Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Steenbergen

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Steenbergen

De raad van de gemeente Steenbergen;

In behandeling genomen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 januari 2017;

Gelet op:

artikel 212 Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Steenbergen.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

    • b.

      Afdeling: Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

    • c.

      Rechtmatigheid: Het voldoen aan de van toepassing zijnde wettelijke regelgeving waaronder gemeentelijke verordeningen. De in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties dienen rechtmatigheid tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting;

    • d.

      Doelmatigheid: Het realiseren van vooraf gedefinieerde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

    • e.

      Doeltreffendheid: De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

    • f.

      Verschoningsbesluit: Een raadsbesluit waarin geconstateerde onrechtmatige handelingen achteraf worden goedgekeurd.

HOOFDSTUK 2 BEGROTING EN VERANTWOORDING

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 3.

    De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3 Planning- en controlcyclus

  • Voor aanvang van een begrotingsjaar stelt de raad een overzicht vast met daarin de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de perspectiefnota, de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken

    • 1.

      Bij de begroting en de jaarstukken worden de baten en lasten per taakveld, het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead weergegeven.

    • 2.

      Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

Artikel 5 Kaders begroting

  • Het college biedt vóór 1 juni aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota vóór 15 juli vast.

Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten

    • 1.

      De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de in de begroting opgenomen nieuwe investeringen.

    • 2.

      Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

    • 3.

      Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college zo spoedig mogelijk en in ieder geval bij de behandeling van de eerstvolgende tussentijdse rapportage aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstelling voor bijstelling van het beleid.

    • 4.

      Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaande aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage

    • 1.

      Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de relevante afwijkingen in tijd en geld ten aanzien van de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier en de eerste acht maanden van het begrotingsjaar;

    • 2.

      De tussentijdse rapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde ramingen.

Artikel 8 Jaarstukken

    • 1.

      Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties.

    • 2.

      Voorafgaand aan het vaststellen van de jaarstukken legt het college de raad, indien nodig, een verschoningsbesluit voor.

    • 3.

      Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

Artikel 9 Informatieplicht

  • Het college informeert in ieder geval de raad en voert haar besluit eerst uit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      De aan- en verkoop van onroerende zaken waarvan de koopsom per transactie groter is dan € 50.000;

    • b.

      Het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties indien de som per transactie groter is dan € 100.000. Hieronder vallen niet achtervangovereenkomsten met het Waarborgfonds voor het verkrijgen van borgtocht ten behoeve van leningen van toegelaten instellingen voor de financiering van in de gemeenten gelegen woongelegenheden.

Artikel 10 EMU-saldo

  • Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

HOOFDSTUK 3 FINANCIEEL BELEID

Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    De waardering en afschrijving van de vaste activa geschieden conform de regels zoals ze zijn vastgelegd in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;

  • 2.

    Het college stelt nadere uitvoeringsregels vast omtrent de waardering en afschrijving van de vaste activa.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

De raad stelt bij afzonderlijk besluit het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen vast. In dit besluit worden in ieder geval opgenomen bepalingen omtrent de vorming van, de storting in en de onttrekking aan reserves en voorzieningen.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en dienstendie worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten met betrekking tot voorzieningen, investeringen, bouwgrondexploitatie en andere (subsidie) projecten binnen het taakveld overhead afzonderlijk toegerekend aan de taakvelden conform de methodiek in lid 4. Overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting worden conform de methodiek in lid 4 voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van een opslagpercentage op de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1. Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel van de betreffende taakvelden. Het opslagpercentage voor overhead wordt berekend door het saldo van de baten en lasten van het taakveld overhead exclusief kosten bestuursondersteuning om te slaan naar rato van de salariskosten en kosten vast ingeleend personeel in het primaire proces. Voor het opslagpercentage van het cluster operationeel beheer worden de huisvestingskosten van het gemeentehuis in mindering gebracht op het saldo van baten en lasten van het taakveld overhead.

Artikel 14 Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolheffing, afvalstoffenheffing en leges.

Artikel 15 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op¨de financiële vermogenswaarde, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s geschieden conform de regels zoals ze zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden.

  • 2.

    Het college stelt nadere uitvoeringsregels vast omtrent de financieringsfunctie.

HOOFDSTUK 4 FINANCIËLE ORGANISATIE EN FINANCIEEL BEHEER

Artikel 16 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente(lijke) organisatie;

  • b.

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa en passiva;

  • c.

    Het verschaffen van informatie over uitnutting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten;

  • e.

    Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende wet- en regelgeving.

Artikel 17 Financiële organisatie

  • 1.

    Het college draagt zorg voor en legt vast:

    • a.

      Een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

    • c.

      De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      Het beleid en de interne regels voor inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.

  • 2.

    Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen door dit te waarborgen in van toepassing zijnde regelingen.

Artikel 18 Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De “Financiële verordening 212 Gemeentewet gemeente Steenbergen 2009” wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2016.

  • 2.

    Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan blijft de “Financiële verordening 212 Gemeentewet gemeente Steenbergen 2009” van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017. De stukken voor het begrotingsjaar 2017 voldoen grotendeels aan de bepalingen van deze verordening en latere begrotingsjaren geheel.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Steenbergen 2017.

Ondertekening

Steenbergen, 23 februari 2017
De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter
drs. E.P.M. van der Meer R.P. van den belt, MBA