Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Steenwijkerland 2009 (Beheersverordening)

Geldend van 26-08-2009 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Steenwijkerland 2009

De raad van de gemeente Steenwijkerland

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 maart 2009, nummer 21;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet,

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen,

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Steenwijkerland 2009.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a)

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen Blankenham, Blokzijl, De Nieuwe Landen, De Voorst, Duinhof, Giethoorn, Heetveld, Heetveld-nieuw, Het Thijhof, Kallenkote-oud, Kuinre, Meppelerweg, Oldemarkt, Ossenzijl, Scheerwolde, Steenwijkerwold en Toutenburg;

  • b)

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c)

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d)

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonderurnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • e)

    eigen urnennis: een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f)

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g)

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h)

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • i)

    element: een plaats in het columbarium waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j)

    columbarium: een besloten, verwarmde ruimte waarin urnen in aparte elementen worden geplaatst;

  • k)

    urnentuin: een deel van de begraafplaats waar graven uitsluitend voor het bijzetting van asbussen liggen;

  • l)

    urnenmuur: een door de gemeente aangebrachte muur waarin urnen in aparte nissen worden geplaatst op de gemeentelijke begraafplaats en op de bijzondere begraafplaats te Wanneperveen.

  • m)

    gedenkmuur: een muur ingericht om overledenen door middel van naamplaatjes te gedenken;

  • n)

    grafbedekking: gedenkteken en/of winterharde grafbeplanting op een graf;

  • o)

    gedenkteken: nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • p)

    grafbeplanting: (winterharde) beplanting die door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht en die door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht;

  • q)

    los voorwerp: een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • r)

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;

  • s)

    ruiming: het leegmaken van een graf, waarbij in eerste instantie de grafbedekking wordt verwijderd en waarbij in tweede instantie de overblijfselen van de lijken zonder kist opnieuw op een begraafplaats ter aarde worden besteld.

  • t)

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

  • u)

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • v)

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht is verleend;

  • w)

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een eigen graf of eigen kindergraf dan wel urnenplaats.

  • x)

    grafakte: het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • y)

    de gebruiker: de natuurlijke persoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • z)

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “eigen graf” mede verstaan “eigen keldergraf”, “eigen kindergraf”, “eigen urnengraf” en “eigen urnennis”. Onder “algemeen graf”wordt, voor zover van belang mede verstaan “algemeen kindergraf”.

HOOFDSTUK 2 BEHEER, BESTEMMING EN REGISTRATIE

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een register van al de rechthebbenden en de gebruikers van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam en adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, naam van de partner alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede vermelding van het grafnummer.

  • 3. Per grafruimte worden aantekeningen gehouden van vergunningen verleend voor het plaatsen van gedenktekens alsmede welke soort gedenkteken.

  • 4. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5. Indien aanschrijvingen, en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen, verzonden zijn aan het in de door het vierde lid genoemde personen laatst opgegeven adres, kunnen deze zich niet op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 6. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

HOOFDSTUK 3 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 6 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen en/of delen van de begraafplaats tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bijzetten of verstrooien van een asbus.

  • 2. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bijzetten of verstrooien van een asbus wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande, vastgesteld.

  • 3. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid drie afwijken.

Artikel 8 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen te verrichten.

  • 2. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3. Degenen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 4. De begraafplaats is verboden voor loslopende honden.

  • 5. De toegang tot en het verblijf op de begraafplaats is verboden voor kinderen onder de 14 jaar tenzij onder begeleiding van een volwassene.

Artikel 9 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • g.

      alcohol of drugs te gebruiken of in kennelijke staat van dronkenschap dan wel o onder invloed daarvan te zijn;

    • h.

      dieren te begraven.

  • 2. Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3. Het is verboden met (motor)rijtuigen of rijwielen op de begraafplaats te rijden, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis, een bijzetting of voor het vervoeren van materialen.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid.

Artikel 10 Bijzondere plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld, aan de beheerder, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten, in het belang van de orde, rust en netheid, zich houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbestemmingen

  • 1. Het college stelt nadere regels voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven en categorieën.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels welke soorten graven en ook welke voorzieningen voor de berging of verstrooiing van crematie-as per begraafplaats kunnen worden uitgegeven alsmede of het gebruik van algemene graven wordt aangeboden.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels, hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen, er kunnen worden bijgezet in de graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen van de graven en asbestemmingen.

  • 4. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de indeling van de gedenkmuur en de afmetingen van de gedenkplaatjes.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Tegelijk met de uitgifte van een eigen graf waarin slechts één lijk mag of één asbus mag worden bijgezet, kan door het college één aansluitend graf worden uitgegeven voor zover de ruimte op de begraafplaats dit toelaat.

  • 3. Dit reserveren van een aansluitend graf dient direct bij uitgifte van het eerste graf plaats te vinden.

  • 4. Het college kan een eigen graf toewijzen, anders dan voor directe begraving, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Grafrechttermijnen

  • 1. Voor zover de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaats dat toelaat, kan het college op schriftelijke aanvraag, de volgende uitsluitende rechten verlenen:

    • a.

      Voor een termijn van twintig jaren:

      • -

        het recht op een eigen graf;

      • -

        het recht op een eigen urnengraf;

      • -

        het recht op een gedenkplaat op de gedenkmuur;

    • b.

      voor een termijn van vijf jaren:

      • -

        het recht op een eigen urnennis in de urnenmuur of element in het columbarium;

    De termijnen beginnen te lopen op de datum waarop de rechten worden uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel onder a. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn door de rechthebbende wordt ingediend.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel onder b. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van vijf jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4. De in lid twee en drie bedoelde verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 29, eerste lid (Overschrijving verleende rechten), bedoelde personen.

  • 5. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 29, eerste lid (Overschrijving verleende rechten). Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 6. Het grafrecht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 7. Het in lid 1 bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 14 Gebruikstermijn algemene graven

  • 1. Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt, met uitzondering van algemene kindergraven. De gebruikstermijn voor deze graven is 20 jaar. Ook de algemene graven op de begraafplaats te Giethoorn vormen een uitzondering. Hier is de gebruikstermijn maximaal 40 jaar.

  • 2. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter, na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker, in een nieuw eigen graf volgens de bepalingen van de vigerende beheersverordening begraafplaatsen worden herbegraven. Herbegraven in een eigen graf op de begraafplaats te Giethoorn is niet mogelijk.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een kennisgeving aan de gebruiker.

Artikel 15 Gedenkmuur

Het college stelt ruimte ter beschikking voor het aanbrengen van naamplaatjes op een gedenkmuur om overledenen te herdenken. Zij bepaalt bij nader vast te stellen regels de indeling en de afmetingen van de naamplaatjes aan de gedenkmuur.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin, voor eigen rekening en eigen risico, doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig de door hen nader te stellen voorwaarden.

HOOFDSTUK 5 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.

  • 3. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 11 en 12 (Indeling graven en asbestemmingen en Volgorde van uitgifte) door de beheerder.

Artikel 18 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen die voldoen aan de in het Lijkomhulselbesluit 1998 gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen en/of (vloei)stoffen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Artikel 19 Delven en sluiten van het graf

  • 1. Het delven van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats, op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis, op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder, geheel of gedeeltelijk zelf verrichten. Zij dienen hun wens daartoe uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag van begraving of bijzetting mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 20 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Het lijk of de asbus dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 21 Begraving

Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

  • a.

    de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 17 (Kennisgeving begraven en asbezorging), 19 (Delven en sluiten van het graf) en 20 (Over te leggen stukken) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend aan het personeel van de begraafplaats;

  • b.

    het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

HOOFDSTUK 6 GRAFBEDEKKINGEN EN GEDENKPLAATJES

Artikel 22 Vergunning grafbedekking en gedenkplaat

  • 1. Op een eigen graf kan door de rechthebbende een grafbedekking worden aangebracht. Op algemene graven kan alleen van gemeentewege een gedenkteken worden aangebracht, met uitzondering van de begraafplaats te Giethoorn.

  • 2. Voor het hebben van een grafbedekking of een gedenkplaat, het veranderen daarvan, dan wel het aanbrengen van een eerste inscriptie is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de gedenkplaat en de wijze van aanbrengen stelt het college nadere regels vast.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van beplantingen op eigen graven geschiedt door of namens de rechthebbende en komt voor rekening van de rechthebbende.

  • 6. Op de begraafplaats te Giethoorn geschiedt het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van beplantingen op de graven door of namens- en voor rekening van de gebruiker.

Artikel 23 Grafbeplanting

  • 1. Beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 3. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge dan wel schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van de hoogte en de plaats van de beplanting.

Artikel 24 Tijdelijke verwijdering van de grafbedekking of andere voorwerpen

  • 1. De rechthebbende op een eigen graf of de gebruiker van een algemeen graf moet gedogen dat de grafbedekking of andere voorwerpen door of namens hem geplaatst op het eigen graf door of vanwege de gemeente tijdelijk worden weggenomen of verplaatst, indien zulks ter begraving van lijken in de nabijheid van het betreffende eigen graf of om andere redenen noodzakelijk is.

  • 2. De rechthebbende op een eigen graf moet gedogen dat op het eigen graf door of vanwege de gemeente tijdelijk grond wordt opgeslagen, indien zulks ter begraving van lijken in de nabijheid van het betreffende graf of om andere redenen noodzakelijk is.

  • 3. De gemeente is aansprakelijk voor de schade die ontstaat aan de grafbedekkingen ten gevolge van de werkzaamheden als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel. De schade zal,in overleg met de rechthebbende, door of vanwege de gemeente en op kosten van de gemeente, onmiddellijk worden hersteld.

Artikel 25 Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1. De in artikel 22 (Vergunning grafbedekking en gedenkplaat) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de zich op of bij een graf bevindende grafbedekking en voorwerpen. Schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan grafbedekking of schade die door grafbedekkingen aan derden wordt toegebracht, zijn geheel voor risico van de rechthebbende. De schade komt geheel voor rekening van de rechthebbende zonder deze te kunnen afwentelen op de gemeente. Wanneer de gemeente schade veroorzaakt, is het bedoelde in lid 3 van artikel 24 van toepassing.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan.

Artikel 26 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden.

  • 2. Onder het in het eerste lid bedoelde onderhoud is tevens begrepen het herstellen van gebroken, gescheurde of anderszins beschadigde gedenktekenen. Tevens is daaronder begrepen het schuren en schoonhouden van gedenktekenen en het verven of weer leesbaar maken van in- en opschriften.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Indien de grafbedekking zodanig in verval is geraakt, dat het gevaar of overlast oplevert voor de omgeving, is het college bevoegd de grafbedekking onmiddellijk te doen verwijderen zonder dat de gemeente tot enige vergoeding is verplicht.

Artikel 27 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het algemene dagelijks onderhoud van de begraafplaats, met uitzondering van de grafoppervlakken van eigen graven en met uitzondering van de algemene graven op de begraafplaats Giethoorn.

Artikel 28 Verlenging van grafrechten vanwege bijzetting

  • 1. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 29, eerste lid.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op gehele jaren.

Artikel 29 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van één jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 30 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 31 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een eigen graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 29, eerste lid (Overschrijving van verleende rechten) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 32 Verwijdering grafbedekking na beëindiging grafrecht of gebruik

  • 1. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het graf geplaatste losse voorwerpen worden na het vervallen van het grafrecht of het verstrijken van de gebruiksperiode door of namens het college verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade) vergoeding.

  • 2. Indien de rechthebbende of de gebruiker over het aanwezige gedenkteken, de aanwezige beplanting of de op het graf geplaatste losse voorwerpen wenst te beschikken, dient hij dit voor het beëindigen van het grafrecht of het verstrijken van de gebruikstermijn van het graf schriftelijk aan de beheerder mede te delen. De gemeente draagt zorg voor de verwijdering.

  • 3. Het tijdstip van de verwijdering, bedoeld in lid twee, wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de betrokken rechthebbende of gebruiker, in overleg met de beheerder bepaald.

HOOFDSTUK 7 OPENEN EN RUIMEN VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN -NISSEN

Artikel 33 Het openen van graven bij opgraven en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Artikel 34 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf bij het college bekend is. In dat geval deelt het college schriftelijk mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen, maakt het college uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen worden respectievelijk begraven of verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen van lijken en/of asbussen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een nieuw uit te geven eigen graf, dan wel voor verstrooiing van de as elders op de begraafplaats, met uitzondering van de begraafplaats te Giethoorn.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen en eventuele aanwezige asbussen te doen verzamelen voor herbegraving in hetzelfde graf of een ander graf met uitsluitend recht. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 8 INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 35 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 36 Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met de in deze verordening genoemde verboden, voorschriften en beperkingen kan worden bestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendienworden bestraft met openbare bekendmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37 Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 38 Citeertitel, overgangsbepaling en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: ”Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009”.

  • 2. Deze verordening treedt op de eerste dag na bekendmaking in werking.

  • 3. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen met dien verstande dat alle voorgaande beheersverordeningen van kracht blijven op de grafrechten die daaraan onderhevig waren.

  • 4. De beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 februari 2002, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 30 mei 2006, wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 april 2009
De raad voornoemd,
De griffier, R.G.H.P.Moonen
De voorzitter, drs. H.H.Apotheker

Artikelsgewijze toelichting op de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zich. De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. De begrippen gelden voor zowel de verordening als de nadere regels en komen dus in de nadere regels niet meer terug.

De begripsomschrijvingen uit deze beheersverordening zijn grotendeels gelijkluidend.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen graf

Voor een eigen graf, eigen keldergraf, eigen kindergraf, eigen urnengraf en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat alle bepalingen ten aanzien van graven met uitsluitend recht (de eigen graven) ook van toepassing zijn op andere typen eigen graven en dus steeds ook bedoeld worden wanneer gesproken wordt van een ‘eigen graf’. Hetzelfde geldt voor de algemene graven onderling.

Artikel 3 Beheer

Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege of onder verantwoording van het college uitgevoerd moeten worden, staan beschreven.

Artikel 4 Bestemming

Dit artikel spreekt voor zich. Het sluit alle andere bestemmingen uit. Het college wordt de mogelijkheid geboden nadere regels te stellen omtrent de bestemming van de verschillende vakken.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Hiermee voldoet de gemeente aan de wettelijke voorwaarden. Opgenomen is de verplichting aan rechthebbenden en gebruikers om hun adreswijzigingen bij het college door te geven. Op deze wijze blijft de begraafplaatsadministratie up to date en kan altijd de rechthebbende aangeschreven worden indien noodzakelijk.

Artikel 6 Openstelling begraafplaats

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 7 Tijden van begraving en asbezorging

Middels dit artikel is bepaald dat de tijden door het college nader worden bepaald.

Er mag nooit meer dan één begrafenis tegelijk plaatsvinden. Deze bepaling is opgenomen om een optimale dienstverlening te garanderen. Ook hier bestaat de mogelijkheid om af te wijken indien een gelijktijdige begrafenis gewenst is vanwege bijvoorbeeld een gerelateerde of gelijke doodsoorzaak.

Artikel 8 Ordemaatregelen

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden in het algemeen en tijdens uitvaartplechtigheden in het bijzonder. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid mandateren aan de beheerder.

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen en de verbodsbepalingen houden, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. De toegang tot en het verblijf tot de begraafplaats is verboden voor kinderen onder de 14 jaar tenzij onder begeleiding van een volwassene. Deze leeftijd hangt samen met de identificatieplicht die geldt vanaf 14 jarige leeftijd. Kan een kind zich niet legitimeren dan is het jonger dan 14 jaar en mag het niet op de begraafplaats zijn.

Artikel 9 Verboden

Dit artikel is opgenomen met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op hinderlijke wijze gedragen of ander ongewenst gedrag vertonen. Alleen door de verboden op te nemen kunnen overtreders strafbaar worden gesteld.

Artikel 10 Bijzondere plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet immers volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijk van toepassing zijnde APV bepalingen.

Artikel 11 Indeling graven en asbestemmingen

Middels dit artikel wordt bepaald dat het college de indeling en inrichting van de begraafplaats, de soorten graven, de voorzieningen, hoeveel lijken en asbussen per grafruimte worden begraven en worden bijgezet bij nadere regels vastleggen. Toekomstige wijzigingen worden zo door het college doorgevoerd en hoeven zo niet steeds voor goedkeuring aan de raad worden voorgelegd.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

Een graf zal alleen op volgorde van ligging worden toegewezen. Als het een graf betreft waarin maar in één begraaflaag begraven kan worden, kan een naastliggend graf door de rechthebbende worden gereserveerd. Dit zogenaamde dubbelgraf moet direct bij uitgifte van het eerste graf worden gereserveerd en moet op dat deel van de begraafplaats zijn gelegen waar dubbelgraven (of dubbele kelders) zijn toegestaan. Het artikel is opgenomen om reserveren van graven te voorkomen op die grafvelden waar dit ongewenst is. Het bevordert efficiënt ruimtegebruik en resulteert in een optimaal gebruik van de beschikbare begraafcapaciteit.

Artikel 13 Grafrechttermijn

Het recht op een eigen graf wordt in de gemeente Steenwijkerland verleend voor de tijd van 20 jaren, het recht op een eigen urnennis wordt verleend voor 5 jaar. Dit betreft een uitsluitend grafrecht. Na afloop van de uitgiftetermijn is verlenging mogelijk met telkens een termijn van respectievelijk ten hoogste 10 jaren en ten hoogste 5 jaren.

Voor de urnennissen en het columbarium worden afwijkende uitgiftetermijnen gehanteerd om reden dat het gebruik van deze voorzieningen meer als een overbruggingsperiode dan als een eindbestemming van de as wordt gezien.

De laatste volzin in lid 1 is opgenomen, omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de begraving of bijzetting. De termijn van 20 jaren begint echter te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven. Dit geldt dus ook voor de graven die gereserveerd worden.

Tweede en derde lid: De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. De gemeente schrijft hiervoor binnen een jaar na het begin van deze periode dat de graftermijn gaat aflopen de rechthebbende aan. Mocht het adres niet bekend zijn (ondanks het gestelde in artikel 5) dan zal middels aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen getracht worden de rechthebbende te achterhalen. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Artikel 14 Gebruikstermijn algemene graven

De belangrijkste reden om dit artikel op te nemen is om onderscheid te maken tussen het uitsluitende recht van een eigen graf en het gebruik van een algemeen graf. Voorheen werden algemene graven voor 20 jaar uitgegeven. Voor alle begraafplaatsen in Steenwijkerland, met uitzondering van Giethoorn en met uitzondering van de algemene kindergraven, wordt dit nu teruggebracht naar de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar. Het college bevestigt het gebruik van een algemeen graf met een kennisgeving en niet met een grafakte. Voor nabestaanden bestaat de mogelijkheid om het algemene graf na afloop van de gebruikstermijn om te zetten in een graf met uitsluitend recht (een eigen graf) met uitzondering van de begraafplaats te Giethoorn. Hier worden alleen algemene graven uitgegeven voor een eenmalige periode van 40 jaar. Verlenging is hier niet mogelijk, met uitzondering van het herbegraven in een eigen graf op een andere begraafplaats dan te Giethoorn (zie ook de toelichting bij artikel 34). Algemene kindergraven kennen een gebruikstermijn van 20 jaar.

Artikel 15 Gedenkmuur

Met deze voorziening wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die een crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de directe omgeving hebben om de overleden dichtbij te kunnen gedenken. Ook wanneer een asbus op een gemeentelijk strooiveld is verstrooid, kan een gedenkplaat op de muur worden aangebracht.

Artikel 16 Grafkelder

Op iedere gemeentelijke begraafplaats wordt gelegenheid gegeven tot het stichten van een grafkelder, met uitzondering van de begraafplaats te Giethoorn. Het college stelt hiervoor nadere voorwaarden.

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorging

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis. De kennisgeving moet twee werkdagen van te voren worden gedaan om de beheerders van de begraafplaatsen de tijd te geven alle voorbereidingen te treffen. Gezien de uitgestrektheid van de gemeente en het aantal gemeentelijke begraafplaatsen is zo’n tijdige kennisgeving een voorwaarde voor het bieden van kwalitatieve dienstverlening.

De rest van het artikel spreekt voor zich.

Artikel 18 Lijkomhulsel en grafgiften

Dit artikel is nieuw en bevat een verwijzing naar het Lijkomhulselbesluit. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen.

In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen en/of (vloei)stoffen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.

Artikel 19 Delven en sluiten van het graf

Aangezien het delven en sluiten van een graf niet geheel zonder risico is, dienen deze werkzaamheden door opgeleid personeel of deskundige derde partijen uitgevoerd worden. Zij staan hierbij steeds onder toezicht van de beheerder van de begraafplaats. Hiermee wordt tevens uitgesloten dat nabestaanden of rechthebbenden zich met deze werkzaamheden bezighouden. Wel is het laten zakken van de kist of het bijzetten of verstrooien van de asbus mogelijk voor de nabestaanden. Hun wens daartoe moeten zij tenminste twee werkdagen van te voren bij de beheerder bekend maken.

Artikel 20 Over te leggen stukken

Eerste en vierde lid: De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Tweede lid: Om de controle uit te voeren is een referentie nodig. Middels een duurzaam identiteitskenmerk wordt hierin voorzien. Dit geldt zowel voor een lijk als een asurn.

Derde lid: De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 21 Begraving

Middels deze bepaling wordt terugverwezen naar artikelen betreffende de kennisgeving, het delven van een graf en de over te leggen stukken alvorens over kan worden gegaan tot de feitelijke begraving. Dit artikel is opgenomen ter ondersteuning van de gemeentelijke organisatie als een leidraad voor een foutloos traject van aangifte tot begraving. Het geeft tevens inzicht (aan de beheerder en de uitvaartondernemer) in de werkwijze en verplichtingen die gelden voor derden alvorens tot begraving kan worden overgegaan.

Artikel 22 Vergunning grafbedekking en gedenkplaat

De vergunningseis geldt voor de grafbedekking of gedenkplaat op een eigen graf en een eigen urnengraf. De grafbedekking of afsluitplaat zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd. Wanneer uit een vergunningaanvraag blijkt dat niet voldaan wordt aan de eisen, zoals vermeld in de nadere regels, kan het college afwijken van het bepaalde in deze nadere regels en de vergunning alsnog via een ontheffing afgeven. Op een algemeen graf wordt van gemeentewege voorzien in een gedenkteken.

Artikel 23 Grafbeplanting

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven, is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Middels nadere regels stelt het college bepalingen vast waaraan grafbeplantingen moeten voldoen.

Artikel 24 Tijdelijke verwijdering grafbedekking of andere voorwerpen

Indien in verband met het begraven in de directe omgeving van een graf het noodzakelijk is dat grafbedekking of andere voorwerpen geplaatst op een naburig graf tijdelijk moet worden weggenomen, moet de rechthebbende of gebruiker dit gedogen. De gedoogplicht geldt om dezelfde reden ook voor de tijdelijke opslag van grond op een naburig graf. Door of vanwege en voor rekening van de gemeente wordt het graf weer in oude staat hersteld.

Artikel 25 Aansprakelijkheid grafbedekking

Dit artikel weerlegt de aansprakelijkheid bij schade naar de rechthebbende. De gemeente stelt zich niet aansprakelijk ondanks dat de gemeente eigenaar wordt van grafbedekkingen op het moment dat deze op de begraafplaats geplaatst worden. Middels het natrekkingsrecht komt de grafbedekking immers in eigendom van de eigenaar van de ondergrond. De aansprakelijkheid is dus weerlegd: Een grafbedekking mag enkel worden geplaatst onder de voorwaarden van deze verordening. De gemeente mag op basis van dit artikel tevens ingrijpen als een gevaarlijke situatie is ontstaan door de grafbedekking te verwijderen dan wel op een andere manier het gevaar weg te nemen. Als de schade is veroorzaakt door de gemeente, is het herstel hiervan voor rekening van de gemeente.

Artikel 26 Onderhoud door de rechthebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Dit geldt dus voor de gehele grafbedekking, dus zowel het gedenkteken als de grafbeplanting.

Artikel 27 Onderhoud door de gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In beginsel voorziet de gemeente dus in het eenvoudige onderhoud van de algemene delen en de algemene graven.

Zodra op een graf beplanting of grafbedekking is aangebracht, verricht de gemeente op het graf geen onderhoudswerkzaamheden meer om aansprakelijkheidsstelling uit te sluiten.

Artikel 28 Verlenging van grafrechten vanwege bijzetting

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven, voordat het graf mag worden geruimd. De minimum grafrusttermijn bedraagt 10 jaren (artikel 31, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging). Eigen graven (de graven met uitsluitend grafrecht) worden uitgegeven met een grafrechttermijn van 20 jaar. Het gebeurt veelvuldig dat in eigen graven begravingen plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van deze uitgiftetermijn. Daarom is vastgesteld dat in dergelijke gevallen begraving alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Men moet immers aan de wettelijke eis van minimaal 10 jaar grafrust voldoen. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaren.

Artikel 29 Overschrijving van verleende rechten

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat slechts één persoon of rechtspersoon als rechthebbende mag worden aangewezen. Deze bepaling stelt de overschrijftermijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 30 Afstand doen van graven

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 31 Vervallen grafrechten

Dit artikel is nieuw opgenomen in de verordening. Het beschrijft wanneer grafrechten vervallen zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college. Middels dit artikel wordt benadrukt dat alle grafrechten eindig zijn en onder welke voorwaarden deze grafrechten dan eindigen.

Dit artikel geeft de gemeente tevens meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijk juridisch instrument zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaatsen is hiermee versterkt. Het college neemt hiertoe de besluiten.

Artikel 32 Verwijdering grafbedekking na beëindiging grafrecht of gebruik

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf, dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Het feitelijke verwijderen van de grafbedekking dient steeds in overleg met de beheerder plaats te vinden.

Artikel 33 Het openen van graven bij opgraven en ruimen

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn.

Artikel 34 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan aan de rechthebbenden op eigen graven. Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming, zowel voor algemene als eigen grafruimten, is zo ruim mogelijk omschreven.

Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in hetzelfde of een ander eigen graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een graf op een andere begraafplaats. Het zogenaamd ‘schudden’ van een graf blijft daardoor mogelijk. Een algemeen graf dat gesitueerd is in een aangewezen vak/categorie voor algemene graven op de begraafplaats, kan niet omgezet worden in een graf met uitsluitend recht. Wel kan herbegraving in een graf met uitsluitend recht plaatsvinden op het deel van de begraafplaats waar eigen graven gesitueerd zijn. Daar waar de algemene graven reeds binnen velden voor eigen graven of tussen eigengraven gesitueerd zijn, is omzetting naar een graf met uitsluitend recht wel mogelijk. Dit onderscheid heeft te maken met de mogelijkheid voor herinrichting en heringebruikname van de betreffende grafvelden op de lange termijn.

Voor zover van belang wordt onder “eigen graf” mede verstaan: eigen urnengraf en eigen urnennis. Dat wil zeggen dat hetgeen is bepaald ten aanzien van het ruimen van een eigen graf, dit ook geldt voor het ruimen van een eigen urnengraf of urnennis.

Artikel 35 Lijst

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken dat van funerairhistorische of kunsthistorische waarde kan zijn. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 36 Strafbepaling

Dit artikel spreekt voor zich. De politie kan als gevolg van de strafbepalingen tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces-verbaal opmaken.

Artikel 37 Beslissingsbevoegdheid

Het college beslist bij twijfel over de uitleg van de bepalingen in deze verordening of bij verschil van mening. Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 38 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich. Deze beheersverordening geldt voor alle graven die worden uitgegeven in de genoemde periode tot de verordening herzien wordt. Alle verkregen rechten blijven van kracht.