Regeling vervallen per 13-12-2016

Beleidsregels 'detailhandel op perifere locaties'

Geldend van 19-11-2008 t/m 12-12-2016

Intitulé

Beleidsregels ‘detailhandel op perifere locaties’

Inleiding voor wat betreft de beleidsregels

Op 19 augustus 2008 is voorgenomen beleidregels op te stellen. Op 17 september 2008 heeft het BRO definitief advies uitgebracht. Nu dit advies definitief is wordt voorgesteld de voorgenomen beleidsregels vast te stellen en te publiceren.

Rijksbeleid

Het aantal toegestane branches op perifere locaties werd in het verleden limitatief door de rijksoverheid bepaald. Nu is in de nota Ruimte van het Rijk opgenomen dat het (her)- ontwikkelen van bedrijventerreinen primair bij de decentrale overheden en marktpartijen ligt. Het Rijk heeft de verantwoordelijkheid voor het scheppen van de juiste randvoorwaarden en stimuleert de realisatie. Voor het ruimtelijk domein is de operationele doelstelling: het versterken en ondersteunen van het ondernemingsklimaat door te zorgen voor voldoende adequate ruimte om te ondernemen, een goede bereikbaarheid van economische centra en economisch vitale steden en regio’s.

Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid wordt onder andere beschreven in het Streekplan Overijssel 2000+ , de Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen en Detailhandelsvisie Overijssel 2007. De detailhandelsvisie beoogt een aanvulling op het streekplan te zijn. In voornoemd beleid is opgenomen dat het Rijk de primaire verantwoordelijkheid voor het detailhandelsbeleid bij de gemeenten heeft neergelegd.

De provincie heeft in haar Detailhandelsvisie een wensbeeld geschetst voor diverse type winkelgebieden in Overijssel. Voor wat betreft de perifere detailhandelsclusters voor grootschalige detailhandel is het volgende opgemerkt. Nieuwe detailhandelsontwikkelingen dienen bij voorkeur aan te sluiten op bestaande detailhandelsconcentraties. Op perifere locaties wordt alleen detailhandel toegestaan die vanwege de specifieke ruimtelijke eisen moeilijk inpasbaar is in bestaande winkelgebieden en doelgericht wordt bezocht. In principe gaat het om grootschalige aanbieders in de traditionele PDV-branches. Wat betreft de detailhandel binnen leisureconcentraties gelden als voorwaarden dat de detailhandel direct aan de leisure is gerelateerd, de detailhandel direct aan de leisure is gerelateerd, de detailhandel een aantoonbare meerwaarde voor het concept heeft, de detailhandelscomponent ondergeschikt is (maximaal 10 % van de totale voorzieningenoppervlak) en dat de ontwikkeling de bestaande detailhandelsstructuur niet onevenredig aantast.

Argumenten voor het vaststellen van het gemeentelijk beleid

BRO constateert dat er sprake is van een landelijk trend dat winkels naast hun hoofdassortiment ook allerlei branchevreemde artikelen gaan verkopen. Bekend is bijvoorbeeld dat discountsupermarkten computers verkopen. Voornoemde trend doet zich ook voor op perifere locaties waar al detailhandel verkocht mag worden.

Ten aanzien van perifere vestiging van detailhandel geeft BRO aan dat gestreefd wordt deze zaken hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend) ruimtelijk te concentreren in duidelijk herkenbare nevencentra. BRO wijst het zuidelijke deel van Groot Verlaat hierbij onder andere als specifieke locatie aan.

Nevenassortiment van 10% tot een maximum van 300 m2:

In de beleidsregels wordt uitgegaan van een nevenassortiment van 10% tot een maximum van 300m2. Dit uitgangspunt is door BRO in haar advies voorgesteld. Deze maatvoering kunnen wij overnemen, omdat dit de detailhandelsstructuur in Steenwijk niet zal ontwrichten.

Uitsluiting food- en kledingsector:

In de detailhandel bestaan verschillende typen koopgedrag, namelijk boodschappen doen, recreatief winkelen en doelgerichte laagfrequente aankopen doen. De typen worden hieronder kort besproken.

Onder boodschappen doen wordt verstaan “de aankopen van de consument voor de dagelijkse behoeften”. Hierbij valt te denken aan levensmiddelen, persoonlijke verzorging, bloemen en dierbenodigdheden. Deze aankopen worden met een hoge frequentie gedaan en veelal in de nabijheid van de woonomgeving. Men wil hiervoor bij voorkeur geen grote afstanden afleggen.

Bij recreatief winkelen staat het kijken en vergelijken centraal. Hierbij moet gedacht worden aan modische branche, juwelier en optiek, huishoudelijke en luxe artikelen, sport en spel, hobby en media. De consument wil keuzemogelijkheden hebben en wordt geprikkeld om (impuls)aankopen te doen. De sfeer en de beleving van het gebied waar de winkels zijn gelegen, zijn erg belangrijk. Deze aankopen worden met een wisselende frequentie gedaan en men is bereid om grote afstanden af te leggen.

Doelgerichte laagfrequente aankopen zijn vaak vervangingsaankopen. Hierbij valt te denken aan wonen, bruin- en witgoed, doe-het-zelf, auto en fietsen. De consument gaat hiervoor doelgericht naar een bepaalde winkel of bepaald winkelgebied en combineert een dergelijk bezoek liever niet met boodschappen doen en recreatief winkelen.

Elke binnenstad, dus ook de binnenstad van Steenwijk, heeft een combinatie van bovengenoemd aankopengedrag. De binnenstad van Steenwijk is hoofdzakelijk een recreatief winkelgebied. Echter hier bevinden zich ook belangrijke boodschappenfuncties. Voor de ruimtelijke-functionele opbouw van de binnenstad is het van belang dat recreatief winkelen in de binnenstad blijft. Vandaar de uitsluiting van de kledingsector op perifere locaties. Daarnaast is de uitsluiting foodsector opgenomen. Reden voor deze laatste uitsluiting is dat supermarkten op perifere locaties zeker niet gewenst zijn. Een supermarkt is het anker van een winkelgebied. Een supermarkt is de garantie dat het voorzieningenniveau rondom de supermarkt optimaal blijft.

Geen shop-in shop formule

Een shop-in shop formule wordt uitgesloten, omdat kleine gespecialiseerde winkeltjes op het industrieterrein niet wenselijk zijn. Bij shop-in shop gaat het vaak om bedrijven met een zodanige kleine schaal die zich bij uitstek lenen voor vestiging in de binnenstad. Vastgesteld is dat het nevenassortiment intergraal onderdeel dient uit te maken van de totale bedrijfsvoering.

Kenmerken van een shop-in shop formule zijn:

  • -

    eigen inschrijving kamer van koophandel;

  • -

    eigen kassa’s;

  • -

    eigen personeel;

  • -

    eigen ingang;

  • -

    eigen reclame-uitingen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering op 11 november 2008
Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,
de secretaris, drs. A.J.Peterson
de burgemeester, drs. H.H.Apotheker