Beleidsregels Verordening inburgering gemeente Steenbergen 2009

Geldend van 17-10-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Verordening inburgering gemeente Steenbergen 2009

Beleidsregels uitvoering verordening Wet inburgering gemeente Steenbergen 2009

Inleiding

In het coalitieprogramma van het kabinet Balkenende IV is de ontwikkeling en uitvoering van het Deltaplan inburgering aangekondigd. In het beleidsprogramma van het kabinet is de doelstelling als volgt uitgewerkt:

“Het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en economisch, sociaal en cultureel participeren in de samenleving”.

De ambitie van het kabinet voor inburgering moet worden gezien tegen de achtergrond van een te laag rendement van inburgering van oud- en nieuwkomers.

Verordening Wet inburgering

In maart 2007 heeft de raad van de gemeente Steenbergen de Verordening Wet inburgering 2007 vastgesteld. Deze verordening regelt het inburgeringsbeleid op hoofdlijnen. Bij de vaststelling van de verordening is besloten, dat:

  • -

    het college beleidsregels op zal stellen, waarin wordt uitgewerkt hoe uitvoering te geven aan de informatie -en adviesfunctie, de inkoop van trajecten, het bieden van begeleiding en het inrichten van de handhavingstaak;

  • -

    de invoering van de Wiextra ambtgelijke inzet vraagt. Zowel voor de beleidsmatige vormgeving en invoering van de wet .

In de verordening is de visie op inburgering beschreven:

Inburgering is voor het college een belangrijk instrument om de integratie van Allochtonen te bevorderen. Daarom ook heeft het college besloten zich niet te beperken tot de door de WI aangegeven doelgroepen. maar ook gebruik te maken van de mogelijkheid om andere doelgroepen aan te wijzen. Deze regeling biedt de gemeente de mogelijkheid om mensen, die niet inburgeringsplichtig zijn, maar wel aan hun inburgering willen werken, een aanbod te doen.

Evenals de Wi speelt binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) de eigen verantwoordelijkheid van burgers een grote rol. Aangezien het college er belang aan hecht dat ook allochtonen participeren in de (lokale) samenleving kiezen wij er voor om daar waar mogelijk een koppeling te maken tussen het inburgeringstraject en het vrijwilligerswerk.

Het college is eveneens van mening dat inburgering een belangrijke relatie vorm met de Wet werk en bijstand(WWB). Deelname aan arbeid is een belangrijk instrument om de integratie te bevorderen. Werken stimuleert immers de maatschappelijke participatie, mede omdat het in belangrijke mate bijdraagt aan het bereiken van (economische) zelfstandigheid van de inburgeringsplichtige.

Aanspraak op ondersteuning bij inschakeling in de arbeid, op grond van de WWB, hebben, met toepassing van de reïntegratieverordening, personen die een WWB-uitkering ontvangen, personen met een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (Anw), alsmede de niet-uitkeringsgerechtigden (Nuggers).

Het uitgangspunt is dat inburgering en reïntegratie elkaar versterken en aanvullen. De gemeente kan aan een inburgeringsplichtige, met arbeidsverplichting, een aanbod doen waarin activiteiten gericht op reïntegratie en inburgering worden gecombineerd (duale trajecten). Inburgeren gaat gemakkelijker als de taal wordt toegepast in de praktijk, bijvoorbeeld in een werksituatie. Uitgangspunt blijft echter de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige voor zijn eigen inburgering.

Beleidsregel 1: Inburgering in samenhang met aanpalend beleid.

1. Inburgering binnen de WMO

Evenals binnen de WI als binnen de WMO speelt de eigen verantwoordelijkheid van burgers een grote rol. Met betrekking tot de informatie- en adviesfunctie van de gemeente binnen de Wi zal waar mogelijk aansluiting worden gezocht bij de WMO. We willen dat allochtonen participeren in de (lokale) samenleving en maken daarom een koppeling tussen een inburgeringstraject en (vrijwillgers-) werk.;

2. Inburgering binnen de WWB:

We willen allochtonen stimuleren in het vinden van (vrijwilligers)werk en op die manier de zelfredzaamheid van deze groep vergroten evenals de sociale participatie. Om dit te bereiken zullen waar mogelijk inburgeringstrajecten gekoppeld worden aan reïntegratietrajecten (WWB). Werk boven uitkering geldt ook in combinatie met inburgering.

Wet inburgeringWi)

Met ingang van 1 januari 2009 is de Wi gewijzigd. Op grond van wijziging van de Wet krijgt het college van burgemeester en wethouders

  • -

    de bevoegdheid om aan iedere inburgeringsplichtige een inburgeringsvoorziening aan te bieden;

  • -

    mogelijkheid om een inburgeringsprogramma aan te bieden, staatsexamen Nederlands als tweede taal;

  • -

    de bevoegdheid om in plaats van een inburgeringsvoorsziening een taalkennisvoorziening aan te bieden aan een inburgeringsplichtige die een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 volgt of gaat volgen.

De rechten en verplichtingen die van toepassing zijn op de uitvoering van de inburgeringsvoorzieningen dienen vastgelegd te worden in een verordening. De Verordening Wet inburgering en deze beleidsregels hebben in ieder geval betrekking op de drie wettelijke taken die de gemeente dient uit te voeren.

De drie taken zijn:

  • -

    het verstrekken van informatie en advies aan potentiële inburgeraars;

  • -

    het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen;

  • -

    het handhaven van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen.

Daarnaast hebben deze beleidsregels betrekking op het handhaven van de privaatrechtelijke overeen komst, die met de inburgeringsbehoeftigen worden afgesloten.

Evaluatie

Aangezien de WI een zeer ingewikkelde wet is geworden en het college op dit moment geen duidelijk zicht heeft op de precieze omvang van bepaalde mogelijke doelgroepen heeft het college besloten de Verordening en de beleidsregels eens in de twee jaar te evalueren. De eerste evaluatie is gepland in 2012.

Hoofdstuk 1 Omschrijving van de doelgroepen

Op grond van de Wi dienen de navolgende doelgroepen verplicht in te burgeren:

1. Oudkomers

Vreemdelingen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, die vóór de inwerkingtreding van de WI in Nederland woonden, maar geen acht jaar in Nederland hebben gewoond tijdens de leerplichtige leeftijd en evenmin diploma`s hebben waaruit blijkt, dat zij beschikken over voldoende kennis van de Nederlandse taal en samenleving;

2. Nieuwkomers

Vreemdelingen in de leeftijd van 16 tot 65 jaar die:

  • -

    Na de inwerkingtreding van de Wi over een niet tijdelijk doel tot Nederland worden toegelaten;

  • -

    Op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van de WI nieuwkomer waren in de zin van de Wet inburgering Nieuwkomers.

3. Houders met een verblijfsvergunning,

als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna; asielmigranten);

4. Geestelijke bedienaren

  • -

    Een geestelijke bedienaar is een persoon (oud- of nieuwkomer), die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt;

  • -

    Arbeid verricht als geestelijk voorganger;

  • -

    Godsdienstleraar of zendeling, die ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht.

Van de genoemde doelgroepen moet de gemeente aan de geestelijke bedienaren en de asielmigranten een inburgeringsvoorziening aanbieden. Aan de geestelijke bedienaren wordt landelijk een voorziening aangeboden.

Doelgroep vanuit lokaal beleid

Naast de door de wet verplichte doelgroepen kiest de gemeente er voor een aanbod te doen aan niet-inburgeringsplichtige oudkomers waarbij voorrang wordt verleend aan de uitkeringsgerechtigden en oudkomers.

De gemeente hanteert bij het faciliteren van alle doelgroepen de navolgende prioriteit:

  • 1.

    Geestelijk bedienaren (krijgen een landelijk georganiseerd aanbod);

  • 2.

    Asielmigranten;

  • 3.

    Inburgeringsplichtige uitkeringsgerechtigden;

  • 4.

    Inburgeringsplichtige oudkomers die geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid of een uitkering ontvangen op grond van de WWB, of een andere uitkering, op grond van een van de sociale verzekeringswetten;

  • 5.

    Vrijwillige inburgeraars (inburgeringsbehoeftigen).

De criteria die hebben geleid tot de aanwijzing van de onder 1 tot en met 5 genoemde doelgroepen zijn:

  • -

    het hebben van een opvoedingstaak;

  • -

    het hebben van een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt;

  • -

    een bepaalde inkomensgrens;

  • -

    het ontvangen van een bepaalde uitkering;

  • -

    bevordering van de emancipatie van vrouwen.

Criteria ter bepaling van de rangorde zijn:

Ten behoeve van de groepen, genoemd onder 1 en 2:

  • -

    eigen aanmelding;

  • -

    datum aanmelding (wie het eerst komt, wie het eerst maalt);

  • -

    motivatie om in te burgeren.

Criteria ter bepaling van de rangorde van groep 3 zijn:

De ten behoeve van de groepen 1 en 2 genoemde criteria en er moet sprake zijn van een duurzame vestiging in Nederland van belanghebbende en/of zijn partner, hetgeen blijkt uit:

  • -

    of belanghebbende(n) bij de start van de inburgering al minimaal zes maanden in Nederland woonachtig zijn;

  • -

    of belanghebbende(n) een arbeidsovereenkomst over kunnen leggen van minimaal zes maanden vanaf de start van de inburgering.

Beleidsregel 2: Prioritering doelgroepen.

  • 1.

    De gemeente Steenbergen zal naast de verplichte doelgroepen ook een aanbod doen aan: de groep inburgeringsplichtigen, die een uitkering ontvangt op grond van de WWB, indien mogelijk in combinatie met een traject gericht op inschakeling in de arbeid (duaal traject);

  • 2.

    De groep oudkomers, die geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid of een uitkering ontvangt op grond van de WWB of een andere uitkering op grond van een van de sociale verzekeringswetten;

  • 3.

    De groep vrijwillige inburgeraars (inburgeringsbehoeftigen).

Hoofdstuk 2 Uitvoering gemeentelijke taken

Informatie en advies

Inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars moeten goed geïnformeerd worden. Goede voorlichting en informatieverstrekking over de inhoud van de plicht, over aanbieders van cursussen, de financiële faciliteiten en de rol van de gemeenten is onontbeerlijk. De gemeente is belast met de informerende en voorlichtende taak. Zij heeft de ruimte om deze rol naar eigen inzicht, op een passende wijze, in te vullen.

De gemeente kiest ervoor deze rol als volgt in te vullen:

  • 1.

    Inrichten van een informatiepunt inburgering waar alle (potentiële) inburgeringsplichtigen terecht kunnen voor informatie en advies. De belangrijkste taken van dit informatiepunt zijn:

    • -

      Voorlichting geven aan inburgeringsplichtigen ten aanzien van hun rechten en plichten;

    • -

      Zorg dragen voor het eerste intakegesprek met opgeroepen inburgeringsplichtigen en op basis van deze intake een beschikking afgeven.

    • -

      Vragen beantwoorden die samenhangen met de inburgeringsplicht (zoals de eisen van het inburgeringsexamen);

    • -

      Informatie verstrekken over lokale of regionale aanbieders.

  • 2.

    Gebruik maken van de landelijke voorlichtingscampagne (posters, foldermateriaal en een speciale website);

  • 3.

    Ontwikkelen en verspreiden van een lokale informatiefolder onder organisaties en instellingen waar allochtonen komen.

Het college beoordeelt eens per twee jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatie verstrekking en apporteert daarover de raad.

Beleidsregel 3: Informatie en advies.

  • 1.

    het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

  • 2.

    het inrichten van een gemeentelijk informatie- en adviesfunctie;komsten;

  • 3.

    het inrichten van een digitaal infopunt op de gemeentelijke website.

Hoofdstuk 3 Aanbieden van inburgeringsvoorzieningen

- Een inburgeringsvoorziening bereidt een inburgeraar voor op het inburgeringsexamen;

- Een inburgeringsvoorziening bestaat uit een inburgeringscursus en het eenmaal afleggen van het examen;

- Voor houders van een verblijfsvergunning als bedoeld in art. 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000, maakt maatschappelijke begeleiding onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden. Er zijn geen wettelijke regels over de vorm, de inhoud en intensiteit van de maatschappelijke begeleiding. De kosten hiervoor zijn in de vergoeding van de Rijksbijdrageregeling verdisconteerd.

Verplicht

De gemeente is wettelijk verplicht een aanbod te doen aan houders van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde en onbepaalde tijd en aan geestelijke bedienaren. Voor deze groepen heeft het Rijk de vergoeding vastgesteld op een bedrag van € 5.950,- per traject.

Indien belanghebbende tevens een reïntegratie traject doorloopt, bedraagt de vergoeding € 4.005,-. In de facilitering van de asielgerechtigden dient ook het onderdeel maatschappelijke begeleiding te worden opgenomen.

Als de inburgeraar het aanbod aanvaardt, stelt de gemeente de inburgeringsvoorziening bij beschikking vast (zie handhaving). Indien het aanbod wordt geweigerd, zal de inburgeraar zich zelf op het inburgeringsexamen moeten voorbereiden.

Maatschappelijke begeleiding asielmigranten

Voor houders van een verblijfsvergunning als bedoeld in art. 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000, maakt maatschappelijke begeleiding onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden.

Er zijn geen wettelijke regels over de vorm, de inhoud en intensiteit van de maatschappelijke begeleiding.

Voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding gelden de volgende uitgangspunten:

1. Integraal

Centraal bij alle programmaonderdelen van het inburgeringstraject is het doelperspectief wat bepaald is middels het verplichte inburgeringonderzoek. Dit inburgeringonderzoek bestaat uit een intake, dat wordt verricht door de gemeente en een Tiwi-toets, die wordt afgenomen bij een daartoe gecertificeerde onderwijsinstelling. Dit resulteert in een inburgeringtraject met verschillende trajectonderdelen. Asielmigranten kunnen gebruik maken van het onderdeel maatschappelijke begeleiding;

2. Vraaggericht ( maatwerk)

Maatschappelijke begeleiding kan diverse onderdelen omvatten en dient te worden afgestemd op de behoefte van de asielmigrant. Deze behoefte wordt in grote lijnen in eerste instantie vastgesteld middels het inburgeringonderzoek;

3. Ketenbenadering

Bij de uitvoering van het inburgeringsprogramma voor nieuwkomers is afstemming en uitwisseling tussen de verschillende organisaties van belang om de verschillende programmaonderdelen effectief op elkaar aan te laten sluiten. Bij de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding hierbinnen zal tevens aansluiting gezocht dienen te worden bij en afstemming met de organisaties die de sociale redzaamheid van de nieuwkomer (kan) bevorderen;

4. Prestatiegericht/resultaatgericht

Het inburgeringsonderzoek is richtinggevend voor het bepalen van de individuele doelstelling maatschappelijke begeleiding, als integraal onderdeel van het inburgeringstraject. Aan de hand van concreet geformuleerde producten door de uitvoerder van de maatschappelijke begeleiding zullen afspraken voor de uitvoering worden gemaakt welke aansluiten bij de afspraken welke zijn gemaakt met de uitvoerder van de inburgeringstrajecten;

5. Eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar

De asielmigrant is zelf verantwoordelijk voor zijn toekomst en dus ook voor zijn inburgering.

De afspraken over wederzijdse rechten legt de gemeente vast in een beschikking. De asielmigrant is niet verplicht gebruik te maken van het trajectonderdeel maatschappelijke begeleiding, maar dient dit echter wel vooraf aan te geven. Indien de asielmigrant aangeeft gebruik te maken van de maatschappelijke begeleiding dan zal deze verplicht zijn gebruik hiervan te maken.

De eigen bijdrage

De inburgeringsplichtige die een inburgeringsvoorziening aanvaardt, moet een eigen bijdrage betalen van € 270,--. Zij die dit aanbod weigeren kunnen een leenfaciliteit bij de IB-groep aanvragen om hun cursus in te kopen en het examengeld te betalen. Bij behalen van het examen binnen de gestelde termijnen kan de inburgeraar een kosten gerelateerde - of forfaitaire vergoeding aanvragen (zie vergoedingen inburgeringsplichtigen).

Voor deze eigen bijdrage kunnen geen aanspraken worden gemaakt op de bijzondere bijstand, daarom zal de inburgeraar de mogelijkheid krijgen de eigen bijdrage in ten hoogste 12 maandelijkse termijnen te betalen.

Vergoedingen inburgeringsplichtigen

Als het examen door een inburgeringsplichtige met goed gevolg is afgelegd, is het mogelijk een forfaitaire – of een kostengerelateerde dan wel een extra forfaitaire vergoeding te ontvangen:

1. Forfaitaire vergoeding.

Deze vergoeding is een vast bedrag van € 650,- en wordt automatisch binnen acht weken na het behalen van het inburgeringsexamen of het staatsexamen NT2 door de IB-Groep verstrekt aan de gewezen inburgeringsplichtige die geen aanbod van de gemeente heeft gekregen;

2. Kostengerelateerde vergoeding

Deze vergoeding is gerelateerd aan de gemaakte kosten. Dit zijn de kosten die gemaakt zijn voor het volgen van een cursus bij een instelling met keurmerk die voorbereidt op het inburgeringsexamen of het Staatsexamen NT2 Programma l of Programma II en eenmalig de kosten van het inburgeringsexamen (niet van het staatsexamen). De kostengerelateerde vergoeding kan alleen worden verkregen als de cursus is ingekocht bij een cursusinstelling met een keurmerk of certificaat. Alleen kosten die gerelateerd zijn aan het halen van het inburgeringsexamen worden voor 70% vergoed tot een maximum van € 3.000,-. (Andere kosten, zoals kinderopvang en reiskosten worden niet vergoed). Als de inburgeringsplichtige geen cursus heeft gevolgd bij een instelling met een keurmerk kan hij in plaats van de kostengerelateerde vergoeding in aanmerking komen voor de forfaitaire vergoeding;

3. Extra forfaitaire vergoeding

De extra forfaitaire vergoeding is uitsluitend bedoeld voor oudkomers die bij het schriftelijk inburgeringsexamen op alle onderdelen A2-niveau behalen binnen drie jaar nadat de gemeente heeft besloten hen te handhaven. De extra forfaitairevergoeding is zowel bedoeld voor oudkomers die een aanbod van de gemeente gehad hebben als voor oudkomers die de voorbereidingen zelf ter hand genomen hebben. De extra forfaitaire vergoeding is niet bedoeld voor nieuwkomers, of voor oudkomers die het examen op een hoger niveau dan A2 halen. De extra forfaitaire vergoeding bedraagt € 270,-.

De hierboven genoemde vergoedingen worden door de lB-Groep verstrekt. De extra forfaitaire vergoeding wordt verstrekt bovenop de eventuele ontvangen kostengerelateerde of forfaitaire vergoeding.

Vergoeding inburgeringsbehoeftigen

De inburgeringsbehoeftige die van de gemeente een voorziening krijgt aangeboden doet dit vrijwillig en maakt geen kosten voor het volgen van een inburgeringstraject. Daarom bestaat er voor hen geen vergoeding bij het behalen van het examen.

Wat voor inburgeringsvoorziening worden aangeboden

Het gemeentelijk aanbod is te onderscheiden in een aantal specifieke trajecten:

1. Een OGO-traject.

Dit duaal traject is bestemd voor de groep oudkomers zonder inkomen uit betaalde arbeid of uitkering en is voornamelijk bedoeld voor allochtone vrouwen in een achterstandssituatie. De onderwerpen die tijdens dit traject aan de orde komen zijn Onderwijs, Gezondheidszorg en Opvoedingsondersteuning (OGO);

2. Een Samenloop traject.

Bij deze samenlooptrajecten geldt nadrukkelijk dat voor de inburgeraar met een uitkering van de gemeente de reïntegratie richting werk voorrang heeft boven de inburgeringsactiviteiten. Deze duale trajecten zijn bestemd voor zowel de groep uitkeringsgerechtigde inburgeraars met als zonder arbeidsverplichting.

De gemeente ziet de reïntegratieactiviteiten als tijdelijk met als uiteindelijk doel het kunnen voorzien in eigen levensonderhoud, het inburgeringstraject heeft als uiteindelijk doel het behalen van het inburgeringsexamen. Deze doelen mogen elkaar alleen maar versterken en elkaar niet uitsluiten.

Voor de groep inburgeraars zonder arbeidsverplichting heeft de gemeente het doel: de bevordering van hun maatschappelijke participatie. De inburgeringsactiviteiten zouden hiervoor kunnen worden gebruikt. Wel moet het doel van de inburgeringsactiviteiten zijn het behalen van het inburgeringsexamen;

3. Overige trajecten.

Binnen deze groep worden de inburgeraars ondergebracht die moeten beschikken over een flexibel individueel maattraject. Omdat ze beschikken over een bijzondere daginvulling, bijzondere reïntegratiedoelstelling en /of inburgeringsdoelstelling. Voor deze groep kunnen individuele trajecten ingekocht worden in samenspraak met de inburgeraar en de klantmanager.

Voor alle drie de trajecten is eenmalig kosteloos deelnemen aan het inburgeringsexamen onderdeel van de aangeboden inburgeringsvoorziening. Indien de inburgeraar niet slaagt voor dit examen, kan deze kosteloos deelnemen aan het herexamen.

Het examen bestaat uit een centraal examen en een praktijk examen, waarin getoetst wordt:

  • -

    Het beheersen van de Nederlandse taal op het voor betrokken deelnemer door de Wi vereiste niveau A2 conform het Europees raamwerk voor Moderne Vreemde Talen op de onderdelen spreekvaardigheid, luistervaardigheid en gespreksvaardigheid;

  • -

    Het beheersen van de Nederlandse taal op het voor betrokken deelnemer door de WI vereiste niveau van het Europees raamwerk voor Moderne Vreemde Talen voor schrijfvaardigheid en leesvaardigheid. Voor nieuwkomers die zich vrijwillig in beginsel permanent in Nederland willen vestigen, is de norm van het inburgeringsexamen op het niveau A2. Voor oudkomers wordt minimaal niveau A1 gevraagd.

  • -

    Kennis van de Nederlandse samenleving op de domeinen:

    • a.

      Werk en inkomen;

    • b.

      Omgangsvormen, normen en waarden;

    • c.

      Wonen;

    • d.

      en gezondheidszorg;

    • e.

      Geschiedenis en geografie;

    • f.

      Instanties;

    • g.

      Staatsinrichting en rechtsstaat;

    • h.

      Onderwijs en opvoeding.

Kinderopvang

Voor het regelen van kinderopvang ligt de verantwoordelijkheid bij de inburgeraar. De inburgeraar is zelf verantwoordelijk voor het vinden, regelen en betalen van opvang voor hun kinderen.

De aanbieder van de inburgeringstrajecten speelt bij dit proces voor de aanvraag van kinderopvang en indien noodzakelijk ook bij de aanvraag voor een financiële tegemoetkoming kinderopvang een coördinerende en ondersteunende rol.

Beleidsregel 4. Aanbieden van een inburgeringsvoorziening.

  • a.

    De aanbieder van de inburgeringsvoorziening zal middels een overeenkomst worden verplicht de inburgeraar middels een inburgeringscursus voor te bereiden op het inburgeringsexamen. Dit examen dient minimaal één maal, maar in geval van niet slagen voor dit examen, twee maal te worden aangeboden;

  • b.

    De eigen bijdrage zal in ten hoogste 12 maandelijkse termijnen door de inburgeraar moeten worden betaald;

  • c.

    Maatschappelijke begeleiding van asielmigranten zal niet als onderdeel van de Inburgeringsvoorziening, maar separaat worden ingekocht;

  • d.

    In termen van aanbod heeft de gemeente uit oogpunt van uniformiteit er voor gekozen, de inburgeringsbehoeftigen een zelfde voorzienig aan te bieden als de inburgeringsplichtigen.

  • e.

    De gemeente draagt de aanbieder van de inburgeringstrajecten op, de inburgeraar bij het zoeken van oplossingen voor de kinderopvang te ondersteunen.

Hoofdstuk 4 Handhaving Wet inburgering

De handhaving van de inburgeringsplicht is opgedragen aan gemeenten. De inburgeringsplicht zoals in de Wet inburgering is neergelegd kan alleen worden opgelegd aan vreemdelingen (asielgerechtigden en geestelijke bedienaren), en niet aan personen met een inburgeringsachterstand die de Nederlandse nationaliteit hebben of aan onderdanen van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte. De voornaamste sanctie is, dat de gemeente een bestuurlijke boete van maximaal 500 euro kan opleggen als iemand niet binnen de voorgeschreven termijnen (drieëneenhalf jaar of vijf jaar) aan de inburgeringsplicht voldoet. Voor sommige inburgeringsplichtigen wordt de naleving van de inburgeringsplicht bovendien ondersteund doordat in de Vreemdelingenwet 2000 c.a. verblijfsrechtelijke consequenties worden verbonden aan het niet halen van het inburgeringsexamen. Het slagen voor dit examen wordt als voorwaarde voor het krijgen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of een zelfstandige verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf gesteld.

Wie gaan we handhaven?

  • 1.

    Alle doelgroepen die onder de Wet inburgering vallen;

  • 2.

    De oudkomers, die van de gemeente een aanbod krijgen.

In de wet zijn termijnen opgenomen waarbinnen het examen moet zijn behaald:

  • -

    Voor personen die op basis van de vreemdelingenwet 2000 het basisexamen inburgering in het land van herkomst hebben behaald, geldt een termijn van 3.5 jaar. Van hen wordt immers verondersteld dat zij reeds over basiskennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving beschikken;

  • -

    Voor de nieuwkomers die geen basisexamen inburgering in het buitenland hebben gehaald (zoals asielgerechtigden) geldt een termijn van 5 jaar;

  • -

    Voor oudkomers in een gefaseerde handhaving. Voor hen geldt een termijn van 5 jaar;

  • -

    De termijnen van nieuwkomers beginnen te lopen vanaf het moment dat zij zich in de gemeente vestigen (GBA).

De termijn voor oudkomers begint pas te lopen nadat de gemeente hen actief aanspreekt op hun inburgeringsplicht en een handhavingsbeschikking afgeeft. Voor inburgeringsbehoeftigen geldt het moment dat de privaatrechtelijke overeenkomst met hen wordt aangegaan. De gemeente verplicht de aanbieders van inburgeringstrajecten om ruimschoots binnen de gestelde wettelijke termijnen de inburgeraar voor te bereiden op het inburgeringsexamen en de inburgeraar zo nodig te begeleiden naar een herexamen.

Hoe gaan we handhaven?

Artikel 5.3, tweede lid van het besluit inburgering regelt dat het college binnen 8 weken na afloop van het inburgeringonderzoek (de intake) ten aanzien van de inburgeringsplichtige voor zover van toepassing een aanbodbeschikking of een handhavingsbeschikking afgeeft. Het college kiest uit oogpunt van uniformiteit er tevens voor om met betrekking tot de inburgeringsbehoeftigen dezelfde termijnen en stappen te hanteren.

In de wet zijn termijnen opgenomen waarbinnen het examen moet zijn behaald:

  • -

    Voor personen die op basis van de vreemdelingenwet 2000 het basisexamen inburgering in het land van herkomst hebben behaald, geldt een termijn van 3.5 jaar. Van hen wordt immers verondersteld dat zij reeds over basiskennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving beschikken;

  • -

    Voor de nieuwkomers die geen basisexamen inburgering in het buitenland hebben gehaald (zoals asielgerechtigden) geldt een termijn van 5 jaar;

  • -

    Voor oudkomers in een gefaseerde handhaving. Voor hen geldt een termijn van 5 jaar.

Niveau en termijnbepaling examens

Groep

Te behalen examennieveau

Termijn

Nieuwkomers:

gezinsvormers en gezinsherenigers die in het land van herkomst een basistoets hebben afgelegd.

A2 voor alle taalvaardigheden

3,5 jaar

Nieuwkomers:

asielzoekers (zonder basistoets)

A2 voor alle taalvaardigheden

5 jaar

Oudkomers

A2 mondelinge taalvaardigheden, A1 voor schriftelijke vaardigheden

5 jaar,vanaf handhavingsbeschikking

Oudkomers, genaturaliseerde, die behoren tot de 2 prioritaire groepen:

-uitkeringsgerechtigden -verzorgende ouders

A2 mondelinge taalvaardigheden A1 voor schriftelijke vaardigheden

5 jaar,vanaf handhavingsbeschikking

Geestelijke bedienaren

A2 voor mondelinge taalvaardigheden A1 voor schriftelijke vaardigheden

3,5 of 5 jaar

De termijnen van nieuwkomers beginnen te lopen vanaf het moment dat zij zich in de gemeente vestigen (GBA). De termijn voor oudkomers begint pas te lopen nadat de gemeente hen actief aanspreekt op hun inburgeringsplicht en een handhavingsbeschikking afgeeft. Voor inburgeringsbehoeftigen geldt het moment dat de privaatrechtelijke overeenkomst met hen wordt aangegaan.

De gemeente verplicht de aanbieders van inburgeringstrajecten om ruimschoots binnen de gestelde wettelijke termijnen de inburgeraar voor te bereiden op het inburgeringsexamen en de inburgeraar zo nodig te begeleiden naar een herexamen.

Beleidsregel 5: Handhaving.

  • a.

    De gemeente kiest er voor om, uit oogpunt van uniformiteit, bij de handhaving van inburgeringsbehoeftigen, dezelfde termijnen en stappen te hanteren als die bij het handhaven van de inburgeringsplichtigen.

  • b.

    De gemeente legt in de overeenkomst met de aanbieder van de inburgeringstrajecten vast, dat de inburgeraar binnen twee jaar na acceptatie van zijn inburgeringtrajectplan de mogelijkheid wordt geboden examen te kunnen doen.

Bestuurlijke boete inburgeringsplichtigen

De gemeente kan een bestuurlijke boete opleggen indien inburgeringsplichtigen zich niet aan hun plicht houden. Dit kan alleen als er sprake is van verwijtbaarheid. Uiteraard zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (o.a. horen en zwijgrecht) hierop van toepassing. De artikelen 10 en 11 van de Verordening Wet inburgering gaan over de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen.

In de verordening Wet inburgering wordt het kader geschetst voor het college om de hoogte van de bestuurlijke boetes vast te stellen in individuele gevallen. De beleidslijn gaat over welke boete wordt opgelegd bij welke overtreding en met welk bedrag de betrokken inburgeringsplichtige wordt beboet. Bij het vaststellen van de overtreding en van de hoogte van de bestuurlijke boete zal de gemeente telkens een individuele afweging moeten maken. Daarbij zal in eerste instantie de wet en vervolgens de gemeentelijke verordening geraadpleegd moeten worden. In geval dat een inburgeraar een uitkering heeft in het kader van de WWB, zal de Afstemmingsverordening gemeente Steenbergen leidend zijn, zodat de inburgeraar niet twee keer voor dezelfde overtreding zal worden beboet.

De bestuurlijke boete wordt aan de inburgeraar opgelegd indien deze niet aan de inburgeringsplichtingen voldoet:

Boetewaardige gedrag. WI

Maximaal

Verlagingw.gedrag. WWB

Maximaal

Het niet dan wel in beperkte mate verlenen van mede-werking bij het onderzoek naar de inburgeringsplicht

€ 250,--

Het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, dan wel aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding

1 maand 100%

Het niet dan wel in beperkte mate meewerken aan de uitvoering van de inburgeringvoorziening

€ 500,--

Het niet of in onvoldoende mate gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening, gericht op arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en artikel 10, eerste lid van de wet, waaronder begrepen sociale activering;

1 maand 100%

Het niet behalen van het inburgeringexamen binnen de gestelde termijn

€ 500,--

Het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden

1 maand 100%

Het bij herhaling niet behalen van het inburgeringexamen binnen de gestelde termijn

€ 1000,--

Het bij herhaling niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden

2maand 100%

Dwanginvordering

Indien een overtreder niet binnen de gestelde termijnen zijn boete betaalt, laat het college een schriftelijke aanmaning volgen.

Het college kan zichzelf - zonder tussenkomst van de rechter - een executoriale titel verschaffen. Er zal direct tot invordering overgegaan worden. Een dwangbevel zal - conform het wetboek Burgerlijke Rechtsvordering ten uitvoering worden gelegd. De Wet inburgering stelt op het dwangbevel het recht op verzet open.

Ontheffing van de inburgeringsplicht

De inburgeringsplichtige kan op basis van uitsluitingscriteria of ontheffing ontheven worden van deze plicht. In beginsel vindt de ontheffing plaats op verzoek van de inburgeringsplichtige, maar het college kan in bijzondere gevallen overgaan tot ambtshalve gehele of gedeeltelijke ontheffing. De wet biedt hiervoor voldoende mogelijkheden zodat hierop geen eigen beleid behoeft te worden geformuleerd. Dit kan bijvoorbeeld als een inburgeringsplichtige reeds meerdere malen een verlenging heeft gekregen van de termijn waarbinnen aan de inburgeringsplicht moet zijn voldaan en hij er ondanks allerlei inspanningen niet in is geslaagd het inburgerings-examen te halen.

Uitsluitingscriteria

Ontheffing

Indien belanghebbende 8 jaar, van de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft gewoond

Evidente kennis van de Nederlandse taal

Indien belanghebbende beschikt over bepaalde diploma`s of certificaten

Lichamelijke of psychische belemmeringen, vastgesteld door een onafhankelijke arts.

Indien sprake is van een tijdelijk verblijf

Bijzondere situatie, bijvoorbeeld plafondleerder, die het vastgestelde niveau niet kan bereiken.

Indien belanghebbende 65 jaar is ten tijde van de inwerkingtreding van de Wi.

 

Maatregel inburgeringsbehoeftigen

De inburgeringsbehoeftige valt niet onder de doelgroep van de Wet inburgering. Omdat de gemeente het wel van belang vindt bepaalde groepen te faciliteren, zal er bij het aanbieden van een inburgeringsvoorziening een inburgeringsovereenkomst met de inburgeraar worden afgesloten. In deze privaatrechtelijke overeenkomst worden rechten en plichten van de deelnemer opgenomen.

In deze overeenkomst worden de volgende zaken opgenomen, te weten:

  • -

    De begintoets: De gemeente zal met behulp van een taaltoets het beginniveau van de beheersing van de Nederlandse taal en de eerder verworven competenties vaststellen;

  • -

    Het inburgeringsprogramma: Het aangeboden inburgeringprogramma wordt nader uitgewerkt in het trajectplan;

  • -

    De verplichtingen van de inburgeraar. Deze verplichting houdt in: het volgen van het aangeboden programma en het niet tussentijds kunnen opzeggen. Alleen in het geval van dringende redenen;

  • -

    Zo zal er bij redenen van lichamelijk of psychische aard altijd een doktersverklaring overlegd moeten worden. De gemeente wijst hiervoor een onafhankelijke arts aan;

  • -

    Duur en opzegbaarheid van de overeenkomst;

  • -

    Ondertekening van de overeenkomst;

  • -

    De informatieoverdracht van de instelling die het traject aanbiedt aan de gemeente.

Bij verwijtbaar niet meewerken, kan de gemeente tot het opleggen van een maatregel overgaan. Dit is conform de bestuurlijke boete inburgeringsplichtigen. Daarom is tevens in de overeenkomst opgenomen:

  • -

    Gevolgen van niet-nakomen door de inburgeraar. Indien de deelnemer zijn verplichting niet nakomt en er sprake is van verwijtbare redenen, zal de inburgeraar in de gelegenheid worden gesteld het verwijtbaar niet meewerken, te herstellen. Indien de inburgeraar in gebreke blijft zal de overeenkomst met onmiddellijke ingang worden opgezegd en zullen de gemaakte kosten van het traject voor rekening komen van de deelnemer;

  • -

    Verder zal aangegeven worden dat geschillen ter beslechting worden voorgelegd aan de bevoegde rechter in het arrondissement Breda.

Beleidsregel 6: Privaatrechtelijke overeenkomst.

In de privaatrechtelijke overeenkomst met de inburgeringsbehoeftige worden specifieke handhavingsmaatregelen opgenomen.

Samenvatting beleidsregels

Beleidsregel 1: Inburgering in samenhang met aanverwant beleid.

Inburgering en de WMO

Zowel binnen de Wi als binnen de WMO speelt de eigen verantwoordelijkheid van burgers een grote rol. Omdat beiden wetten de gemeente opdragen een informatief en adviesfunctie in te richten, zal waar mogelijk aansluiting gezocht worden bij de WMO. We willen dat allochtonen participeren in de (lokale) samenleving en maken daarom een koppeling tussen een inburgeringstraject en (vrijwilligers)werk.

Inburgering binnen de WWB

We willen allochtonen stimuleren in het vinden van (vrijwilligers)werk en op die manier de zelfredzaamheid van deze groep vergroten evenals de sociale participatie. Om dit te bereiken zullen waar mogelijk inburgeringstrajecten gekoppeld worden aan reïntegratietrajecten binnen de WWB. Werk boven uitkering geldt ook in combinatie met inburgering.

Beleidsregel 2: Prioritering doelgroepen.

Eerste priotiteit:

  • 1.

    geestelijk bedienaren (krijgen een landelijk georganiseerd aanbod);

  • 2.

    asielmigranten.

Tweede prioriteit

  • 3.

    inburgeringsplichtige die een uitkering ontvangt op grond van de Wet Werk en Bijstand in combinatie met een traject gericht op arbeidsinschakeling;

  • 4.

    oudkomers die geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid, algemene bijstand of een andere uitkering geniet;

  • 5.

    Inburgeringsbehoeftigen.

Beleidsregel 3: Informatie en advies.

  • 1.

    inzet van de landelijke voorlichtingscampagne;

  • 2.

    inzet lokale informatiemiddelen als folder en voorlichtingsbijeenkomsten;

  • 3.

    inrichten informatiepunt.

Beleidsregel 4: Aanbieden van een inburgeringsvoorziening.

  • 1.

    De aanbieder van de inburgeringsvoorziening zal middels een overeenkomst worden verplicht de inburgeraar middels een inburgeringscursus voor te bereiden op het inburgeringsexamen. Dit examen dient minimaal 1 maal, maar in geval van niet slagen voor dit examen, 2 maal te worden aangeboden;

  • 2.

    De eigen bijdrage zal in ten hoogste 12 maandelijkse termijnen door de inburgeraar moeten worden betaald;

  • 3.

    Maatschappelijke begeleiding van asielmigranten zal niet als onderdeel van de inburgeringsvoorziening, maar separaat worden ingekocht;

  • 4.

    In termen van aanbod heeft de gemeente uit oogpunt van uniformiteit er voor gekozen, de inburgeringsbehoeftigen een zelfde voorzienig aan te bieden als de inburgeringsplichtigen;

  • 5.

    De gemeente draagt de aanbieder van de inburgeringstrajecten op, de inburgeraar bij het zoeken van oplossingen voor de kinderopvang te ondersteunen.

Beleidsregel 5: Handhaving.

  • 1.

    De gemeente kiest er voor om, uit oogpunt van uniformiteit, bij de handhaving van inburgeringsbehoeftigen, dezelfde termijnen en stappen te hanteren als die bij het handhaven van de inburgeringsplichtigen;

  • 2.

    De gemeente legt in de overeenkomst met de aanbieder van de inburgeringstrajecten vast, dat de inburgeraar binnen twee jaar na acceptatie van zijn inburgeringtrajectplan de mogelijkheid wordt geboden examen te kunnen doen.

Beleidsregel 6: Privaatrechtelijke overeenkomst.

In de privaatrechtelijke overeenkomst met de inburgeringsbehoeftige worden specifieke handhavingsmaatregelen opgenomen.