Regeling vervallen per 01-01-2013

Subsidieverordening Stede Broec 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2012

Intitulé

Subsidieverordening Stede Broec 2005

De raad der gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2004

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Welzijnswet 1994 en titel 4.2 en 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Subsidieverordening Stede Broec 2005

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van Stede Broec;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec;

  • d.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor een of meer beleidsterreinen of voor een deel of delen van een of meer beleidsterreinen;

  • e.

    waarderingssubsidie: een van de exploitatieresultaten onafhankelijk vast subsidie, dat voor een of meer boekjaren wordt verleend, waarbij waardering wordt uitgedrukt voor de activiteiten van de subsidieontvanger om de gemeenschap leefbaar te maken en de gemeenschapszin te bevorderen;

  • f.

    stimuleringssubsidie: een mede van de exploitatieresultaten afhankelijk vast subsidie, dat voor een of meer boekjaren wordt verleend, waarbij naast waardering voor de activiteiten van de subsidieontvanger om de gemeenschap leefbaar te maken en de gemeenschapszin te bevorderen ook ondersteuning en stimulering wordt uitgedrukt;

  • g.

    exploitatiesubsidie: een gemaximaliseerd subsidie dat jaarlijks voor één boekjaar wordt verleend als bijdrage in het exploitatietekort om de activiteiten, die door de subsidieontvanger worden verricht, tot stand te brengen dan wel in stand te houden;

  • h.

    budgetsubsidie: een gemaximaliseerd subsidie dat in de vorm van een vast bedrag voor twee of meer boekjaren wordt verleend als bijdrage in het exploitatietekort om de activiteiten, die door de subsidieontvanger worden verricht, tot stand te brengen dan wel in stand te houden;

  • i.

    beleidsnota: een nota waarin staat aangegeven welke activiteiten uit beleidsmatige overwegingen voor subsidiëring in aanmerking komen.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op alle aangevraagde en door de gemeente te verstrekken subsidies op de beleidsterreinen genoemd in artikel 3, met uitzondering van de subsidiëring in het kader van de Wet kinderopvang.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Op grond van deze verordening kunnen subsidies verstrekt worden voor activiteiten op de volgende beleidsterreinen:

a. onderwijs (voorzover dit niet in de onderwijswetgeving is geregeld) met inbegrip van

godsdienstonderwijs en onderwijs in andere levensbeschouwelijke stromingen en lokaal jeugdbeleid;

b. sportbevordering,

c. cultuur: bibliotheek, kunstbeoefening en culturele vorming, vormings- en ontwikkelingswerk;

d. maatschappelijke begeleiding en zorg inclusief vluchtelingenwerk, peuterspeelzaalwerk, ouderenwerk en gezondheidszorg.

Artikel 4 Beleidsnota / beleidsregels

Voor een of meer beleidsterreinen genoemd in artikel 3 kunnen in een nota beleidsregels worden vastgesteld.

Artikel 5 Bevoegdheidsverdeling

a. De raad stelt bij de begroting de maximumbedragen vast ten behoeve van subsidieverstrekking voor een (deel van een) beleidsterrein.

b. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening en het verstrekken van de subsidies, met inachtneming van door de raad ter zake vastgelegde beleidskaders.

Artikel 6 Verslaglegging

Een verslag als bedoeld in artikel 4:24 van de wet kan achterwege blijven.

Artikel 7 Subsidieplafond

1. Het college kan voor een of meer beleidsterreinen of voor een deel of delen van een of meer beleidsterreinen, genoemd in artikel 3, een subsidieplafond vaststellen binnen de door de raad beschikbaar gestelde financiële middelen.

2. Het college is bevoegd tot het stellen van verdeelregels.

Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud

Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet door de raad is vastgesteld, wordt verleend onder de in de beschikking op te nemen voorwaarde, dat in de betreffende begroting voldoende gelden ter beschikking zullen worden gesteld.

Artikel 9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

1. De subsidieontvanger stelt het college onverwijld in kennis van het voornemen om de

activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, te wijzigen of te beëindigen.

2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en plichten, alsmede de ontvangsten en betalingen kunnen worden nagegaan.

3. Naast de verplichtingen genoemd in artikel 4:37 van de wet kan het college de

subsidieontvanger verplichtingen opleggen als bedoeld in de artikelen 4:38 en 4:39 van de wet.

Artikel 10 Maximale duur subsidieverstrekking

a. Subsidie wordt in beginsel verleend voor een tijdvak van maximaal een jaar.

b. Het college kan besluiten voor meer dan een jaar, doch ten hoogste voor vier jaar, subsidie te verstrekken.

Artikel 11 Toezichthouders

Het college kan toezichthouders aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van deze verordening en de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 12 Per boekjaar verstrekte subsidies

Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op het verstrekken van:

a. waarderingssubsidies;

b. stimuleringssubsidies;

c. exploitatiesubsidies;

d. budgetsubsidies.

Artikel 13 Aanvraag subsidieverlening

a. De subsidieontvanger dient de aanvraag voor subsidie uiterlijk op 1 juni voor de aanvang van het boekjaar in.

b. Het college kan bepalen welke gegevens, naast de in de wet genoemde, overgelegd moeten worden.

c. De indiening van het financiële verslag samen met het activiteitenverslag over het afgelopen boekjaar wordt beschouwd als de aanvraagvoor het verlenen van een waarderings- of een stimuleringssubsidie.

d. Overschrijding van de indieningtermijn, genoemd in lid a, leidt tot weigering van de subsidie .

Het college besluit niet eerder tot weigering van de subsidieverlening op deze grond dan nadat een nader door het college te stellen termijn, waarin alsnog een aanvraag kan woerden ingediend, is verstreken.

e. Lid d is alleen van toepassing op hen die in het boekjaar dat vooraf gaat aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, een subsidie hebben ontvangen.

Artikel 14 Beslistermijn subsidieverlening

Het college beslist zo spoedig mogelijk op een aanvraag voor subsidie doch uiterlijk in de maand januari van het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 15 Subsidieverlening

Het college deelt de beslissing op de aanvraag voor subsidie binnen vier weken na de termijn, genoemd in artikel 14, aan de aanvrager mee.

Artikel 16 Uitvoeringsovereenkomst

Het college is bevoegd om, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, een overeenkomst te sluiten ingevolge artikel 4:36 van de wet.

Artikel 17 Verplichtingen van de subsidieontvanger

a. De subsidieontvanger is gehouden de activiteiten te verrichten dan wel de prestaties te leveren en de overige verplichtingen na te komen, zoals deze opgenomen zijn in de

subsidiebeschikking of – aanvullend – in de uitvoeringsovereenkomst.

b. De subsidieontvanger stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het voornemen om de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, te wijzigen of te beëindigen onder vermelding van de oorzaak en de genomen dan wel de te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan lid a van dit artikel.

c. De subsidieontvanger is verplicht alle informatie te verschaffen en medewerking te verlenen aan onderzoeken die het college nodig acht en die relevant zijn voor de subsidieverlening;

d. De subsidieontvanger is verplicht onroerende zaken en personeel in dienst van de instelling te verzekeren tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid.

e. Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Deze verplichtingen kunnen onder meer betrekking hebben op:

de kennis en ervaring van personeel van de subsidieontvanger, voorzover dat personeel betrokken is bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

de wijze waarop gebruikers, vrijwilligers en beroepskrachten worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid van de subsidieontvanger;

aard, deugdelijkheid, inrichting, beheer en toegankelijkheid van voorzieningen.

Artikel 18 Toestemming voor rechtshandelingen

De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de wet.

Artikel 19 Egalisatiereserve

1. Indien een exploitatiesubsidie of een budgetsubsidie wordt verleend is de subsidieontvanger verplicht een egalisatiereserve te vormen, zoals genoemd in artikel 4:72 van de wet.

2. Het college kan over de vorming en de aanwending van de egalisatiereserve aanwijzingen geven.

Artikel 20 Vergoeding van vermogensvorming

a. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de wet, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd;

b. De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening;

c. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen;

d. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 21 Aanvraag subsidievaststelling

a. In afwijking van artikel 4:74 van de wet, dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling van de subsidie in vóór 1 juni na afloop van het boekjaar.

b. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, is artikel 4:76 van de wet van overeenkomstige toepassing, tenzij het college anders besluit.

Artikel 22 Accountantscontrole

a. De accountantscontrole als bedoeld in artikel 4:78 van de wet strekt zich ook uit tot onderzoek van de naleving van de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn, tenzij het college anders besluit.

b. Het college geeft aanwijzingen over de reikwijdte en de intensiteit van de controle door een accountant.

c. Voor subsidies die een bedrag van € 90.000,00 niet te boven gaan, wordt vrijstelling verleend van de verplichtingen bedoeld in artikel 4:78 eerste tot en met vierde lid van de wet.

Artikel 23 Beslistermijn subsidievaststelling

a. Het college stelt de subsidie vast vóór 30 november, na afloop van het boekjaar waarvoor de subsidie is verleend. Artikel 4:46, tweede lid van de wet, is van toepassing.

b. Indien de aanvraag tot vaststelling van de subsidie niet tijdig is ingediend, kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen vóór 31 december, na afloop van het boekjaar of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend. Artikel 4:47 van de wet is hierbij van toepassing.

c. Het college stelt een subsidie niet eerder ambtshalve vast dan nadat een door hen te stellen termijn, waarbinnen alsnog een aanvraag kan worden ingediend, is verstreken.

Artikel 24 Subsidievaststelling

Het college deelt de beslissing tot vaststelling van de subsidie binnen vier weken na de termijn, genoemd in artikel 23, aan de aanvrager mee.

Artikel 25 Intrekking en wijziging

a. De artikelen 4:48 en 4:49 van de wet zijn van toepassing.

b. Naast de gevallen genoemd in artikel 4:50 van de wet kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien de belangen, met het oog waarop subsidie is verleend, door de subsidieontvanger niet of niet behoorlijk zijn of worden behartigd.

Artikel 26 Voorschotsubsidies

In de subsidiebe­schikking wordt aangegeven op welke wijze tot uitbeta­ling van de sub­sidie zal worden overge­gaan, dan wel voorschotten worden gegeven. Het college verleent voorschotten op het te betalen subsidiebedrag.

a. Bij subsidies tot € 10.000,00 per boekjaar vindt betaling plaats in vier gelijke voorschot termijnen, die vervallen per de eerste van elk kwartaal;

b. Bij subsidies boven € 10.000,00 per boekjaar vindt betaling plaats in twaalf gelijke maandelijkse voorschot termijnen, die vervallen per de eerste van elke maand.

Artikel 27 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin de wet of deze verordening niet voorzien beslist het college.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

a. Op subsidies die reeds zijn verstrekt voordat deze verordening in werking treedt is deze verordening niet van toepassing.

b. Als aansluitend aan een vorige subsidieverstrekking een nieuwe subsidieverstrekking plaatsvindt op of na 1 januari 2005, is deze subsidieverordening van toepassing op de nieuwe subsidieverstrekking.

Artikel 29 Inwerkingtreding en citeerartikel

a. Deze verordening treedt, na bekendmaking, in werking op 1 januari 2005.

b. Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Stede Broec 2005.

c. De Subsidieverordening Stede Broec, vastgesteld in de gemeenteraadsvergadering van 6 april 2000, en gewijzigd op 1 februari 2001, wordt met ingang van 1 januari 2005 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Stede Broec, gehouden op 16 november 2004.

De raadsgriffier, De voorzitter,