gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Het verhogen en verlagen van de norm

De regels met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, van de wet, luiden als volgt:

De in de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing.

PARAGRAAF 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening,

als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Inwerkingtreding en geldingsduur

Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie en heeft terugwerkende kracht tot 1 oktober 2009. De artikelen 2 tot en met 6 vervallen ieder voor zich per datum inwerkingtreding van de specifiek op het desbetreffende artikel betrekking hebbende verordening in het kader van de wet. De regeling geldt totdat de artikelen 2 tot en met

6 alle zijn komen te vervallen, doch uiterlijk tot 1 april 2010.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regels Wet investeren in jongeren

gemeente Stede Broec.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Stede Broec, gehouden op 3 december 2009.

De raadsgriffier, De voorzitter,