Regeling vervallen per 28-12-2019

Verordening op de heffing en invordering van Begraaf- en grafrechten Stede Broec 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 27-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Begraaf- en grafrechten Stede Broec 2019

De raad van de gemeente Stede Broec;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2018;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN BEGRAAF- EN GRAFRECHTEN 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: begraafplaats “Rustoord” te Grootebroek;

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluiten recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven of begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

  • e.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor het opgraven en herbegraven van een stoffelijk overschot of asbus/urn op rechterlijk gezag.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 2.

    Een teruggave van rechten leidt niet tot restitutie van gelden.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De rechten, vermeld in de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

  • 2.

    In afwijking van hetgeen onder lid 1. is bepaald, is het bij verlenging van de graftermijn mogelijk, de kosten voor het grafrecht en de kosten voor het algemeen onderhoud van de begraafplaats, in jaarlijkse termijnen te voldoen.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De rechten moeten worden betaald binnen zestig dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op het in het eerste lid gestelde.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de Begraaf- en grafrechten wordt geen kwijtschelding verleend

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2018’ wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan en voor zover de ‘Verordening op de heffing en invordering van Begraaf –en grafrechten Stede Broec 2019’ geen rechtskracht krijgt.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de heffing en invordering van Begraaf- en grafrechten Stede Broec 2019”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Stede Broec in zijn openbare vergadering van 20 december 2018.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Y.P.A. Hermans R.A.P. Wortelboer

Ondertekening

Tarieventabel 2019 behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van Begraaf- en grafrechten Stede Broec 2019

 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

2019

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht wordt geheven:

 

 

1.2

voor een particulier graf voor een periode van 10 jaar

 € 532,40

 

1.3

voor een particulier graf voor een periode van 20 jaar

 € 1.064,55

 

1.4

voor een particulier kindergraf voor een periode van 10 jaar:

 € 203,40

 

1.5

voor een particulier kindergraf voor een periode van 20 jaar

 € 406,80

 

1.6

voor een particuliere urnennis in een urnenmuur voor een periode van 10 jaar:

 € 425,10

 

1.7

voor een particuliere urnennis in een urnenmuur voor een periode van 20 jaar

 € 850,85

 

 
 
 

 

 

Hoofdstuk 2 Verlengen van rechten

 

 

 

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in:

 

 

2.1

1.2 en 1.3, bedraagt het recht voor een periode van 5 jaar

€ 266,45

 

2.2

1.2 en 1.3, bedraagt het recht voor een periode van 10 jaar

€ 532,90

 

2.3

1.2 en 1.3, bedraagt het recht voor een periode van 20 jaar

€ 1.064,55

 

2.4

1.4 en 1.5, bedraagt het tarief voor een periode van 10 jaar

€ 203,40

 

2.5

1.4 en 1.5, bedraagt het tarief voor een periode van 20 jaar

€ 406,80

 

2.6

1.6, bedraagt het tarief voor een periode van 10 jaar

€ 425,10

 

2.7

1.7, bedraagt het tarief voor een periode van 20 jaar

€ 850,85

 

2.8

Voor het gebruik van een algemeen graf, per rustplaats, voor een periode van 10 jaar

€ 400,00

 

 
 

 

 

 

Hoofdstuk 3 begraven

 

 

3.1

Voor het begraven van een overleden persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

€ 650,00

 

3.2

Voor het begraven van een overleden kind beneden 12 jaar wordt geheven

€ 300,00

 

3.3

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1 en 2.2 verhoogd met:

€ 157,00

 

3.4

Onder buitengewone uren wordt verstaan: van maandag t/m vrijdag, de tijd vóór 09.00 uur en na 16.00 uur en 's zaterdags voor 10.00 uur en na 15.00 uur

 

 

 
 
 

 

 

Hoofdstuk 4 bijzetting van asbussen

 

 

4.1

Voor het bijzetten van een asbus in een urnennis of in een particulier graf

€ 157,95

 

4.2

Voor het bijzetten van een asbus in een urn op een particulier graf

€ 157,95

 

 
 
 

 

 

Hoofdstuk 5 grafbedekking en onderhoud

 

 

5.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen of vernieuwen van voorwerpen, bedoeld in artikel 19 van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Stede Broec 2012, wordt geheven:

 

 

5.1.1

voor het stichten van een grafkelder

€ 377,00

 

5.1.2

voor het plaatsen van gedenktekens, per gedenkteken

€ 60,00

 

5.1.3

voor het plaatsen van een zerk

€ 60,00

 

5.1.4

voor het planten van heesters en andere gewassen

€ 60,00

 

5.2

Als bijdrage voor het algemeen onderhoud van gemeentewege van de begraafplaats, wordt voor eenmaal en ineens geheven:

 

 

5.2.1

per particulier graf, voor een periode van 5 jaar een bedrag van:

€ 152,55

 

5.2.2

per particulier graf, voor een periode van 10 jaar, een bedrag van:

€ 305,10

 

5.2.3

per particulier graf, voor een periode van 20 jaar, een bedrag van:

€ 610,20

 

5.2.4

per particulier kindergraf, voor een periode van 10 jaar, een bedrag van:

€ 101,70

 

5.2.5

per particulier kindergraf, voor een periode van 20 jaar, een bedrag van:

€ 203,40

 

5.2.6

per particuliere urnennis, voor een periode van 10 jaar

€ 101,70

 

5.2.7

per particuliere urnennis, voor een periode van 20 jaar

€ 203,40

 

 
 
 

 

 

Hoofdstuk 6 Lijkschouwing

 

 

6.1

Voor het schouwen van een overleden persoon door gemeentelijke lijkschouwer wordt geheven

€ 157,95

 

 
 
 

 

 

Hoofdstuk 7 opgraven en ruimen

 

 

7.1

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven:

€ 564,10

 

7.2

Voor het na opgraven weer begraven in hetzelfde graf wordt geheven:

€ 705,10

 

7.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven:

€ 846,15

 

 
 
 

 

 
 
 

 

Behorende bij raadsbesluit van 20 december 2018.

 

De raadsgriffier,