Regeling vervallen per 01-01-2022

Subsidieregeling Cultuureducatie en Muziekonderwijs 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Subsidieregeling Cultuureducatie en Muziekonderwijs 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Muziekonderwijs: erkende muziekopleidingen die voldoen aan de richtlijnen en kwaliteitseisen voor instrumentale muziekopleidingen (KunstKeur), of zoals onder meer vastgelegd in het ‘Raamleerplan voor de HaFaBra-sector’, alsmede daarmee naar inhoud en kwaliteit vergelijkbare opleidingen voor niet-HaFaBra muziekinstrumenten (zoals gitaar, piano, viool, e.d.);

  • b.

    Cultuureducatie: cultuureducatie wordt in de praktijk gehanteerd als verzamelbegrip voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie, waarbij cultuur als doel en als middel wordt ingezet;

  • c.

    Actieve cultuureducatie: vorm van cultuureducatie, waarbij leerlingen zelf een kunstdiscipline beoefenen, zoals dans, drama, schilderen of zingen. Zij leren zich kunstzinnig uitdrukken, maar leren ook technieken en materialen kennen;

  • d.

    Receptieve cultuureducatie: vorm van cultuureducatie, waarbij leerlingen kijken of luisteren naar professionele kunstproducten zoals een theatervoorstelling, concert of tentoonstelling. Ze leren kenmerken, stijlen en stromingen herkennen;

  • e.

    Reflectieve cultuureducatie: leerlingen ‘beschouwen’ kunstproducten, zij denken, lezen, praten erover en wisselen van gedachten met elkaar. Bij zowel actieve als receptieve kunstbeoefening kan reflectie plaatsvinden. Reflectie op de kunstervaring, het eigen productieproces en de analyse hiervan vormen de essentie van kunsteducatie;

  • f.

    Cultuurparticipatie: het actief deelnemen aan het culturele leven in de vrije tijd;

  • g.

    Kunstdisciplines: architectuur, beeldende kunst, dans, film & video, audiovisueel, fotografie, muziek, theater, toegepaste kunst en vormgeving, (wereld)literatuur, etc.;

  • h.

    Gekwalificeerde docenten: docenten waarvan de kwalificatie voor het geven van les blijkt uit het feit dat ze succesvol de eerste opleidingsfase (bachelor) van het conservatorium of andere kunstvakopleiding hebben afgerond, dan wel dat ze beschikken over een daarmee gelijk te stellen kwalificatie op tenminste HBO werk- en denkniveau;

  • i.

    Eigen bijdrage: Het percentage van de kosten voor het muziekonderwijs dat de aanbieder (muziekvereniging, muziekschool of instelling) zelf draagt, bijvoorbeeld door middel van een lesgeldbijdrage van de leerlingen zelf;

  • j.

    Groep: een groep bestaat uit 8-10 deelnemende kinderen;

  • k.

    Klas: een groep van 10 of meer.

Artikel 2 Doel van deze regeling

Het doel van deze regeling is om zoveel mogelijk kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 21 jaar actief kennis te laten maken met muziek en het bespelen van een muziekinstrument en ze daarnaast de mogelijkheid te bieden zich hierin verder te bekwamen. Daarnaast komen alle kinderen in Stede Broec in aanraking met zoveel mogelijk vormen van cultuureducatie en kunstdisciplines. Dit kan op een actieve, receptieve en reflectieve manier zijn.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Op grond van deze regeling kan uitsluitend subsidie worden verstrekt voor het door gekwalificeerde docenten geven van instrumentaal en vocaal muziekonderwijs en cultuureducatie aan leerlingen in de leeftijd van 8 (peildatum 1 januari van het betreffende kalenderjaar) tot en met 21 jaar (peildatum 1 januari van het betreffende kalenderjaar) plus bijbehorende samenspelmogelijkheden en optredens. Het gaat hier om actieve cultuureducatie.

  • 2. Er kan subsidie worden verstrekt voor het geven van klassikaal muziekonderwijs in zowel het basisonderwijs als bij muziekverenigingen en muziekscholen. Voorwaarde is dat dit klassikale muziekonderwijs wordt gegeven door gekwalificeerde docenten. Het gaat hier om actieve cultuureducatie.

  • 3. Daarnaast kan subsidie worden verstrekt voor het door gekwalificeerde docenten uitvoeren van projecten en activiteiten om kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 12 jaar (peildatum 1 januari van het betreffende kalenderjaar) kennis te laten maken met muziek, cultuureducatie en kunstdisciplines.

Artikel 4 Doelgroep van deze subsidieregeling

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan muziekverenigingen en instellingen zonder winstoogmerk, waarvan het doel van de activiteiten is gelegen op het vlak van muziekbeoefening dan wel op het vlak van muzikale vorming, cultuureducatie en kunstdisciplines.

  • 2. De door hen verzorgde opleidingen dienen open te staan voor een ieder die behoort tot de doelgroep, zoals die in artikel 3 is gedefinieerd.

Artikel 5 Weigeringsgronden

De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten gericht zijn op kinderen jonger dan 2 jaar of ouder dan 21 jaar;

  • b.

    de activiteiten niet (voldoende) bijdragen aan het doel van deze subsidieregeling;

  • c.

    de aanvrager een winstoogmerk heeft;

  • d.

    er reeds subsidie is verleend voor dezelfde activiteiten.

Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die naar ons oordeel noodzakelijk zijn voor het bieden van muziekonderwijs, cultuureducatie, samenspelmogelijkheden en optredens en activiteiten om kinderen actief kennis te laten maken met muziek, cultuureducatie en kunstdisciplines.

  • 2. Docentkosten die hiervoor gerekend kunnen worden, door muziekscholen en professionele kunstinstellingen, is het brutoloon per uur plus een opslag van 33% voor werkgeverslasten wanneer een docent in dienst is bij de instelling. Dat geldt niet voor muziekverenigingen.

  • 3. Bij projecten mogen ook kosten voor overhead (huur, organisatiekosten, coördinatie) worden meegerekend.

  • 4. Kosten voor consumpties of verblijfskosten komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

  • 1. Voor projecten op basisscholen op het gebied van cultuureducatie bedraagt de subsidie een maximaal percentage van 50%. Het subsidieplafond voor cultuureducatie is in € 3.000,--

  • 2. De subsidie voor cultuureducatie wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

    • Er wordt samengewerkt tussen minimaal twee partners met name op het gebied van samenspel en optredens;

    • Er worden, bijvoorbeeld via projecten, verbindingen gelegd met andere kunstdisciplines;

    • De subsidieaanvraag draagt bij aan het in stand houden van een breed en gevarieerd aanbod qua instrumentarium in het muzikale veld;

    • De hoeveelheid uitval (hoeveel deelnemers bij de start en aan het eind);

    • Er wordt innoverend, flexibel en ondernemend gewerkt (zie voor uitleg het invuldocument);

    • Een zo hoog mogelijke eigen bijdrage in de kosten van het muziekonderwijs en cultuureducatie en de samenspelmogelijkheden en optredens (prijs-kwaliteitverhouding).

  • 3. Voor het geven van individueel instrumentaal onderwijs wordt maximaal € 150,-- per leerling gesubsidieerd. Dit geldt voor muziekverenigingen. Het subsidieplafond voor muziekverenigingen bedraagt € 3.600,--

  • 4. Voor het geven van klassikaal muziekonderwijs wordt maximaal € 15,-- per leerling gesubsidieerd. Dit geldt voor zowel muziekscholen, muziekverenigingen en basisscholen.

  • 5. Voor kleine basisscholen kan daarnaast een subsidie worden verleend voor een vast bedrag van € 250,-- per school. Een kleine basisschool is een school waarvan het aantal normatieve groepen vijf of minder is. Het subsidieplafond voor muziekonderwijs in het basisonderwijs is € 25.500,--

  • 6. Voor groepsgewijs muziekonderwijs in de kinderopvang in de leeftijd van 2 tot 4 jaar geldt een maximale bijdrage van € 125,-- per groep met een maximum van € 250,-- per locatie. Het subsidieplafond voor kinderopvang is € 600,--

  • 7. De subsidie voor muziekonderwijs bedraagt nooit meer dan 50% van de kosten van een vakdocent.

  • 8. De Muziekschool Stede Broec ontvangt een subsidie van 75% van het gesubsidieerde bedrag in 2019 als afbouwsubsidie. Het subsidieplafond voor Stichting Muziekschool Stede Broec bedraagt € 94.000,--

Artikel 8 Procedurebepalingen

  • 1. Subsidieaanvragen voor een eenmalige subsidie op grond van deze subsidieregeling dienen 8 weken voorafgaand aan de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft te zijn ingediend.

  • 2. Een eenmalige subsidie wordt alleen toegekend wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • 3. Subsidie voor muziekonderwijs in het basisonderwijs moet worden aangevraagd door de basisschool zelf.

  • 4. Wanneer het aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt worden alle te verlenen subsidies met eenzelfde percentage naar beneden bijgesteld tot het plafond niet meer wordt overschreden. Dit is niet van toepassing op de subsidie aan de Stichting Muziekschool Stede Broec.