Beleidsregel bijgebouwen

Geldend van 12-12-2012 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bijgebouwen

Inleiding

De gemeenteraad heeft op 27 maart 2012 de Beleidsnotitie bestemmingsplan buitengebied vastgesteld. Op p. 83 is aangegeven dat in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied voor (burger)woningen een ontheffingsregeling wordt opgenomen voor de bouw van een bijgebouw tot 150 m2 in afwijking van de bouwregels van dit (toekomstige) plan.

Argumenten

Inmiddels worden enkele aanvragen voor een omgevingsvergunning ingediend waarbij de aanvrager een beroep doet op dit onderdeel van de genoemde notitie. Daarbij blijkt dat de betreffende tekst van de notitie voor meerdere uitleg vatbaar is. Indien deze tekst daadwerkelijk als beleidsregel bij het toetsen van bouwplannen wordt gebruikt, kan dat leiden tot (juridische) discussies of ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Het alternatief om in geen enkel geval gebruik te maken van deze verruimde bebouwingsmogelijkheid totdat het nieuwe bestemmingsplan buitengebied daadwerkelijk van kracht is, heeft als nadeel dat nu aanvragen moeten worden afgewezen waarvan even later (bij de uitwerking van het bestemmingsplan buitengebied) dan weer blijkt dat ze toch wel mogelijk zijn. Dit impliceert vertraging en een naar de burger toe niet al te duidelijke lokale overheid.

Voorgesteld wordt daarom de betreffende tekst van de beleidsnotitie nu uit te werken tot een concrete beleidsregel op basis waarvan kan worden afgewogen of aan een bouwplan voor de realisering van extra bijgebouwen bij een woning medewerking kan worden verleend.

De tekst van de beleidsnotitie luidt letterlijk:

“Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels om de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw te vergroten tot maximaal 150 m2. Daarbij dient het perceel voor tenminste 50 % onbebouwd te blijven”.

Deze tekst kan zo worden uitgelegd dat medewerking kan worden verleend aan de bouw van één bijgebouw van 150 m2 in aanvulling op de bijgebouwen die al op het betreffende bouwperceel aanwezig zijn. Zo uitgelegd kan dat leiden tot zeer aanzienlijke oppervlakte aan bijgebouwen (van 200 m2 tot 300 m2) op een perceel waarbij het onderscheid (althans qua oppervlakte) tussen hoofd- en bijgebouwen verloren gaat. Een dergelijke bebouwingstoename is echter niet de bedoeling van de uitgangspuntennotitie, temeer daar in de andere bebouwingsregels die in paragraaf 9.2.2 van deze notitie voor bijgebouwen worden aangegeven steeds wordt uitgegaan van een maximumoppervlakte per perceel en niet per gebouw. Daarbij geldt voor bouwpercelen van meer dan 2500 m2 een maximumoppervlakte aan bijgebouwen van 100 m2. Zo bekeken is logisch(er) dat het maximum van met ontheffing (150 m2) ook geldt voor het hele perceel.

Ter uitwerking van de Beleidsnotitie Buitengebied kan de beleidsregel dan als volgt luiden:

Voor woningen in het buitengebied kan middels omgevingsvergunning van het bestemmingsplan worden afgeweken voor de bouw van bijgebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 150 m2 aan bijgebouwen op het bouwperceel van de betreffende woning onder de volgende voorwaarden:

  • a)

    het bouwperceel wordt voor maximaal 50 % bebouwd;

  • b)

    de bijgebouwen worden vrijstaand uitgevoerd;

  • c)

    de goothoogte van de bijgebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter en de bouwhoogte van de bijgebouwen bedraagt maximaal 80 % van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  • d)

    de bijgebouwen passen in het stedenbouwkundige beeld waarbij geldt dat clustering en concentratie van de bijgebouwen op het bouwperceel de voorkeur heeft;

  • e)

    landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden worden niet onevenredig aangetast;