Regeling vervallen per 31-12-2016

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland

Geldend van 01-01-2011 t/m 30-12-2016

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      deelnemende gemeente(n): de aan deze regeling deelnemende gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle;

    • b.

      de Veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • c.

      het regionaal college: het regionaal college van de Politieregio IJsselland;

    • d.

      de wet: Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. Onder Gemeentewet verstaat deze regeling, met uitzondering van Hoofdstuk 9, de Gemeentewet, bedoeld in artikel VIIIa van de Wet dualisering gemeentebestuur.

  • 3. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen voor de gemeente, de raad, het college en de burgemeester achtereenvolgens gelezen de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio IJsselland.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Zwolle.

Artikel 3 Bestuursorganen

De Veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en commissies als bedoeld in artikel 25.

HOOFDSTUK 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Belangen

De Veiligheidsregio behartigt de belangen van deelnemende gemeenten op het gebied van risicobeheersing, brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, beheersing en bestrijding van rampen en crises. Daartoe behoort in het bijzonder ook een doelmatige en slagvaardige hulpverlening en samenwerking als één organisatie bij rampen en crises mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding.

Artikel 5 Belangenbehartiging

De behartiging van de in artikel 4 bedoelde belangen omvat meer algemeen:

  • -

    het bevorderen van overleg met en tussen de deelnemende gemeenten ter afstemming en coördinatie van gemeentelijke beleidsvoornemens en beleidsmaatregelen;

  • -

    het bevorderen van gemeenschappelijke standpuntbepalingen;

  • -

    het bieden van een platform en faciliteiten voor flexibele samenwerkingsvormen van gemeenten en/of betrokken partijen rondom gezamenlijke belangen;

  • -

    het voeren van overleg met de andere overheden en het vertegenwoordigen van de afzonderlijke deelnemende gemeenten, indien en voor zover deze daarom verzoeken dan wel daarmee instemmen.

Artikel 6 Wettelijke taken en bevoegdheden

Ter behartiging van de in artikel 4 bedoelde belangen bezitten de bestuursorganen van de Veiligheidsregio de taken en bevoegdheden, die hen op grond van de Wet veiligheidsregio’s, de Wet Ambulancezorg en de Wet publieke ge­zondheid toekomen.

Artikel 7 Andere taken en bevoegdheden

  • 1. De bestuursorganen van de Veiligheidsregio zijn bevoegd tot

    • a

      het coördineren, (doen) uitvoeren en ondersteunen van gezamenlijke afspraken tussen de deelnemende gemeenten als kolom in het belang van doelmatige en slagvaardige hulpverlening en van samenwerking als één organisatie bij rampen en crises.

    • b

      het nemen van besluiten over activiteiten binnen de kolom gemeenten in de gevallen waarin deze kolom optreedt als één organisatie.

    • c

      het aanwijzen van toezichthoudende ambtenaren indien een gemeente toezichthoudende taken opdraagt met toepassing van de volgende leden dit artikel.

  • 2. De Veiligheidsregio kan andere taken uitvoeren voor een of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten.

  • 3. De uitvoering van taken, opgedragen op grond van lid 2:

    • a

      dient de behartiging van de belangen, genoemd in artikel 4.

    • b

      geschiedt, voor zover niet opgenomen in deze regeling, op verzoek van de betreffende gemeente of gemeenten.

    • c

      wordt schriftelijk (nader) vastgelegd tussen de Veiligheidsregio en de betreffende gemeente of gemeenten.

  • 4. De schriftelijke afspraken betreffen in ieder geval:

    • a

      de diensten of prestaties van de Veiligheidsregio;

    • b

      de duur en de kosten van de taakuitvoering,

    • c

      de toewijzing van specifieke bevoegdheden,

    • d

      de opzegtermijn van de dienstverlening

    • e

      de verrekening van eventuele desintegratiekosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de gemeente(n) die de dienstverlening voortijdig beëindigt, de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van die beëindiging en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel daarvan ondervinden.

Artikel 8 Deelname aan bepaalde publieke samenwerkingsvormen

De Veiligheidsregio is bevoegd tot het mede treffen van en tot het deelnemen aan:

  • a.

    een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening, bedoeld in artikel 22 van de Wet veiligheidsregio’s,

  • b.

    een gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in de artikelen 93 en 96 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen;

  • c.

    een voorziening tot samenwerking op grond van de Politiewet, indien en voor zover dit verplicht of noodzakelijk is voor bepaalde taken en bevoegdheden.

Artikel 9 Wijziging van taken en bevoegdheden

  • 1. De taken en bevoegdheden van de Veiligheidsregio, genoemd in artikel 6 van deze regeling, kunnen worden gewijzigd in geval van noodzakelijke aanpassing, voortvloeiend uit landelijke en/of Europese wetgeving. Het algemeen bestuur dient tot de wijziging te besluiten.

  • 2. Het algemeen bestuur deelt zijn besluit en de redenen daartoe mee aan de deelnemende gemeenten en aan het regionaal college.

Artikel 10 Ombudsfunctie

De ombudsman of ombudscommissie van de gemeente Zwolle is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 3 ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 11 Samenstelling

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van een deelnemende gemeente.

  • 3. De hoofdofficier van justitie, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993, en de coördinerend voorzitter namens de waterschappen binnen welks grondgebied de veiligheidsregio is gelegen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Zij hebben daarin een adviserende stem.

  • 4. De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen van het algemeen bestuur aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen.

  • 5. Als adviserend lid zijn bij de vergaderingen van het algemeen bestuur aanwezig:

    • a.

      de korpschef van de Politie IJsselland

    • b.

      de commandant van de regionale brandweer

    • c.

      de directeur publieke gezondheid

    • d.

      de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten.

  • 6. De voorzitter nodigt andere functionarissen, wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur.

Artikel 12 De werkwijze

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste 4 keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken.

  • 2. Het reglement van orde dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de deelnemende gemeenten en het regionaal college gezonden.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      het vaststellen van het beleidsplan veiligheidsregio;

    • b.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • c.

      het vaststellen van de rekening;

    • d.

      het wijzigen van deze regeling;

    • e.

      het vaststellen van een liquidatieplan.

Artikel 13 De besluitvorming

  • 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 14 Regeling coördinerend burgemeester

Het algemeen bestuur draagt zorg, dat de burgemeesters van de deelnemende gemeenten een regeling treffen van de taken en bevoegdheden van een coördinerend burgemeester in andere situaties dan genoemd in artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 15 Verordeningen

  • 1. Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen vast te stellen, die nodig zijn ter regeling van personele, organisatorische en huishoudelijke zaken.

  • 2. Het algemeen bestuur is bevoegd extern verbindende verordeningen vast te stellen binnen het kader van de taken en bevoegdheden van de Veiligheidsregio.

Artikel 16 Voorbereiding extern verbindende verordeningen

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt een ontwerp van een verordening, als bedoeld in artikel 15, lid 2, op en wint daarover advies in van de desbetreffende commissie als bedoeld in de artikelen 24 en 25.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van een verordening, vergezeld van de ontvangen adviezen, aan de deelnemende gemeenten, die hun beschouwingen binnen drie maanden ter kennis van het Algemeen Bestuur kunnen brengen.

  • 3. Binnen twee maanden na het verstrijken van de in lid 2 genoemde termijn beslist het algemeen bestuur omtrent de vaststelling van de verordening.

  • 4 Het dagelijks bestuur zendt onverwijld de verordening na vaststelling toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan de verder bij wettelijk voorschrift daartoe aangewezen besturen en functionarissen. De artikelen 139 tot en met 144 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Heffing rechten

Aan de Veiligheidsregio wordt de bevoegdheid toegekend tot het bij verordening heffen van rechten bedoeld in artikel 229, lid 1, onder b, van de Gemeentewet en de rechten waarvan de heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.

Artikel 18 Samenloop verordeningen

Voorzover een verordening als bedoeld in de artikelen 15, lid 2, en 17 voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemende gemeente, regelt de eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen dat de gemeentelijke verordening voor het gehele gebied dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.

HOOFDSTUK 4 DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 19 Samenstelling

  • 1. Het algemeen bestuur bepaalt telkens voor een periode van 4 jaren het aantal te vervullen plaatsen in het dagelijks bestuur naast die van de voorzitter. Het wijst uit de burgemeesters in zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan om die plaatsen te vervullen.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 20 Taken en bevoegdheden

Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling overigens aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft dit bestuur de volgende taken en bevoegdheden:

  • a.

    het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur of de voorzitter hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet of deze regeling de voorzitter hiermee is belast;

  • c.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio;

  • d.

    ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan, voor zover het algemeen bestuur zich deze bevoegdheid niet heeft voorbehouden;

  • e.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de veiligheidsregio te besluiten;

  • f.

    de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is;

  • g.

    de vermogenswaarden van de veiligheidsregio te beheren;

  • h.

    de controle op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding te verzorgen, voor zover deze niet aan anderen toekomt;

  • i.

    te besluiten namens de veiligheidsregio, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur om rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover dit het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • j.

    conservatoire maatregelen te nemen zowel in als buiten rechte en alles te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

  • k.

    toezicht te houden op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden;

  • l.

    voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat.

Artikel 21 Werkwijze en vergaderorde

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt dan wel indien tenminste twee leden daarom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt in zijn eerste vergadering na zijn verkiezing een portefeuilleverdeling vast. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluit hierover mee aan het algemeen bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde opstellen.

  • 4. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, tenzij anders in de regeling is bepaald. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

HOOFDSTUK 5 DE VOORZITTER

Artikel 22 Aanwijzing en vervanging

  • 1. De voorzitter van het (algemeen en het dagelijks) bestuur is de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst een van zijn leden aan, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt, en bepaalt de periode waarvoor die aanwijzing geldt.

Artikel 23 Taken en bevoegdheden

  • 1. Naast de taken en bevoegdheden die wetten en uitvoeringsbesluiten, alsmede deze regeling, overigens aan de voorzitter opdragen, heeft de voorzitter de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur te leiden;

    • b.

      ervoor te zorgen, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd;

    • c.

      de bestuurlijke processen te coördineren;

    • d.

      de stukken, die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan, te ondertekenen.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan na overleg met het dagelijks bestuur de vertegenwoordiging bij buitengerechtelijke rechtshandelingen met een schriftelijke machtiging opdragen aan een ander.

HOOFDSTUK 6 COMMISSIES

Artikel 24 Commissies van advies

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen (vaste) commissies van advies instellen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.

Artikel 25 Bestuurscommissies

Met inachtneming van artikel 25 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen kan het algemeen bestuur commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

HOOFDSTUK 7 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN ONTSLAG

Artikel 26 Dagelijks bestuur en voorzitter t.o.v. het algemeen bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3. Zij geven – tezamen dan wel afzonderlijk – aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4. Een lid van het dagelijks bestuur, uitgezonderd de voorzitter, kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 27 Algemeen en dagelijks bestuur t.o.v. raden en colleges

  • 1. Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door die raden of colleges worden verlangd.

Artikel 28 Leden van het algemeen bestuur t.o.v. raden en colleges

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad of het college van zijn gemeente met inachtneming van de artikelen 18 en 19 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen alle inlichtingen, die door die raad of dat college of door één of meer leden daarvan worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur is de raad of het college van zijn gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor het betreffende orgaan aangegeven wijze.

HOOFDSTUK 8 ORGANISATIE

Artikel 29 Samenwerking

  • 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken, elk voor zover het zijn taken en bevoegdheden aangaat, afspraken met de bevoegde gezagen van overheidsinstanties, met directies van bedrijven en/of met besturen van andere rechtspersonen, in het belang van gecoördineerde hulpverlening bij beheersing en bestrijding van rampen en crises.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de instelling, de samenstelling, de taken en bevoegdheden van de veiligheidsdirectie.

Artikel 30 Inrichting ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling

Het dagelijks bestuur regelt

  • a.

    de inrichting van de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio;

  • b.

    de rechtspositie van de medewerkers van de Veiligheidsregio, die ambtenaar zijn, alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Artikel 31 Instructies

  • 1. Het algemeen bestuur regelt de taken en bevoegdheden van de secretaris, de commandant van de regionale brandweer, de directeur publieke gezond­heid en van de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten en stelt voor deze functies een instructie vast.

  • 2. De instructie voor de directeur publieke gezondheid wordt vastgesteld in overeenstemming met het bestuur van de gemeentelijke gezondheidsdienst.

  • 3. In de taakomschrijving en/of de instructie voor de secretaris wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      het bijwonen van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur; in deze vergaderingen heeft hij een adviserende stem.

    • b.

      het terzijde staan van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak;

    • c.

      het zorgen voor aantekening van het verhandelde in de vergaderingen van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de ingestelde commissies;

    • d.

      het medeondertekenen van alle stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

HOOFDSTUK 9 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 32 Administratie en controle

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De verordening regelt in elk geval de onderwerpen, genoemd in artikel 212, lid 2, van de Gemeentewet voor zover van toepassing op de Veiligheidsregio.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 3. Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213, lid 3 respectievelijk lid 4, van de Gemeentewet.

  • 4. De artikelen 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het dagelijks bestuur stelt regels vast omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de Veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen.

Artikel 33 Begroting

  • 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

    • a.

      zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 1 april de ontwerpbegroting en de ontwerp-meerjarenraming van de Veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

    • b.

      geeft het dagelijks bestuur de raden van de deelnemende gemeenten twee maanden na toezending gelegenheid om bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.

    • c.

      stelt het algemeen bestuur de begroting en de meerjarenraming vast vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.

    • d.

      stuurt het algemeen bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming toe aan de raden van de deelnemende gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente als bijdrage in de kosten van de Veiligheidsregio geraamde bedragen in de gemeentebegroting voor het betreffende jaar opnemen;

    • e.

      zendt het dagelijks bestuur de vastgestelde begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval vóór 15 juli aan gedeputeerde staten. In het geval de begroting niet in evenwicht is en het niet aannemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een evenwicht wordt bereikt, verzoekt het dagelijks bestuur daarbij om goedkeuring van gedeputeerde staten. Van de goedkeuring doet het dagelijks bestuur mededeling aan het algemeen bestuur en de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 34 Bijdragen van de gemeenten

  • 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. De berekening van deze bijdragen vindt plaats op basis van de volgende uitgangspunten:

    • a.

      voor de algemene en de wettelijke taken, genoemd in de artikelen 5 en 6: het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is, vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

    • b.

      voor de andere taken, genoemd in artikel 7: de bedragen die gemeenten en Veiligheidsregio daarvoor hebben afgesproken dan wel het aantal verleende diensten maal het vastgestelde tarief per dienst.

  • 2. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdrage, genoemd in lid 1 onder punt a. Bij niet tijdige betaling is de wettelijke interest verschuldigd.

  • 3. De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in lid 1 onder punt b, op basis van facturen, die de Regio hen daartoe zal toezenden.

  • 4. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.

Artikel 35 Jaarstukken

  • 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken, bedoeld in artikel 32, derde lid.

  • 2. De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing.

  • 3. In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennisgegeven. Het algemeen bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken vast voor 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking hebben. Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarstukken binnen twee weken aan gedeputeerde staten.

  • 6. Vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

HOOFDSTUK 10 ARCHIEF

Artikel 36 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld.

  • 2. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK 11 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 37 Toetreding en uittreding

  • 1. Toetreding en uittreding van gemeenten is mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s volgens de bijlage bij artikel 7 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de procedure en alle gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding. Bij uittreding geldt als uitgangspunt dat de uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel van de uittreding ondervinden.

Artikel 38 Wijziging

  • 1. Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van tenminste 4 deelnemende gemeenten kunnen met redenen omklede voorstellen aan alle gemeenten doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Een wijziging van de regeling is totstandgekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten.

Artikel 39 Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat colleges van ten minste tweederde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten.

  • 2. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in:

    • a.

      de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling.

    • b.

      de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

    • c.

      de gevolgen voor de door de Veiligheidsregio en haar organen gevormde archieven.

  • 5. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6. Zonodig blijven de organen van de Veiligheidsregio in functie ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid.

HOOFDSTUK 12 GESCHILLEN

Artikel 40 Geschillen

  • 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN

Artikel 41 Duur van de regeling

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 42 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 43 Titel

De regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland’.

Artikel 44 Overgangsbepaling

Dit artikel is vervallen.

Artikelgewijze Toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Lid 2: De regeling verwijst op verschillende plaatsen naar de Gemeentewet. Volgens de Wet dualisering gemeentebestuur gaat het om de Gemeentewet die gold op 6 maart 2002, vlak voor het van kracht worden van de dualisering gemeentebestuur. De wetgever wil op deze manier voorkomen dat de dualisering ook gaat gelden voor regio’s. Een uitzondering bestaat voor de financiële bepalingen in de regeling (over de financiële administratie, begroting en jaarrekening), die als gevolg van het Besluit begroting en verantwoording verwijzen naar de nieuwe Gemeentewet.

Lid 3 vloeit voort uit artikel 33, eerste lid, Wgr. Dit artikel bepaalt met zoveel woorden dat de verdeling van bevoegdheden over de bestuursorganen van een gemeenschappelijke regeling dezelfde is als de bevoegdheidsverdeling over de bestuursorganen van de gemeente.

Artikel 2 Openbaar lichaam

De Veiligheidsregio dient een openbaar lichaam te zijn. Volgens de Wet Gemeenschappelijke Regeling is de Regio rechtspersoon, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer. Dat wil zeggen: in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid optreden en rechten en plichten aangaan.

Artikel 3 Bestuursorganen

Artikel 12 Wgr schrijft voor dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam (artikel 12, tweede lid). Indien een bestuurscommissie wordt ingesteld, maakt die deel uit van de bestuursorganen.

Artikel 4 Belangen

Artikel 10, eerste lid Wgr schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen vermeldt waarvoor ze wordt aangegaan. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend. De omschrijving van artikel 4 is ontleend aan de concept-Wet Veiligheidsregio’s en de toelichting daarop.

Artikel 5 Belangenbehartiging

In dit artikel gaat het om algemene belangenbehartiging.

Artikel 6 Wettelijke taken en bevoegdheden

Volgens artikel 10 Wet veiligheidsregio’s dragen de gemeenten aan het bestuur van de Vei­ligheidsregio de volgende taken en bevoegdheden over:

  • a.

    het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;

  • b.

    het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;

  • c.

    het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet;

  • d.

    het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

  • e.

    het instellen en instandhouden van een brandweer;

  • f.

    het instellen en instandhouden van een GHOR;

  • g.

    het voorzien in de meldkamerfunctie;

  • h.

    het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

  • i.

    het inrichten en instandhouden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.

In aansluiting daarop noemen de volgende artikelen specifieke taken en bevoegdheden:

  • -

    Artikel 14: vaststelling beleidsplan;

  • -

    artikel 16: vaststelling crisisplan;

  • -

    artikel 17: vaststelling rampbestrijdingsplan;

  • -

    artikel 19: sluiting samenwerkingsconvenant met politie en minister;

  • -

    artikel 22: zorg voor uniforme informatie- en communicatievoorziening;

  • -

    artikel 31: aanwijzing inrichtingen als bedrijfsbrandweerplichtig;

  • -

    artikel 35: instelling en instandhouding meldkamer;

  • -

    artikel 36: aanwijzing coördinerend functionaris voor de gemeenten;

  • -

    artikel 39: bevoegdheden voorzitter bij bovenlokale rampen en crises;

  • -

    artikel 46: verschaffing informatie over rampen en crises die de regio kunnen treffen;

  • -

    artikel 51: aanvraag bijstand bij ramp of crisis;

  • -

    artikel 63: oplegging bestuursdwang.

De Wet Ambulancezorg bevat als taken en bevoegdheden voor het Veiligheidsbestuur:

  • -

    artikel 4: vaststelling van eisen waaraan de vergunninghouder dient te voldoen ten aanzien van de meldkamer ambulancezorg;

  • -

    artikel 5: advisering aan de minister over een vergunningaanvraag.

De Wet publieke gezondheid draagt de volgende taken en bevoegdheden op:

  • -

    Artikel 6: de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van bepaalde infectieziekten;

  • -

    Artikel 6: de voorzitter van de veiligheidsregio draagt zorg voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, of een directe dreiging daarvan, en is dan ten behoeve van deze bestrijding bij uitsluiting bevoegd om toepassing te geven aan de artikelen 34, vierde lid, 47, 51, 54, 55 of 56 van de wet.

  • -

    Artikel 8: beschrijving in het crisisplan van de organisatie, de taken en bevoegdheden in het kader van de bestrijding van de aangewezen infectieziekten. Dit in overeenstemming met het algemeen bestuur van de GGD, dat verantwoordelijk is voor de uitvoerende GGD-organisatie.

Artikel 7 Andere taken en bevoegdheden

Dit artikel regelt de toekenning van andere taken en bevoegdheden aan de Veiligheidsregio. In lid 1 gaat het vooral om de coördinatie, uitvoering en ondersteuning van gezamenlijke afspraken tussen de deelnemende gemeenten als kolom op het gebied van rampen- en crisisbeheersing en om het nemen van besluiten in gevallen dat deze kolom optreedt als één organisatie.

In artikel 30 van het voorstel van de Wet veiligheidsregio’s wordt bepaald dat het bestuur van de Veiligheidsregio een functionaris aanwijst, die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of een crisis. Volgens de memorie van toelichting is deze functionaris verantwoordelijk voor een goede voorbereiding ten aanzien van de gemeentelijke processen (zoals voorlichting, milieu, nazorg en opvang, verzorging en registratie van slachtoffers).

De memorie van toelichting vermeldt ook (blz. 20) dat “de coördinatie van de voorbereiding en de uitvoering van deze gemeentelijke processen steeds meer op regionaal niveau plaatsvinden. Gemeenten zijn meestal niet in staat om al deze processen gedurende lange tijd zelfstandig uit te voeren. Daarom is samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk en worden afspraken gemaakt om deze taken gezamenlijk op te pakken binnen de veiligheidsregio. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de voorbereiding ervan” (dit met inbreng van de gemeenten en in overleg met de gemeenten).

In IJsselland is besloten om een aantal activiteiten van de ‘kolom gemeenten’ gezamenlijk uit te voeren. Het betreft o.a.:

  • -

    het gezamenlijke opleiden en oefenen;

  • -

    afspraken over de aansturing van de gemeentelijke processen;

  • -

    het vormen van expertgroepen voor de gemeentelijke processen;

  • -

    de bemensing van de sectie gemeenten in het Regionaal Operationeel Team (ROT).

In de wet is de benoeming van een coördinerend functionaris geregeld. Binnen de Veiligheidsregio moeten zaken als rechtspositie en instructie worden geregeld.

Daarnaast kunnen één of meer gemeenten ook naderhand taken aan de Veiligheidsregio opdragen. Daarover worden specifieke afspraken gemaakt met de betreffende gemeenten. Indien een gemeente dat wenst, regelt punt c van lid 1 de bevoegdheid tot aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren.

De dienstverlening vindt plaats tegen betaling en op basis van een overeenkomst waarin wordt neergelegd welke prestaties de Veiligheidsregio zal leveren en welke kosten bij de gemeente in rekening zullen worden gebracht.

Artikel 8 Deelname aan bepaalde publieke samenwerkingsvormen

De besturen van de veiligheidsregio’s zijn verantwoordelijk voor de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening. Zij kunnen daartoe een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld. De Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.

De wettelijke grondslag ligt in artikel 93 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Het bepaalt, dat aan een gemeenschappelijke regeling tevens andere openbare lichamen (zoals de Veiligheidsregio) kunnen deelnemen indien zij daartoe bevoegd zijn. Hetzelfde zegt artikel 96 Wgr. als het gaat om het treffen van een gemeenschappelijke regeling door gemeenten en andere openbare lichamen.

Een Voorziening tot Samenwerking is geregeld in de Politiewet. Aan een VtS kunnen tevens andere rechtspersonen deelnemen voor zover deze een publiekrechtelijke taak uitoefenen op het terrein van politie, justitie of veiligheid en hun deelname van belang is voor de samenwerking tussen de politie en die diensten of rechts­personen.

Artikel 9 Wijziging van taken en bevoegdheden

De procedure van wijziging van bevoegdheden in dit artikel is bedoeld voor wijzigingen van ondergeschikt belang. Artikel 10, tweede lid, Wgr biedt de mogelijkheid om een dergelijke bepaling in de regeling op te nemen. Bij wijzigingen van ondergeschikt belang wordt gedacht aan wijzigingen in bevoegdheden als gevolg van veranderingen in landelijke en Europese wetgeving. Principiële veranderingen in de bevoegdheden van de Veiligheidsregio (een verruiming of beperking van bevoegdheden) mogen alleen worden aangebracht door middel van de (zwaardere) procedure van wijziging van de regeling, neergelegd in artikel 38 van deze regeling. Of een voorstel tot wijziging van de regeling van ondergeschikt belang is of niet, is ter beoordeling van het algemeen bestuur.

Artikel 10 Ombudsfunctie

De Wet Extern Klachtrecht geldt vanaf 1 januari 2006 en voegt het externe klachtrecht toe aan de Algemene wet bestuursrecht. De wet is ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Voor regio’s is de keuze tot invulling van de ombudsfunctie beperkt tot 2 varianten:

  • a.

    nationale ombudsman;

  • b.

    een ombudsman of ombudscommissie van een van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 10 houdt de keuze in voor variant b. De gemeente Zwolle maakt gebruik van de Stichting De Overijsselse Ombudsman. Door te kiezen voor de gemeente Zwolle kan de Veiligheidsregio daarvan ook gebruikmaken.

Indien de ombudsfunctie niet in de gemeenschappelijke regeling zelf is opgenomen, dan is de nationale ombudsman als vangnet bevoegd.

Artikel 11 Samenstelling (van het algemeen bestuur)

De leden 1, 3 en 5 van dit artikel zijn overgenomen uit de Wet veiligheidsregio’s. Door de combinatie van burgemeesters en hoofdofficier van justitie kent het algemeen bestuur dezelfde samenstelling als het regionaal college van de politie, waardoor de samenwerking en afstemming tussen beide organen betrekkelijk eenvoudig is.

Omdat het grondgebied van de veiligheidsregio in meer dan één waterschap ligt, bepalen volgens de Wet veiligheidsregio’s de betrokken voorzitters van de waterschappen wie van hen deelneemt aan de vergaderingen van het AB.

Als adviserende leden zijn aanwezig de leidinggevenden van de samenwerkende regionale hulpverleningsdiensten en de aangewezen coördinerend functionaris gemeenten, zoals bedoeld in artikel 30 van de Wet veiligheidsregio’s.

Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester, treedt de loco-burgemeester namens zijn gemeente op als lid van het algemeen bestuur. Dit is op grond van de algemene waarnemingsregeling in artikel 77, eerste lid, Gemeentewet. Een loco-burgemeester kan zijn burgemeester niet vervangen als lid van het dagelijks bestuur. De leden van het dagelijks bestuur worden benoemd door en uit het algemeen bestuur.

Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester. Om die reden is in dit artikel geen regeling opgenomen over de zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur.

Artikel 12 De werkwijze

In artikel 22, eerste lid, Wgr is geregeld dat het algemeen bestuur voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststelt. In het reglement van orde kan worden bepaald dat de vergaderingen van het algemeen bestuur en de vergaderingen van het regionaal college aansluitend plaatsvinden.

De vergaderingen van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam zijn openbaar (artikel 22, derde lid, Wgr). Het derde en vierde lid van artikel 22 Wgr regelen de procedure die moet worden gevolgd om een vergadering in beslotenheid te laten plaatsvinden.

Het derde lid van dit artikel bevat een lijst met onderwerpen waarover in ieder geval niet in beslotenheid vergaderd of besloten mag worden. Deze lijst is gebaseerd op artikel 24 Gemeentewet. Hierin staan de onderwerpen vermeld waarover de gemeenteraad niet in beslotenheid mag beraadslagen of besluiten. De lijst met onderwerpen kan worden uitgebreid.

Artikel 13 De besluitvorming (in het algemeen bestuur)

Dit artikel bevat de regeling voor de besluitvorming door het algemeen bestuur.

Uitgangspunt is dat elke deelnemende gemeente gelijke invloed heeft op de besluitvorming in het algemeen bestuur. De Wet veiligheidsregio’s bepaalt, dat de besluitvorming gebeurt met gewone meerderheid van stemmen en dat de voorzitter een doorslaggevende stem heeft indien de stemmen staken.

Artikel 14 Regeling coördinerend burgemeester

In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is volgens artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s de voorzitter van de veiligheidsregio bij uitsluiting bevoegd om ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in het getroffen gebied toepassing te geven aan bepaalde wettelijke bevoegdheden van de burgemeester voor noodsituaties.

Gemeenten kunnen ook te maken krijgen met grootschalige inzet van hulpverlenings- en andere diensten in andere situaties dan rampen en crises. Vaak als gevolg van landelijk beleid en maatregelen, bijvoorbeeld bij mond- en klauwzeer.

De regeling, bedoeld in artikel 14, was voorheen een onderdeel van het convenant voor coördinerend burgemeester.

Artikel 15 Verordeningen

Verordeningen voor personele, organisatorische en huishoudelijke zaken spreken voor zich.

Lid 2 heeft betrekking op verordeningen die ook voor derden kunnen gelden. Deze verordeningen kunnen een meer ingrijpend karakter hebben. Daarvoor geeft artikel 16 een zwaardere procedure.

Artikel 16 Voorbereiding extern verbindende verordeningen

Dit artikel spreekt voor zich. Belangrijk is de nauwe betrokkenheid van de gemeenten.

Artikel 17 Heffing rechten

De bevoegdheid tot het heffen van genoemde rechten is gebaseerd op artikel 30 van de Wgr. De bevoegdheid is toegekend, niet overgedragen in de zin dat de deelnemende gemeenten die bevoegdheid niet meer zouden hebben. Bij de rechten, bedoeld in artikel 229, lid 1, onder b, van de Gemeentewet gaat het om de heffing van leges.

Artikel 18 Samenloop verordeningen

De regeling van de onderlinge verhouding wanneer een verordening van de Veiligheidsregio op hetzelfde onderwerp betrekking heeft als een gemeentelijke verordening, is ontleend aan artikel 30 lid 3 van de Wgr.

Artikel 19 Samenstelling (van het dagelijks bestuur)

Het algemeen bestuur bepaalt de omvang en samenstelling van het dagelijks bestuur. Het lidmaatschap van het AB is voorbehouden aan de burgemeesters en daardoor niet gebonden aan een zittingstermijn.

Een loco-burgemeester kan zijn burgemeester niet vervangen als lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 20 Taken en bevoegdheden (van het dagelijks bestuur)

Dit artikel spreekt voor zich.

Net als bij gemeenten legt punt d de benoeming van medewerkers bij het DB. Het AB kan ervoor kiezen om bepaalde benoemingen aan zichzelf of aan anderen voor te behouden. Het algemeen bestuur besloot om de benoeming en het ontslag van de commandant regionale brandweer aan zichzelf te houden.

Artikel 21 Werkwijze en vergaderorde (van het dagelijks bestuur)

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 22 Aanwijzing en vervanging (van de voorzitter)

De Wet Veiligheidsregio’s bepaalt, dat voorzitter van het bestuur is, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder. De voorzitter kan geschorst en ontslagen worden met toepassing van artikel 23 van de Politiewet 1993.

De koppeling tussen de functie van korpsbeheerder en het voorzitterschap van de Veiligheidsregio past in het streven om de samenwerking tussen de Veiligheidsregio en de regionale politie te intensiveren.

Degene die het voorzitterschap van de Veiligheidsregio bekleedt, is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur (artikel 12, derde lid, Wgr).

Het ligt voor de hand, dat de plaatsvervanger van de voorzitter ook zitting heeft in het DB. Het betekent, dat diens aanwijzing gebeurt in dezelfde vergadering, waarin het DB wordt samengesteld, of dat het AB naderhand een DB-lid als plaatsvervangend voorzitter aanwijst.

Artikel 23 Taken en bevoegdheden (van de voorzitter)

Belangrijke bevoegdheden van de voorzitter geeft artikel 39 van de Wet Veiligheids­­regio’s voor situaties van bovenlokale rampen en crises. In dergelijke situaties is de voorzitter bevoegd om

  • -

    toepassing te geven aan de artikelen 4 tot en met 7 van deze wet, aan artikel 12, eerste lid, 15, eerste lid, 54, eerste lid, 57, eerste lid, en 60b, eerste lid, van de Politiewet 1993, de artikelen 172 tot en met 177 van de Gemeentewet, met uitzondering van artikel 176, derde tot en met zesde lid, en de artikelen 5 tot en met 7 van de Wet openbare manifestaties.

  • -

    het regionaal beleidsteam bijeen te roepen, dat bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede uit de hoofdofficier van justitie.

  • -

    een regionaal operationeel leider aan te wijzen, die is belast met de leiding van een regionaal operationeel team, dat bestaat uit leidinggevenden van de betrokken diensten.

  • -

    de regionaal operationeel leider de bevelen te geven die hij nodig acht in verband met de uitvoering van de door hem genomen besluiten.

Wet publieke gezondheid

  • -

    Artikel 6: de voorzitter van de veiligheidsregio draagt zorg voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, of een directe dreiging daarvan, en is dan ten behoeve van deze bestrijding bij uitsluiting bevoegd om toepassing te geven aan de artikelen 34, vierde lid, 47, 51, 54, 55 of 56 van de wet.

Artikelen 24 Commissies van advies

De Wgr biedt de mogelijkheid om twee soorten commissies in te stellen: commissies van advies en bestuurscommissies. Artikel 24 Wgr opent de mogelijkheid voor bestuursorganen van gemeenschappelijke regelingen om adviescommissies in het leven te roepen. Dat kunnen vaste of andere commissies van advies zijn.

Artikel 25 Bestuurscommissies

Artikel 25 Wgr bevat de mogelijkheid om het algemeen bestuur de bevoegdheid te geven tot het instellen van commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet. Dat is in artikel 24 gebeurd. Het gaat hier om een zogenaamde bestuurscommissie, waaraan bevoegdheden van het bestuur kunnen worden overgedragen.

De Wgr bepaalt verder dat het algemeen bestuur alleen tot het instellen van een bestuurscommissie mag overgaan als het daarvoor de toestemming van de raden van elk van de deelnemende gemeenten heeft gekregen.

Aan een bestuurscommissie kunnen bevoegdheden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur worden overgedragen, met uitzondering van de bevoegdheid tot:

  • -

    het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening;

  • -

    het heffen van rechten;

  • -

    het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven./

Artikelen 26, 27 en 28 (Inlichtingen, verantwoording en ontslag)

De artikelen 16 tot en met 19 van de Wgr schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur/bestuursleden van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de (raden en colleges van de) deelnemende gemeenten.

De voorzitter van de veiligheidsregio is de burgemeester die korpsbeheerder is volgens de Politiewet. De Wet Veiligheidsregio’s geeft aan, dat voor schorsing en ontslag van de voorzitter wordt aangesloten bij artikel 23 van de Politiewet 1993. De ontslaggronden, opgenomen in de algemene maatregel van bestuur op grond van het derde lid van artikel 23, gelden daarmee dus ook voor het functioneren van de korpsbeheerder als voorzitter van de veiligheidsregio.

Volgens artikel 16, vijfde lid, Wgr moet elke gemeenschappelijke regeling een bepaling bevatten, dat de gemeenteraad het door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur kan ontslaan als deze het vertrouwen van die raad niet meer bezit. Een dergelijke bepaling is hier niet opgenomen, omdat de wet voorschrijft dat de burgemeester zitting heeft in het algemeen bestuur.

Artikel 29 Samenwerking

De instelling van veiligheidsregio’s is bedoeld om daadwerkelijk invulling te geven aan het multidisciplinaire karakter van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Op diverse terreinen is multidisciplinaire samenwerking tussen de betrokken diensten en organisaties vereist. Met het oog daarop is artikel 29 opgenomen.

Een bestaande vorm van samenwerking betreft de veiligheidsdirectie, waarin zitting hebben de hoofden van de belangrijkste uitvoerende organisaties, te weten de commandant van de regionale brandweer, de directeur GHOR, de korpschef van de regiopolitie en de coördinerend functionaris voor de gemeenten.

Het bestuur van de Veiligheidsregio dient onder meer daartoe een convenant te sluiten met het Regionaal College om de samenwerking met de Politie voort te zetten. In ieder geval worden de terreinen benoemd waarop de samenwerking plaatsvindt, de wijze waarop wordt samengewerkt, de besluitvormingsprocedures en de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren.

Daarnaast zal het bestuur van de veiligheidsregio met diverse partijen samenwerken. Het gaat hier bijvoorbeeld om andere veiligheidsregio’s, waterschappen, het Openbaar Ministerie (OM) en andere overheidsdiensten, waaronder de gedeconcentreerde diensten en het Regionaal Militair Commando. Deze partijen worden aangeduid als crisispartners. Verder zijn er nog private partijen, die door hun expertise en capaciteiten een belangrijke rol kunnen spelen bij de crisisbeheersing, zoals ziekenhuizen, de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij (KNRM), de Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen (KNBRD), het Nederlandse Rode Kruis, ProRail, de NS en andere bedrijven, zoals de energiebedrijven en de (petro-)chemische industrie.

Het doel van deze samenwerking is dat partijen gezamenlijk voorbereidingen treffen en dat coördinatie bij de aanpak van de ramp of crisis tot stand komt. Bij deze samenwerking is het uitgangspunt dat de wettelijke taken en bevoegdheden van alle betrokkenen intact blijven.

Artikel 29 is tenslotte van belang met het oog op artikel 23c van de Wet veiligheidsregio’s. Daarin staat, dat de regeling bepalingen bevat omtrent het verlenen van ondersteuning aan gemeentelijke brandweren, met inbegrip van de bekostiging daarvan. Met toepassing van artikel 29 zal de Veiligheidsregio afspraken maken met de gemeenten met een eigen brandweer voor de situatie, dat de burgemeester, indien hij in geval van een brand ondersteuning dan wel bijstand behoeft, een verzoek daartoe richt aan de voorzitter van de veiligheidsregio.

Artikel 30 Inrichting ambtelijke organisatie en rechtspositieregeling

De Wet veiligheidsregio’s geeft geen voorschriften voor de inrichting van de (ambtelijke) organisatie die de besluiten van het bestuur van de veiligheidsregio voorbereidt en uitvoert. Het inrichten daarvan wordt aan de veiligheidsregio overgelaten.

Dit artikel geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om de ambtelijke organisatie in te richten. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur om het personeel te benoemen is geregeld in artikel 20.

Het dagelijks bestuur zal op grond van artikel 30 aanvullende procedurele afspraken vastleggen voor benoeming, disciplinaire maatregelen en ontslag van commandanten in regionale dienst en van andere medewerkers in vergelijkbare situaties.

Artikel 31 Instructies

De praktijk in de afgelopen 2 jaren was, dat het algemeen bestuur de commandant van de regionale brandweer en de secretaris van de veiligheidsregio benoemde. Alsmede de instructies voor deze functies vaststelde. Bij de GGD gebeurt de benoeming van de directeur publieke gezondheid en de vaststelling van de instructie door het algemeen bestuur. Het wijzigingsvoorstel beoogt dit vast te leggen.l

Artikel 32 Administratie en controle

De artikelen 186 tot en met 215 van de (gedualiseerde) Gemeentewet (geldend vanaf 7 maart 2002) zijn ook van toepassing verklaard op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en de controle.

Artikel 32 is ingericht op basis van de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet.

Artikel 33 Begroting

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Het besluit stelt vereisten aan de op te stellen begroting, meerjarenraming, jaarrekening en jaarverslag. Dit betekent onder andere dat deze documenten moeten worden opgezet op basis van een indeling in programma’s (programmabegroting). Het dagelijks bestuur stelt vervolgens op basis van de programmabegroting de productenraming vast.

Artikel 33 regelt daarnaast (volgens de artikelen 34 en 35 van de Wgr.) de procedure van de begroting en meerjarenraming in de verhouding tussen de gemeenten en de Veiligheidsregio.

Die procedure is als volgt:

  • -

    het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 april de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenraming aan de gemeenteraden;

  • -

    het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenraming twee maanden voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de gemeenteraden;

  • -

    de raden kunnen omtrent de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenraming hun zienswijze kenbaar maken aan het dagelijks bestuur;

  • -

    het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 1 juli;

  • -

    het dagelijks bestuur zendt de begroting aan gedeputeerde staten van Overijssel.

De Veiligheidsregio is voor de gemeente een van de verbonden partijen: een publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. De financiële consequenties dienen te worden opgenomen in de gemeentebegroting (punt d).

Artikel 34 Bijdragen van de gemeenten

Voor de berekening van de kosten per gemeente wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen.

Als aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

De gemeentelijke bijdragen worden bij wijze van voorschot halfjaarlijks vooruit betaald.

Artikel 35 Jaarstukken

Artikel 34 van de Wgr. bepaalt dat de jaarrekening uiterlijk 1 juli van het jaar, volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, moet worden vastgesteld.

Het is een goed gebruik dat de voorlopige cijfers van de jaarrekening van het voorgaande jaar opgenomen worden als vergelijkingsmateriaal in de begroting van het komende jaar. Tegen die achtergrond is volstaan met een eenvoudiger procedure in vergelijking tot die van de begroting.

Artikel 36 Archief

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 40 van de Archiefwet, dat het bestuur van een gemeenschappelijke regeling opdraagt de zorg voor de archiefbescheiden te regelen. De inhoud van artikel 33 komt zoveel mogelijk overeen met de regels voor de gemeenten.

Artikel 37 Toetreding en uittreding

Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten omtrent de toetreding en uittreding (artikel 9 Wgr). In de bijlage bij artikel 7 van de Wet Veiligheidsregio’s zijn de gemeenten aangewezen waarvan de colleges van burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling moeten treffen voor de veiligheidsregio. Dit betekent dat gemeenten alleen kunnen uittreden of toetreden wanneer de verdeling van gemeenten in de genoemde bijlage wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere gemeenschappelijke regeling.

Artikel 38 Wijziging

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 39 Opheffing

Dit artikel spreekt voor zich. De mogelijkheid tot opheffing ontstaat alleen bij het vervallen van de wettelijke verplichting voor de colleges om een gemeenschappelijke regeling te treffen voor de veiligheidsregio.

Artikel 40 Geschillen

De bedoeling van dit artikel is om geschillen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten.

Mochten partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar gedeputeerde staten op grond van artikel 28 Wgr volledig open.

Artikel 41 Duur van de regeling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 42 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 43 Titel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 44 Overgangsbepaling

Dit artikel bevatte een overgangsbepaling voor de periode tussen 1 januari 2009 (oprichting Veiligheidsregio IJsselland) en de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio's. Het kan nu vervallen.