Regeling vervallen per 01-01-2021

Besluit PGB jeugdhulp gemeente Stede Broec 2018

Geldend van 30-05-2018 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit PGB jeugdhulp gemeente Stede Broec 2018

Dit besluit PGB is een uitwerking van de Verordening Jeugdhulp gemeente Stede Broec 2016, artikel 4.6.

In de verordening en in de toelichting daarop zijn de kaders van de wet uitgewerkt. Op onderdelen is het nodig om nadere regels te stellen.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec

Besluit in te trekken het Besluit PGB gemeente Stede Broec 2016

Besluit vast te stellen het Besluit PGB Jeugdhulp gemeente Stede Broec 2018

Artikel 1: Voorwaarden PGB

Een PGB wordt verstrekt als een cliënt aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • a.

    Een jeugdige of zijn ouders moet naar oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn de aan de PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Dat mag ook met hulp uit het sociale netwerk of van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde zijn.

  • b.

    Een jeugdige of zijn ouders moeten zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat hij of zij een PGB wenst of dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder niet passend is (Jeugdwet). Dit moet door middel van het inleveren van een ondersteuningsplan voorafgaand aan de aanvraag.

  • c.

    Naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is.

Artikel 2: Weigeringsgronden

  • 1. Het PGB kan worden geweigerd als:

    • de aanvrager handelingsonbekwaam is;

    • de aanvrager geen inzicht in zijn functionele beperkingen heeft;

    • de aanvrager als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht heeft;

    • er sprake is van verslavingsproblematiek;

    • er eerder misbruik is gemaakt van het PGB;

    • er sprake is van schuldenproblematiek, al dan niet samenhangend met verslavingsproblematiek;

    • er een onvoldoende beoordeling van het ondersteuningsplan is of het ondersteuningsplan niet of onvolledig wordt ingeleverd.

      Bovenstaande opsomming is niet limitatief.

  • 2. Wanneer een aanvrager met bovenstaande problematiek een zaakwaarnemer of vertegenwoordiger heeft, hoeft het beheer van het PGB geen probleem te zijn en kan het PGB wel worden toegekend. De kosten voor het beheer kunnen niet uit het PGB worden betaald.

Artikel 3: Herzien en intrekken van het PGB

  • 1. Het PGB kan worden herzien dan wel ingetrokken als:

    • de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft geleverd en een andere beslissing was genomen als de juiste of volledige gegevens waren geleverd

    • de aanvrager niet langer op de voorziening is aangewezen

    • het PGB is niet langer toereikend voor de in te kopen zorg

    • de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden van het PGB

    • de aanvrager het PGB voor een ander doel gebruikt.

  • 2. Het college geeft een beschikking af voor de herziening/intrekking waarin de datum wordt vermeld van wijziging.

  • 3. Het college kan middels het uit laten vaardigen van een dwangbevel het teveel betaalde PGB terugvorderen.

Artikel 4: Gebruik en inzet van het PGB

  • 1. Een bemiddelingsbureau kan niet gelijktijdig de zorgverlener leveren. De kosten voor het bemiddelingsbureau mogen niet uit het PGB worden betaald

  • 2. Wanneer de budgethouder op vakantie gaat, kan de ondersteuning op het vakantieadres worden ingezet voor een periode van maximaal zes weken.

  • 3. De tarieven zijn afgeleid van de bedragen die voor de verstrekkingen in natura zijn afgesproken.

  • 4. De budgethouder beschikt niet over een vrij besteedbaar bedrag en kan geen feestdagenvergoeding uitkeren.

  • 5. De budgethouder legt het uurtarief dat hij met zijn hulpverlener afspreekt vast in de zorgovereenkomst.

  • 6. De budgethouder spreekt geen vast maandloon af met zijn hulpverlener.

Artikel 5: Passendheid en kwaliteit

  • 1. Indien de budgethouder een verlenging wil van het PGB of een gewijzigde aanvraag wil doen, moet de budgethouder twee maanden hieraan voorafgaand contact opnemen met de gemeente. Er wordt dan getoetst of de ondersteuning het gewenste resultaat heeft gehad, de kwaliteit voldoende was of bijsturing nodig is en of er een nieuwe beschikking afgegeven kan worden. Bij de toetsing is het ondersteuningsplan leidend.

  • 2. De budgethouder geeft desgevraagd (tussentijds) inzicht in de besteding van het PGB.

  • 3. In geval van een pgb vraagt de budgethouder een VOG van de hulpverlener. Indien er sprake is van zorgverlening bij de hulpverlener thuis, moet elke meerderjarige bewoner een VOG overhandigen. Bij aanvraag van een pgb moet het VOG worden getoond. Het VOG mag maximaal 2 jaar oud zijn. Een VOG wordt niet gevraagd indien de zorgverlening wordt gedaan door familieleden in de eerste graad of door huisgenoten.

Artikel 6: PGB voor voorzieningen Jeugdwet

  • 1. Een PGB voor individuele jeugdhulpvoorzieningen is mogelijk voor behandeling en verblijf, begeleiding en persoonlijke verzorging generalistische en specialistische jeugd ggz, residentiele jeugdhulp en specialistische jeugdhulp voor het jonge kind (voorheen dagbehandeling).

  • 2. Een PGB voor een voorziening in de Jeugdwet is niet mogelijk als het gaat om een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of wanneer een jeugdige is opgenomen in een gesloten accommodatie. Verder sluit de gemeente Stede Broec het volgende uit: Crisishulp, crisisopvang, spoedeisende zorg & Pleegzorg.

  • 3. Een PGB die ingezet wordt bij een zorgverlener die werkzaam is die als ZZP-er werkzaam is wordt berekend op maximaal 90% van het laagste tarief voor de toegekende zorg in natura.

  • 4. Een PGB die ingezet wordt bij een zorgverlener die werkzaam is voor een instelling die geen contract heeft met de gemeente Stede Broec wordt berekend op maximaal 100% van het tarief voor Zorg in Natura.

  • 5. Als er met een PGB een persoon uit het sociale netwerk of andere niet-professionele hulp wordt ingeschakeld dan geldt een tarief van maximaal 20 euro per uur.

  • 6. Er wordt onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele hulp. Het verschil tussen professionele en niet-professionele hulp wordt bepaald door:

    • a.

      Inschrijving Kamer van Koophandel;

    • b.

      Er is een dienstverband met minimaal twee medewerkers aanwezig;

    • c.

      De medewerkers voldoen aan de kwaliteitseisen die voor de desbetreffende ondersteuning worden gesteld en ontvangen een salaris dat daarmee overeenkomstig is;

    • d.

      De eigenaar en medewerkers zijn geen eerstegraads familie van degene aan wie ze jeugdhulp verlenen. Wanneer hier niet aan wordt voldaan spreken we van niet-professionele hulp.

Artikel 7: Voor PGB zorgaanbieders gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • 1. Jeugdhulpverleners zijn geregistreerd in het beroepsregister.

  • 2. Hulpaanbieders en vrij gevestigden moeten zijn aangesloten bij een professioneel collectief. Het collectief is mee verantwoordelijk voor de kwaliteit van de hulpverlening.

  • 3. Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

  • 4. Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

  • 5. De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Stede Broec op 13 maart 2018.

De secretaris,

A. Huisman

De burgemeester,

R.A.P. Wortelboer

Artikelsgewijze toelichting

Wettelijk kader

In de Jeugdwet staat over het persoonsgebonden budget (hierna te noemen “PGB”):

Als een cliënt (dan wel zijn ouders in geval van een jeugdige) dit wenst, verstrekt het college een PGB dat hem in staat stelt ondersteuning die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.

De jeugdwet geeft ruimte aan gemeenten om een PGB te weigeren als de cliënt dan wel een jeugdige of zijn ouders niet voldoet aan de aan het PGB verbonden, hierboven genoemde voorwaarden.

  • In de Jeugdwet zijn daarnaast kwaliteitseisen opgenomen die gelden voor álle professionele jeugdhulp aanbieders, dus ook voor jeugdhulpaanbieders die via een PGB hun diensten leveren;

  • Gemeenten kunnen zelf bepalen onder welke voorwaarden ondersteuning voor het PGB verkregen kan worden uit het sociale netwerk.

  • De hoogte van het PGB is gebaseerd op de voorziening in natura waarvoor een indicatie bestaat. Als een aanvrager met het PGB een voorziening wil bekostigen die duurder is dan de natura voorziening, dan kan de gemeente het PGB weigeren of het deel dat de prijs van de natura voorziening overstijgt voor rekening van de aanvrager laten.

  • In de Jeugdwet is opgenomen dat geen PGB mag worden verstrekt als het gaat om een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of wanneer een jeugdige is opgenomen in een gesloten accommodatie.

  • De jeugdwet zegt niets over minimale of maximale duur van een PGB in periode of aantal uren per week .

  • In de wet staat dat gemeente er voor moet zorgen dat de aanvrager (en bij minderjarigen ook de ouders of verzorgers) wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om te kiezen voor een PGB en de gevolgen van deze keuze. Dat geldt zowel in het algemeen als voor individuele (nieuwe) cliënten.

  • Voor de uitbetaling wordt per 1 januari 2015 een zogenoemd trekkingsrechtmodel gehanteerd. Hierbij krijgen PGB houders geen geld meer op de eigen rekening gestort, maar wordt op factuurbasis uitbetaald aan de door de PGB-houder gecontracteerde zorgverlener.

  • Het PGB is een instrument dat goed bij de Jeugdwet past omdat het burgers een eigen verantwoordelijkheid geeft bij het organiseren van hun eigen leven.

  • Het PGB betekent voor de burger:

    • Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid voor de burger; naast de persoonlijke keuze voor een hulpverlener of voorziening betekent dit ook het afleggen van verantwoording over het PGB-bedrag.

    • Individuele keuzemogelijkheden en vraaggericht; dit betekent dat de aanvrager de hulp of voorziening zelf inkoopt. Daarmee kan iemand zelf afspraken maken met een hulpverlener. Dit betekent ook opdrachtgeverschap en soms werkgeverschap

    • Zelfredzaamheid en participatie. Passend bij het eigen leven en daardoor ook beter af te stemmen op de ondersteuning van de mantelzorger.

De eigen keuzes en eigen regie zijn belangrijke voordelen van het PGB ten opzichte van zorg in natura.

De Gemeente Stede Broec wil mensen die dit graag willen de eigen verantwoordelijkheid en vrijheid geven om persoonlijke invulling te geven aan de benodigde voorziening. Mensen die daartoe in staat zijn krijgen de ruimte zelf een voorziening te regelen.

Artikel 1: voorwaarden PGB

Inhoud van het ondersteuningsplan:

In het ondersteuningsplan wordt in ieder geval opgenomen:

  • 1.

    Waar de ondersteuning wordt ingekocht. Wat is bijvoorbeeld het uurtarief dat wordt gerekend en past dit binnen de vastgestelde bedragen van de gemeente?

  • 2.

    Hoe de ondersteuning bijdraagt aan de gestelde resultaten.

  • 3.

    Hoe de kwaliteit en de effectiviteit van de ondersteuning is geborgd. Daarbij wordt gelet op het type zorgverlener; voldoet het niveau of de ervaring van de zorgverlener?

  • 4.

    Bij een PGB invulling vanuit het sociale netwerk wordt dit uitgebreid met: hulp vanuit het sociale netwerk die de Gebruikelijke Hulp overstijgt.

  • 5.

    hoe de hulp vanuit het sociale netwerk bijdraagt aan het bereiken van het resultaat.

De gemeente beoordeelt het plan op haalbaarheid en stemt indien nodig de termijn van de PGB af op eventuele risico’s ten aanzien van het te behalen resultaat.

Artikel 2: Weigeringsgronden

Het PGB is in principe beschikbaar voor iedereen die in aanmerking komt voor ondersteuning uit de Jeugdwet. Wel is belangrijk dat mensen een bewuste keuze maken voor het PGB omdat het PGB ook verantwoordelijkheden met zich meebrengt.

Er kunnen situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een PGB niet gewenst is. In deze situaties kan het PGB worden geweigerd. Wanneer een aanvrager een zaakwaarnemer of vertegenwoordiger heeft, hoeft het beheer van het PGB geen probleem te zijn en kan het PGB wel worden toegekend.

Daarnaast wordt door de budgethouder een grote verantwoordelijkheid gevraagd dat begint met het inleveren van een ondersteuningsplan als een PGB wordt gevraagd. Blijkt uit dit persoonlijke plan dat er bijvoorbeeld onvoldoende op resultaat wordt gericht, dat het uurtarief te hoog is vastgesteld, dat er zorg wordt verleend waar geen PGB voor wordt verstrekt, dan kan het ondersteuningsplan als onvoldoende worden beoordeeld en wordt het PGB geweigerd.

Bij het doen van een melding en het eventueel inplannen van een keukentafelgesprek wordt de budgethouder gelijk gewezen op het inleveren van een ondersteuningsplan. Het format wordt geleverd door de gemeente. Verwacht wordt van de budgethouder dat hij voorafgaand aan het gesprek / /inleveren van het gespreksverslag zijn ondersteuningsplan inlevert.

Niet inleveren of niet volledig invullen van het ondersteuningsplan betekent ook weigering van het PGB.

Artikel 3: Herziening / intrekking

Het PGB kan worden herzien en/of ingetrokken als sprake is van een van de genoemde situaties. Voor het herzien en/of intrekken moet een beschikking worden afgegeven, waar ook bezwaar en beroep tegenover staat.

Artikel 4: Gebruik en inzet van het PGB

Een cliënt die met een PGB de ondersteuning zelf organiseert kan deze ondersteuning afnemen bij een niet professionele hulpverlener (bijvoorbeeld een familielid of bekende of iemand anders uit het sociale netwerk) of een professional zoals een zelfstandig werkende hulp of een aanbieder.

De budgethouder legt in het ondersteuningsplan vast waar hij de ondersteuning inkoopt, hoe de ondersteuning bijdraagt aan de gestelde resultaten en borgt dat het PGB toereikend is om effectieve en kwalitatieve ondersteuning in te kopen.

Vooraf is een kwalitatieve toets nodig om te kunnen beoordelen of de zorg vanuit het sociale netwerk de gebruikelijke zorg duidelijk overstijgt en de ingekochte ondersteuning ook daadwerkelijk het gewenste resultaat kan bereiken.

Het PGB is alleen bedoeld voor het inkopen van ondersteuning. Er is naast het inkopen van ondersteuning geen ruimte voor andere betalingen, zoals feestdagenuitkering of verantwoordingsvrije bedragen. Daarnaast is het niet wenselijk om vaste maandbedragen af te spreken, maar is het juist noodzaak dat de budgethouder een maandelijks overzicht houdt van de ingezette uren en kosten van zijn PGB.

Tijdens de herindicaties voor PGB moeten deze onderdelen allemaal meegenomen worden in het keukentafelgesprek, zodat de budgethouder op de hoogte is voor hij definitief voor een PGB kiest.

Voor de Verordening Jeugdhulp geldt dat het onderscheid tussen professionele en niet-professionele hulp wel wordt gemaakt. Voor jeugdigen wordt vaak in de ondersteuning een combinatie gemaakt van professionele en niet-professionele ondersteuning.

Artikel 5: Passendheid en kwaliteit

Na een bepaalde periode wil de gemeente inhoudelijk toetsen of de ondersteuning nog steeds goed aansluit en of de resultaten worden gehaald. Dit kan worden vorm gegeven door een bepaalde duur aan de beschikking mee te geven. Indien de budgethouder een verlenging wil van het PGB of een gewijzigde aanvraag wil doen, dan komt de budgethouder weer bij de gemeente langs en kan getoetst worden of de ondersteuning het gewenste resultaat heeft gehad, de kwaliteit voldoende was of bijsturing nodig is en of er een nieuwe beschikking afgegeven kan worden. Bij de toetsing is het ondersteuningsplan leidend.

In eerste instantie gelden de kwaliteitscriteria die in de Jeugdwet zijn opgenomen.

Er moet een VOG (verklaring omtrent gedrag) kunnen worden overlegd door de hulpverlener. Dit geldt niet voor hulpverleners die familie van de cliënt zijn in de eerste graad. Het is ook aan de budgethouder om hiervoor te zorgen en dus ook samen met de hulpverlener dit aan te vragen.

Indien er sprake is van zorgverlening bij de hulpverlener thuis, moeten alle meerderjarige personen aldaar ook een VOG overleggen. De kosten voor een VOG zijn voor rekening van de budgethouder en/of hulpverlener. Dit mag niet uit het PGB worden betaald.

De VOG moet elke 2 jaar vernieuwd worden, gelet op het feit dat er telkens een nieuwe screening moet worden gedaan.

Bij de beoordeling van de hoogte van het PGB moet bekeken worden of de hoogte van het PGB zoals vastgesteld toereikend is om zorg in te kopen. Hierbij moet meegenomen worden welke tarieven in het verleden zijn afgesproken tussen budgethouder en zorgverlener en in hoeverre dit afwijkt van de bedragen die vastgesteld worden aan de hand van dit besluit.

Er kan bij ZZP geen hoger PGB worden verstrekt dan 90% van hetgeen de gemeente in natura betaald voor de zorg (constructie ZZP zie hieronder). Er kunnen zich echter ook situaties voortdoen waarbij een lager tarief afgesproken is tussen budgethouder en zorgverlener. Er hoeft dan geen reden te zijn om aan te sluiten bij de huidige tarieven van ZIN. Ook kunnen er zich situaties voortdoen waarbij een zorgverlener een hoger tarief krijgt dan de € 20,- die is afgesproken voor niet professionele zorg.

Er kan dan een reden zijn om het PGB hoger vast te stellen.

Artikel 6: PGB in de Jeugdwet

In de Jeugdwet opgenomen dat geen PGB verstrekt hoeft te worden als het gaat om een

  • minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of een jeugdige die is opgenomen in een gesloten accommodatie.

  • Verder is het vergoeden van de bemiddelingstaak van het PGB is uitgesloten.

Ook geldt dat de doorlopende administratiekosten die de budgethouder bij derden heeft belegd komen niet voor vergoeding uit het PGB in aanmerking komen. De PGB-administratie doet een budgethouder zelf of een vertegenwoordiger doet dit zonder hiervoor geld uit het PGB te ontvangen. Met de invoering van het trekkingsrecht worden de administratieve lasten beperkt. Daarnaast is gratis ondersteuning via de SVB beschikbaar.

Een budgethouder komt in principe alleen in aanmerking voor een PGB als hij zelf (of een vertegenwoordiger) op verantwoorde wijze regie kan voeren. Een budgethouder kan daarom niet met het PGB de coördinatie-taak inkopen, deze rol vervult de budgethouder immers zelf of is belegd bij een vertegenwoordiger. Dit past in de lijn dat vergoeding van de bemiddelingstaak wettelijk van het PGB is uitgesloten.

Tarieven ZZP

Ook voor de Jeugdwet wordt het PGB tarief voor een ZZP-er op maximaal 90% van het tarief gesteld. Door een budgethouder zelf aan te laten geven welk tarief hij wil afspreken met zijn zorgverlener, kan het uurtarief vastgesteld worden op die afspraak, zolang het uurtarief maar niet boven het door ons vastgestelde tarief uitkomt.

Crisishulp/ crisisopvang/ spoedeisende zorg

Wanneer in geval van crisis direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het PGB te bepalen en een zorgovereenkomst te sluiten met een hulpverlener/organisatie. Bovendien moet deze hulp voldoen aan kwaliteitseisen. Voor crisishulp is het om deze redenen niet mogelijk een PGB te ontvangen.

Pleegzorg

De opvang van een kind door een pleegouder, is uitgesloten van het PGB. Voor deze zorg kan namelijk een pleegzorgvergoeding worden ontvangen. Dit is een onkostenvergoeding dat niet als inkomen wordt gezien en verschilt daarmee van het PGB. Via de organisatie pleegzorg is kwaliteit en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de zorg die een kind extra nodig heeft kan een (pleegzorg)ouder wel een PGB ontvangen.

Overig

Bij zwaardere ondersteuningsvormen, zoals (dag)behandeling en ambulante specialistische jeugdhulp zal goed gekeken worden naar of een cliënt regiemogelijkheden heeft en of de beoogde ondersteuning aansluit op de benodigde kwaliteit en de te behalen resultaten. Bij twijfels zal geen PGB voor deze zorgvormen worden toegekend.

Het verschil wordt bepaald door:

  • Inschrijving Kamer van Koophandel;

  • Er is een dienstverband met minimaal twee medewerkers aanwezig;

  • De medewerkers voldoen aan de kwaliteitseisen die voor de betreffende ondersteuning worden gesteld en ontvangen een salaris dat daarmee overeenkomstig is;

  • De eigenaar en medewerkers zijn geen eerstegraads familie van degene aan wie ze zorg verlenen.

  • AGB code. Het AGB (voluit Algemeen Gegevens Beheer) is een uniek identificerende registratie van zorgaanbiedergegevens ter ondersteuning van de verschillende processen in de zorg, waaronder het elektronische declaratie- en communicatieverkeer tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, zorginkoop en het 'gidsen' van verzekerden naar de juiste zorg. Een zorgaanbieder kan een zorgverlener, onderneming of vestiging zijn.

Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele hulp en daarvoor geldt een lager standaard tarief van maximaal 20 euro per uur.