Regeling vervallen per 01-01-2024

Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009

Geldend van 05-06-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 augustus 2009, nummer 2009/93;

besluit:

1. artikel 5:25 Algemene Plaatselijke Verordening Steenwijkerland 2009 in te trekken.

2. Vast te stellen de:

Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    (recreatie)woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen permanent te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een steiger en een loopplank;

  • d.

    ligplaatsenkaart: kaart, waarop de plaatsen zijn aangegeven waar woonschepen ligplaats mogen hebben.

  • e.

    water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

  • f.

    wachtlijst: de lijst met vermelding van bij de gemeente Steenwijkerland geregistreerde gegadigden voor een gemeentelijke ligplaats.

  • g.

    gemeentelijke ligplaats: een ligplaats die geheel in eigendom is van de gemeente Steenwijkerland.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden om binnen de gemeente met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen, buiten de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen gedeelten van het water.

Artikel 4 Woonschepen in aanbouw of reparatie

Het verbod van artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevinden.

Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart

  • 1. De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een planologische regeling die na het van kracht worden van deze verordening in werking is getreden.

Artikel 6 Ligplaatsvergunning

  • 1. Op de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een ligplaatsvergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 3. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op een locatie die niet op de ligplaatsenkaart is aangegeven;

    • b.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend;

    • c.

      het woonschip de afmetingen voor woonschepen overschrijdt als aangegeven in het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Indien in het betreffende bestemmingsplan geen afmetingen voor woonschepen zijn opgenomen, gelden als maximale afmetingen: lengte: 15 meter; breedte: 4 meter; hoogte: 3 meter boven de waterlijn;

    • d.

      het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • e.

      het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • f.

      het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid, in slechte staat van onderhoud verkeert of ernstige constructieve gebreken heeft;

    • g.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • h.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde nadere regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen;

    • i.

      de aanvrager niet kan aantonen overeenstemming te hebben met de eigenaar van de ligplaats inzake de huur dan wel koop van de ligplaats.

  • 4. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip. Daarnaast vermeldt de ligplaatsvergunning in ieder geval:

    • a.

      de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats;

    • b.

      de bijbehorende voorzieningen bij het woonschip;

    • c.

      de kenmerken van het woonschip;

    • d.

      het gebruik van de ruimte rondom het woonschip;

    • e.

      de toegestane voorzieningen op de wal;

    • f.

      de aanwezigheid van een bijboot.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen een ligplaatsvergunning voor bepaalde termijn verlenen.

Artikel 7 Wachtlijst ligplaatsvergunning

  • 1. Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste gemeentelijke ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door burgemeester en wethouders aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2. In aanvulling op hetgeen is bepaald in het eerste lid worden op de wachtlijst tevens de namen van personen geplaatst die schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders hun belangstelling voor een gemeentelijke ligplaats kenbaar hebben gemaakt.

  • 3. De volgorde van vermelding op de wachtlijst wordt bepaald door het moment, gelegen na de datum van het van kracht worden van deze verordening, waarop de aanvraag om een ligplaatsvergunning of een schrijven in de zin van het tweede lid door het college van burgemeester en wethouders is ontvangen.

  • 4. Indien een gemeentelijke ligplaats vrijkomt, stelt het college van burgemeester en wethouders de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste, in de gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te dienen.

    In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel 6, derde lid, onder c tot en met i.

  • 5. Indien een gegadigde welke is aangeschreven in de zin van het vierde lid, de hem aangeboden ligplaats niet wenst in te nemen, dient deze binnen zes weken na het aanbod hiervan schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders te doen.

  • 6. Een mededeling genoemd in het vijfde lid kan tweemaal worden gedaan. Indien een aanbod in de zin van het vierde lid een derde maal wordt geweigerd, wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

  • 7. Indien een nieuwe aanvraag in de zin van het vierde lid of een schriftelijke weigering in de zin van het vijfde lid niet binnen zes weken na de datum van verzending van het in het vierde lid bedoeld schrijven is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning

De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1. Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2. Op een aanvraag tot wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder c tot en met i, van toepassing.

Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning

Het college van burgemeester en wethouders kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van onjuiste dan wel onvolledige gegevens is verstrekt;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft, afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen inzake de openbare orde, de veiligheid, milieuhygiëne of de volksgezondheid;

  • f.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    de vergunninghouder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 11 Aansluiting aan drinkwaterleiding

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 12 Aansluiting op elektriciteitsnetwerk

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van het openbare elektriciteitsnet.

  • 2. Het is de vergunninghouder niet toegestaan op de ligplaats elektriciteit op te wekken gebruikmakend van benzine- of dieselaggregaten, anders dan voor het incidenteel uitvoeren van onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid, indien de afstand van het aansluitpunt voor de elektriciteitsvoorzieningen tot het woonschip groter is dan 100 meter.

  • 4. De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 13 Aansluiting aan de riolering

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het gemeentelijk riool.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in delen van de gemeente waarin geen gemeentelijke riolering aanwezig is;

    • b.

      voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

  • 4. De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 13a Bijboot

  • 1. Bij een woonschip, waarvoor een ligplaatsvergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze verordening is verleend, mag maximaal met één bijboot ligplaats worden ingenomen, tenzij naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders daartegen bezwaren bestaan die verband houden met de belangen die deze verordening beoogt te beschermen.

  • 2. Een bijboot mag de volgende afmetingen niet overschrijden: lengte: 7 meter; breedte: 3 meter.

Artikel 14 Nakoming aanwijzingen

  • 1. Met betrekking tot het innemen, hebben of veranderen van een ligplaats worden de door het college van burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen binnen de daarbij gestelde termijn in acht genomen.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan bevelen en aanwijzingen die door aangewezen ambtenaren van politie of de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen zijn gegeven, in het belang van de openbare orde of de vrijheid, of de veiligheid van het verkeer, behoudens beroep op het bestuursorgaan.

Artikel 15 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een woonschip op de krachtens artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen nadere regels stellen in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de volksgezondheid;

  • c.

    de veiligheid;

  • d.

    milieuhygiëne;

  • e.

    het aanzien van de gemeente.

Artikel 16 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.

Artikel 17 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de door burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland aangewezen, in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren.

Artikel 18 Strafbepalingen

Overtreding van artikel 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 19 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde, veiligheid, bescherming van het leven, de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 20 Overgangsbepalingen

  • 1. Ligplaatsvergunningen, afgegeven op grond van de verordening als genoemd in artikel 21, tweede lid, worden geacht vergunningen op grond van artikel 6 van deze verordening te zijn.

  • 2. Aanvragen voor ligplaatsvergunningen en verzoeken om wijziging van bestaande woonschepen waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van het beleid dat gold voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Aan de eigenaar van een woonschip die op het tijdstip zoals omschreven in artikel 21, eerste lid, een daartoe ingerichte ligplaats op de in artikel 5 genoemde plaatsen innam, wordt binnen twee maanden na inwerkingtreding van de verordening een vergunning als bedoeld in artikel 6 van deze verordening verleend.

  • 4. De wachtlijst welke in het kader van de regeling zoals omschreven in artikel 21, tweede lid, is opgesteld en beheerd, wordt beschouwd als wachtlijst in de zin van deze verordening.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 november 2009.

  • 2. De 'Woonschepenverordening 2002 Steenwijkerland' vastgesteld d.d. 17 december 2002 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: 'Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009'.

Ondertekening

De raad van de gemeente Steenwijkerland,
De griffier, R.G.H.P. Moonen
De voorzitter, drs. H.H. Apotheker

Toelichting Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009

Doel van de verordening

De gemeente Steenwijkerland is een waterrijke gemeente. Dit water heeft ook veel aantrekkingskracht als het gaat om het innemen van een ligplaats. Om verschillende redenen is het niet gewenst dat overal ligplaatsen worden ingenomen door woonschepen en recreatiewoonschepen. Een algeheel verbod is niet gewenst en op grond van de Huisvestingswet ook niet toegestaan. Deze verordening heeft tot doel om te regelen op welke locaties en onder welke voorwaarden ligplaatsen door woonschepen en recreatiewoonschepen kunnen worden ingenomen.

Daarnaast treedt de Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009 in de plaats de Woonschepenverordening 2002 Steenwijkerland en van artikel 5:25 van de Algemene plaatselijke verordening Steenwijkerland 2009.

Hieronder volgt - voor zover nodig – per artikel een toelichting.

Artikel 1

Deze verordening geldt voor woonschepen. Zo vallen permanent bewoonde woonschepen onder de begripsbepaling. Ook recreatiewoonschepen vallen onder de begripsbepaling. Tevens beperkt de verordening dit begrip niet tot woonschepen waarop uitsluitend dag- en/of nachtverblijf wordt gehouden. Ook schepen die in hoofdzaak daartoe worden gebruikt (derhalve ook voor andere doeleinden worden gebruikt) vallen onder de definitie. Men kan denken aan een klompenmakerij, een winkeltje of een werkplaats. Met deze bepaling wordt overigens niet beoogd de schepen waarmee bedrijfsmatige activiteiten worden gedreven (binnenscheepvaart) onder de werkingssfeer van de verordening te brengen.

De verordening geldt niet voor jachten en andere pleziervaartuigen, als en zolang deze als zodanig worden gebruikt. Jachten en andere pleziervaartuigen worden geacht niet als zodanig te worden gebruikt als - bijvoorbeeld op grond van aansluiting op openbare nutsvoorzieningen, andere aan de wal getroffen voorzieningen of anderszins - redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat het gebruik als zodanig feitelijk slechts bijzaak is.

Als men het wonen op het water erkent, moet men ook de voorzieningen toestaan die daarbij horen (zoals een loopplank of een bijboot). Een bijboot is een klein vaartuig dat behoort bij het woonschip en bestemd en geschikt is voor het onderhoud, de voortstuwing of het kunnen bereiken van het woonschip. Een bijboot is voor veel bewoners noodzakelijk. Te denken valt aan hoge waterstanden in uiterwaarden.

Als de verordening uitsluitend regels zou stellen ten aanzien van woonschepen (en dus niet ten aanzien van bijbehorende voorzieningen), kan blijken dat er een hiaat is tussen de verordening en de Woningwet. Wanneer de bewoner zijn woonruimte namelijk wil uitbreiden door bijvoorbeeld een vlot te overkappen, kan de gemeente daartegen op grond van de verordening niet optreden. Ook de Woningwet kan niet worden gebruikt, omdat het vlot geen bouwwerk is. In de meeste gevallen zal evenmin strijd zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan.

Om de voornoemde reden is in de verordening geregeld dat op de ligplaats bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan. De gewenste voorzieningen worden door de aanvrager op het aanvraagformulier vermeld. Die gewenste voorzieningen worden getoetst aan de door burgemeester en wethouders gestelde nadere regels (zie artikel 6, derde lid, onder h). De toegestane voorzieningen worden opgenomen in de ligplaatsvergunning. Als vervolgens op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die afwijken van de toegestane voorzieningen, kan de gemeente hiertegen optreden. Op deze manier kunnen excessen op het water worden voorkomen. Wat de voorzieningen op de wal betreft, kan in het bestemmingsplan een regeling worden opgenomen.

Als alternatief daarvan kan - indien de gemeente eigenaar is van de wal - een gebruiksovereenkomst met de woonschipbewoner worden afgesloten.

Onder e is het begrip 'water' gedefinieerd. De gemeente Steenwijkerland kent verschillende waterrijke gebieden. Sommige wateren zijn feitelijk voor het publiek toegankelijk, terwijl andere wateren niet voor het publiek toegankelijk zijn. De ligplaatsen die zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de verordening zijn allen zichtbaar vanaf de openbare weg en/of het openbare water.

Met het oog op de veiligheid en behoud van het aanzien van de gemeente is de verordening derhalve ook van toepassing op woonschepen gelegen in wateren die niet voor het publiek toegankelijk zijn.

Onder g is de definitie van ‘gemeentelijke ligplaats’ opgenomen. Een gemeentelijke ligplaats is geheel in eigendom van de gemeente Steenwijkerland.

Artikel 2

Bij de wijze van meten moet worden bedacht dat het woonschip in zijn geheel niet die omvang mag hebben dat de doorvaartmogelijkheden van de beroeps- of recreatievaart worden bemoeilijkt. Ook kunnen de mogelijkheden van verplaatsing een rol spelen. Voor onderhoud aan ijzeren casco's moet immers een werf bereikbaar zijn.

Artikel 3

Uitgangspunt is dat het slechts is toegestaan om binnen de gemeente met een woonschip een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangewezen plaatsen. Bij het aanwijzen van ligplaatsen gaat het om een afweging van diverse belangen (zoals planologische en nautische). Daarnaast is andere wetgeving (zoals een provinciale landschaps- of woonschepenverordening, de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Binnenvaartpolitiereglement) relevant bij het al dan niet aanwijzen van ligplaatsen.

Gelet op hetgeen is bepaald in de Huisvestingswet (artikel 88) moet er tenminste één mogelijkheid zijn om met een woonschip binnen de gemeente een ligplaats in te nemen. Op de ligplaatsenkaart bedoeld in artikel 5 zijn een aantal locaties aangewezen als ligplaats.

Artikel 4

Het verbod om met een woonschip een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangewezen plaatsen is niet van toepassing op woonschepen die zich vanwege aanbouw of reparatie op of bij een scheepswerf of reparatie-inrichting bevinden.

Artikel 5

De verordening gaat ervan uit dat de acceptabele ligplaatsen worden aangegeven op een kaart die onderdeel vormt van de verordening: een ligplaatsenkaart (lid 1).

In het tweede lid is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de ligplaatsenkaart te actualiseren ingeval er een nieuwe planologische regeling is opgesteld of een bestaande planologische regeling is herzien. Wanneer een aanvraag van een ligplaats bijvoorbeeld wordt ingediend voor een plaats die op grond van een nieuw bestemmingsplan is aangewezen als ligplaats, maar op grond van de woonschepenverordening moet worden geweigerd omdat de ligplaatsenkaart nog niet is geactualiseerd, ligt het voor de hand dat burgemeester en wethouders de aanvraag aanhouden, de ligplaatsenkaart actualiseren en vervolgens de vergunning verstrekken (indien althans aan de overige voorwaarden van de verordening wordt voldaan). Voorkomen moet worden dat het gemeentebestuur in strijd moet handelen met eigen regelgeving (bijvoorbeeld: een bestemmingsplan).

Artikel 6

De eigenaar van het woonschip moet beschikken over een ligplaatsvergunning, ook in die gevallen waarin er sprake is van een verhuurd woonschip.

Dit artikel bepaalt niet dat de aanvraag van een vergunning moet worden ingediend op een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. Deze bepaling kan achterwege blijven nu dit aspect is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht ( artikel 4:4 Awb).

De in het tweede lid genoemde termijn vangt aan op het moment waarop de aanvraag compleet is. Dit is het geval als bij de aanvraag voldoende gegevens zijn gevoegd voor een goede beoordeling van de aanvraag (zie artikel 4:5 Awb). Dit artikellid kan worden beschouwd als een invulling van artikel 4:13, eerste lid, van de Awb.

Lid 3 omvat de weigeringsgronden voor de ligplaatsvergunning. Er worden geen eisen met betrekking tot de aanvrager gesteld.

Onder b is bepaald dat de ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien voor de betreffende ligplaats al vergunning is verleend. Te denken valt aan een situatie waarbij twee aanvragers bijna tegelijkertijd een ligplaatsvergunning hebben aangevraagd om een lege ligplaats in te nemen. Burgemeester en wethouders hebben aan de aanvrager die het eerst een aanvraag heeft ingediend een ligplaatsvergunning verstrekt, maar de vergunninghouder heeft de ligplaats nog niet ingenomen met zijn woonschip. Op grond van de bepaling onder b kunnen burgemeester en wethouders de andere aanvraag weigeren.

De maximale lengte-, breedte- en hoogtemaat alsmede de maximale diepgang worden aangegeven in nadere regels (zie onderdeel c). Voordeel hiervan is dat per locatie verschillende, op de situatie toegesneden maxima kunnen worden gesteld (vergelijkbaar met stedenbouwkundige accenten).

Op grond van het derde lid, onder e, is het mogelijk om eisen te stellen aan het woonschip die verband houden met het aanzien van de gemeente. Deze eisen zijn te vergelijken met welstandseisen aan bouwwerken. Het betreft hier echter niet het welstandstoezicht uit de Woningwet. Nadere eisen inzake behoud van het aanzien van de gemeente worden in nadere regels opgenomen.

In het derde lid wordt de eventuele verstoring van het landschap niet als weigeringsgrond genoemd. Reden hiervan is dat dit aspect doorgaans in provinciale woonschepenverordeningen wordt geregeld en derhalve niet meer in een verordening van een lagere overheid kan worden geregeld.

Onder f wordt verwezen naar ernstige constructieve gebreken. Een toelichting op deze gebreken is vervat in nadere regels.

In het derde lid, onder g wordt een termijn van 12 weken gesteld voor het innemen van de ligplaats na het indienen van de aanvraag voor een ligplaatsvergunning. Van deze termijn kan slechts worden afgeweken indien de aanvrager middels objectief verifieerbare bescheiden (bijvoorbeeld leveringsakte van het woonschip) kan aantonen dat de ligplaats zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de 12-wekentermijn door zijn woonschip zal worden ingenomen.

Lid 4 bepaalt welke gegevens de ligplaatsvergunning omvat: de gegevens van de eigenaar, de ligplaats, de voorzieningen behorende bij het woonschip, de kenmerken van het betreffende woonschip (zoals de maatvoering en de naam van het woonschip), het gebruik van de ruimte rondom het woonschip en de toegestane voorzieningen op de wal.

De opsomming in lid 4 betreft geen limitatieve opsomming. Het opnemen van meer informatie of gegevens in de ligplaatsvergunning is derhalve toegestaan.

Een vergunning wordt in de regel voor onbepaalde termijn verstrekt. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen dat dit niet mogelijk of gewenst is.

In die gevallen heeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om aan de vergunning een termijn te koppelen (lid 5). Deze termijn bedraagt maximaal 5 jaren.

Dit artikel bevat geen bepaling over het stellen van voorwaarden bij het verlenen van de vergunning. Ook zonder expliciete opname van deze mogelijkheid in de verordening, kunnen dergelijke voorwaarden echter wel worden gesteld.

Artikel 7

De verordening gaat uit van een wachtlijst voor de gemeentelijke ligplaatsen binnen de gemeente Steenwijkerland.

De wachtlijst gaat uit van het beginsel 'wie het eerst komt, het eerst maalt'. De gegadigde die zich het eerst meldt, staat bovenaan de wachtlijst. Daarbij is het moment van ontvangst van een aanvraag voor een ligplaatsvergunning of een schrijven in de zin van lid 2, door het college bepalend.

Als een gemeentelijke ligplaats vrijkomt, kan de hoogst geplaatste gegadigde als eerste een aanvraag om een ligplaatsvergunning indienen. Daarbij wordt verwacht dat de betreffende gegadigde binnen zes weken reageert op het aanbod tot het indienen van een aanvraag voor een ligplaatsvergunning (lid 5). Indien de gegadigde niet binnen de gestelde termijn reageert, wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt (lid 7).

Ook indien door een gegadigde driemaal een aanbod tot het indienen van een aanvraag wordt geweigerd, wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt (lid 6).

In artikel 20, vierde lid, is het overgangsrecht geregeld inzake de wachtlijst behorende bij de Woonschepenverordening 2002 Steenwijkerland.

Artikel 8

In dit artikel is geregeld dat de ligplaatsvergunning overdraagbaar is. Dit betekent dat in geval de eigenaar zijn woonschip met ligplaats verkoopt aan een ander, die als rechtsopvolger tevens in bezit komt van de ligplaatsvergunning. Dit is logisch omdat de vergunning geen eisen stelt aan de eigenaar van het woonschip. Indien de eigenaar zijn woonschip wil vervangen door een ander schip, dan is een nieuwe ligplaatsvergunning of wijziging van de bestaande vergunning vereist.

In dit artikel is niet bepaald dat de nieuwe vergunning pas geldt nadat zij aan de betrokkene is gezonden, omdat de Awb dat bepaalt (artikel 3:40). Als de eigenaar zijn woonschip verkoopt en de ligplaatsvergunning aan de nieuwe eigenaar geeft zonder medeweten van de gemeente, kunnen burgemeester en wethouders die vergunning intrekken. De gegevens op de vergunning komen immers niet meer overeen met de werkelijke situatie. Dit waarborgt dat de gemeente een actueel overzicht behoudt van de eigenaren van de woonschepen.

Artikel 9

Als er een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is (bijvoorbeeld omdat aan het schip veranderingen zullen worden aangebracht), moet de vergunninghouder een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning indienen (lid 1). Een dergelijke wijziging kan worden beschouwd als een nieuwe aanvraag voor een ligplaatsvergunning. Vandaar dat dezelfde procedureregels gelden, behoudens de bepaling dat de ligplaats op de ligplaatskaart moet zijn aangeduid en de ligplaatsvergunning wordt geweigerd als voor die ligplaats al vergunning is verleend. De bestaande vergunning heeft immers nog rechtskracht en ziet op een bestaande ligplaats.

Artikel 10

Zie de toelichting bij artikel 6, lid 3.

De onder d opgenomen bepaling is bedoeld om te kunnen optreden tegen excessen. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een verwaarloosd woonschip dat deels gezonken is.

Artikel 11

De verplichting voor de eigenaar om te zijn aangesloten op de drinkwaterleiding kan de varende woonschipper beperken en brengt een zeker risico van vollopen en zinken van het woonschip met zich mee. Vandaar dat burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen van deze verplichting, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks.

Eventuele kosten voor aansluiting komen voor rekening van de vergunninghouder.

Een waterleidingbedrijf heeft geen wettelijke verplichting om water te leveren, maar wel een morele. Doorgaans zal de levering van leidingwater langs kades geen problemen opleveren. In de zogenoemde 'onrendabele gebieden' echter zal het bedrijf water leveren, mits de aanvrager de kosten van de aansluiting betaalt.

Artikel 12

Dit artikel bevat de verplichting voor de houder van de ligplaatsvergunning om het woonschip aan te sluiten op het openbaar elektriciteitsnet. Onder aggregaten in de zin van het tweede lid wordt mede verstaan aggregaten waarbij gebruik wordt gemaakt van een verbrandingsmotor.

Eventuele kosten voor aansluiting komen voor rekening van de vergunninghouder.

Artikel 13

Dit artikel bevat de verplichting voor de houder van de ligplaatsvergunning om het woonschip aan te sluiten op de gemeentelijke riolering. Het is gewenst dat van de gemeentelijke riolering gebruik wordt gemaakt.

Deze regeling is ontleend aan die in de Model-bouwverordening (artikelen 2.7. 4 en 2.7.7). Verwezen wordt naar de toelichting bij die regeling. In dit verband wordt opgemerkt dat de gemeentelijke zorgplicht voor de riolering niet zover gaat dat een gemeente riolering moet aanleggen indien een ligplaatsvergunning is verleend.

In dit artikel is geen verbod opgenomen om huishoudelijk afvalwater of faecaliën in openbaar water te lozen. Reden hiervoor is dat het lozen op het water wordt geregeld op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Voor het lozen van huishoudelijk en eventueel ander afvalwater op oppervlaktewater is een vergunning vereist van de waterkwaliteitsbeheerder.

Artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het innemen, hebben of beschikbaar stellen van ligplaatsen en het gebruik van de ligplaatslocaties. Deze regeling dient te worden gelezen in combinatie met artikel 6 van de verordening. Artikel 15 komt overeen met hetgeen was bepaald in artikel 5:25, derde lid, van de Algemene plaatselijke verordening Steenwijkerland 2009.

Artikel 18

Het innemen van een ligplaats buiten de aangewezen ligplaatsen en het innemen van een ligplaats zonder ligplaatsvergunning is een overtreding. Artikel 154, eerste lid, van de Gemeentewet laat aan de gemeentelijke wetgever de keuzemogelijkheid om op overtreding van verordeningen een geldboete te stellen van de tweede of de eerste categorie. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht zijn de geldboetecategorieën opgenomen.

De op te leggen boete voor strafbare feiten in de tweede categorie is maximaal € 2268,90. Het is de gemeente niet toegestaan om een hogere geldboete op te nemen dan in de genoemde categorie. Met de strafbepaling wordt beoogd om enige preventieve werking te bereiken.

Artikel 19

De bevoegdheid tot het binnentreden is gestoeld op artikel 149a van de Gemeentewet. Van deze bevoegdheid kan in principe alleen gebruik worden gemaakt indien een machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden is afgegeven.

Artikel 20

Deze verordening is niet alleen op toekomstige situaties van toepassing, maar ook op reeds bestaande rechtsverhoudingen. Daarom zijn overgangsbepalingen opgenomen.

Ligplaatsvergunningen die zijn afgegeven op grond van de Woonschepenverordening 2002 Steenwijkerland, worden geacht vergunningen op grond van deze nieuwe verordening te zijn (lid 1). Lopende aanvragen om ligplaatsvergunningen, schriftelijke kennisgevingen in de zin van artikel 7, lid 2, van deze verordening en verzoeken om wijziging van bestaande woonschepen worden afgehandeld op grond van het beleid dat gold voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009 (lid 2).

Aan eigenaren van woonschepen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening reeds ligplaatsen innemen op locaties die op de ligplaatsenkaart zijn aangeduid, wordt een ligplaatsvergunning verleend (lid 3). Indien een woonschip op het moment van inwerkingtreding is gelegen op een locatie die niet is genoemd op de ligplaatsenkaart wordt aan de eigenaar van het betreffende woonschip geen ligplaatsvergunning verleend.

In het kader van de `Woonschepenverordening 2002 Steenwijkerland’ is door het college een wachtlijst opgesteld en beheerd. Na inwerkingtreding van deze verordening hanteert het college de voornoemde wachtlijst (lid 4). Op de betreffende wachtlijst is artikel 7 van de Woonschepenverordening Steenwijkerland 2009 onverkort van toepassing.

Artikel 21

De bekendmaking en inwerkingtreding van onder andere verordeningen is geregeld in paragraaf 5 (de artikelen 139 tot en met 145) van de Gemeentewet. Artikel 142 bepaalt dat de besluiten in werking treden met ingang van de achtste dag na de datum van de bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. In lid 1 is bepaald dat de verordening in werking treedt op 1 november 2009.