Treasurystatuut 2017

Geldend van 26-01-2017 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut 2017

De raad van de gemeente Stede Broec;

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2017-04, d.d. 20 december 2016

besluit

1. Het "Treasurystatuut 2017" vast te stellen.

2. Het geldende "Treasurystatuut 2015 Stede Broec" in te trekken.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Stede Broec in zijn openbare vergadering van 26 januari 2017.

Ondertekening

De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter

Y. Hermans-Laven, W.J.F.M. van Beek

Treasurystatuut 2017

Inleiding 

Onder treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

In de Gemeentewet en de Wet Fido (financiering decentrale overheden) zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.

De gemeente onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Zij wenst haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.

Wettelijk kader

De Wet Fido en de bijbehorende ministeriële regelingen geven het bindende kader voor de uitoefening van de treasury van gemeenten. De onderliggende regelingen zijn:

 

Instrumenten treasury

  • 1.

    In dit treasurystatuut is de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.

  • 2.

    Naast het treasurystatuut wordt ook jaarlijks de paragraaf financiering in zowel de (meer)jarenbegroting als in de jaarrekening opgenomen. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken.

 

Randvoorwaarde treasurybeleid

Het treasurystatuut kent de kwalitatieve randvoorwaarde dat het bankieren met winstoogmerk door decentrale overheden niet is toegestaan. Het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen evenals het verlenen van garanties en het verstrekken van geldleningen zijn alleen toegestaan voor de uitoefening van publieke taak en dus niet voor het behalen van rendement.

Doelstelling

Artikel 1 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-) resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden, respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

  • 5.

    Het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer. 

Risicobeheer

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente verstrekt in beginsel geen leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak, tenzij de aanvrager voldoet aan de voorwaarden genoemd in het door het college vastgestelde leningen- en borgstellingenbeleid.

  • 2.

    Door invoering van het schatkistbankieren kunnen overtollige middelen, die niet onmiddellijk benodigd zijn voor een publieke taak, alleen nog worden aangehouden in de schatkist van het Rijk. Uitgezonderd zijn uitzettingen van overtollige middelen aan andere openbare lichamen niet zijnde de toezichthouder zie artikel 2 lid 3 van Wet Fido.

  • 3.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de publieke taak bedingt de gemeente zoveel mogelijk zekerheden volgens de zekerheden zoals opgenomen in het leningen- en borgstellingenbeleid.

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

 

Artikel 3 Renterisicobeheer

  • 1.

    Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen wordt de kasgeldlimiet conform de Wet Fido niet overschreden, behoudens tijdelijke overschrijdingen zoals bedoeld in artikel 4 Wet Fido en volgende.

  • 2.

    Bij het afsluiten van leningen en of renteafspraken wordt gezorgd dat de renterisiconorm niet wordt overschreden, conform de bepalingen van de Wet Fido. 

  • 3.

    Nieuwe leningen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

 

Artikel 4 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een actuele liquiditeitsplanning.

 

Artikel 5 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan of te garanderen in de euro en gelden uit te zetten in de euro.

 

Financiering

Artikel 6 Uitgangspunten financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijke beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken, teneinde de renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 2.

    De gemeente vraagt offertes op bij de huisbankier en tenminste één andere financiële onderneming alvorens een financiering wordt aangetrokken.

 

Artikel 7 Langlopende uitzettingen

Door de invoering van het schatkistbankieren is de gemeente verplicht overtollige middelen te storten in de schatkist van het Rijk. Uitgezonderd zijn uitzettingen van overtollige middelen aan andere openbare lichamen niet zijnde de toezichthouder zie artikel 2 lid 3 van Wet Fido. Voor de uitzettingen aan andere openbare lichamen hanteert de gemeente het rentetarief van het schatkistbankieren met een opslag van 0,5%.

 

Artikel 8 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht(Europese Economische Ruimte) te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 2.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer 

Artikel 9 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd.

 

Artikel 10 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken, hierbij wordt – conform de bepalingen in artikel 3 lid 1 van dit statuut – de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn onderhandse leningen, daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant.

Administratieve organisatie en interne controle 

Artikel 11 Uitgangspunten AO/IC

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de treasuryactiviteiten zijn op een eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    De bevoegdheden zijn in de mandaatregeling SED 2015 nader schriftelijk vastgelegd.

Artikel 12 Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad heeft rond het treasurystatuut de volgende verantwoordelijkheden:

  • 1.

    Het vaststellen van het treasurystatuut.

  • 2.

    De gemeenteraad houdt toezicht op het treasurystatuut en de uitvoering hiervan bij het vaststellen van de paragraaf financiering in de programmabegroting en –rekening.

Het college van burgemeester en wethouders heeft rond het treasurystatuut de volgende verantwoordelijkheden:

  • 1.

    Het vaststellen van de bevoegdheden.

  • 2.

    Het vaststellen van het leningen- en borgstellingenbeleid.

 

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit statuut treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van de dag waarop Treasurystatuut 2017 in werking treedt, wordt het Treasurystatuut 2015 ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Treasurystatuut 2017’

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 januari 2017

 

De raad