Notitie gemeentelijke apparaatskosten bij particuliere exploitatie

Geldend van 01-07-2008 t/m heden

Intitulé

Gemeentelijke apparaatskosten bij particuliere exploitatie

1 Inleiding

De aanleiding voor de Notitie Gemeentelijke apparaatskosten vormt de invoering op 1 juli 2008 van de zgn. Grondexploitatiewet, die als afdeling 6.4 een onderdeel vormt van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.

Het wetsvoorstel biedt een meer op de eisen van vandaag toegesneden instrumentarium voor kostenverhaal, verevening en locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie.

Er is gekozen voor voortzetting van een gemengd stelstel voor particuliere grondexploitatie met zowel een privaatrechtelijk als publiekrechtelijk spoor, waarbij vrijwillige privaatrechtelijke samenwerking voorop staat (spoor 1) en het publiekrechtelijke instrumentarium in de vorm van een exploitatieplan als achtervang geldt (spoor 2). Het wetsvoorstel geeft een bredere basis voor het gangbare gebruik van het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten, zoals de samenwerkings- en bouwclaimovereenkomst, over particuliere grondexploitatie bij ruimtelijke ontwikkelingen tussen gemeenten en projectontwikkelaars en andere particulieren. De minister van VROM verwacht dat circa 95% van de gemeenten de privaatrechtelijke weg zullen blijven volgen.

Tot aan de fase van vaststelling bestemmingsplan bestaat er contractvrijheid. Slaagt de gemeente er echter niet in met de particuliere eigenaren in een gebied een overeenkomst te sluiten over grondexploitatie, dan moet de gemeente in beginsel een exploitatieplan opstellen om zo de kosten te verhalen bij partijen waarmee geen contract is gesloten.

In het Besluit ruimtelijke ordening is een kostensoortenlijst opgenomen. Deze lijst vormt de leidraad van door de gemeente te verhalen kosten.

Van gemeentewege zal inzicht moeten worden gegeven in de te verhalen kosten welke als bijdrage aan particulieren wordt gevraagd. De meeste kostensoorten spreken voor zich, maar met name de gemeentelijke apparaatskosten worden door particulieren vaak als ondoorzichtig ervaren. Om de particuliere exploitant toch voldoende inzicht te geven, wordt hierbij de Notitie Gemeentelijke apparaatskosten bij particuliere exploitatie ter vaststelling aangeboden.

De afdeling 6.4 van de Wro is zowel van toepassing op ontwikkelingen die geheel door particulieren worden ontwikkeld, als op ontwikkelingen welke deels door de gemeente en deels door derden worden ontwikkeld. Indien het een geheel gemeentelijke ontwikkeling betreft, is het kostenverhaal op derden niet van toepassing en kan de gemeente haar gebruikelijke grondexploitatie opstellen en uitvoeren. De kosten worden dan in de grondprijs verwerkt.

In hoofdstuk 2 van deze notitie zal het kostenverhaal via de twee sporen, te weten het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk spoor nader worden uitgewerkt. In hoofdstuk 3 worden activiteiten benoemd welke door de gemeente worden uitgevoerd bij particuliere exploitatie. In hoofdstuk 4 wordt een eenduidige normering geïntroduceerd ten aanzien van apparaatskosten. Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 aandacht besteed aan de beheersing van de apparaatskosten, waarbij tevens de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd.

2 Publiekrechtelijk- en privaatrechtelijk kostenverhaal

2.1 Publiekrechtelijk kostenverhaal

Eén van de belangrijkste redenen voor de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (verder te noemen: Wro) is het verbeteren van het instrumentarium voor het kostenverhaal bij particuliere grondexploitatie. Voor alle duidelijkheid het gaat dan niet om een eigen gemeentelijke grondexploitatie in uitleggebieden, zoals Woldmeenthe Steenwijk, Noordwal Vollenhove of Noordermaten Blokzijl, maar om de situatie dat de particuliere exploitant zelf een grondpositie heeft.

Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat het gemengde stelstel voor particuliere grondexploitatie met zowel een privaatrechtelijk als publiekrechtelijk spoor voortgezet wordt, waarbij vrijwillige privaatrechtelijke samenwerking voorop staat (spoor 1) en het publiekrechtelijke instrumentarium in de vorm van een exploitatieplan als achtervang geldt (spoor 2). In deze paragraaf wordt het laatste spoor behandeld.

Het exploitatieplan is een nieuw planfiguur dat de grondslag biedt voor publiekrechtelijk kostenverhaal en het stellen van locatie-eisen. Het exploitatieplan moet gelijktijdig met de bijbehorende planologische maatregel, zoals het bestemmingsplan, het projectbesluit (i.pv. artikel 19 WRO vrijstelling), de beheersverordening of het projectafwijkingsbesluit (=besluit tot afwijking van een beheersverordening), vastgesteld worden.

Bij het opstellen van het exploitatieplan moet de gemeente uitgaan van de fictie dat zij zelf de grondexploitatie voert. Daartoe dient de gemeente als verplicht onderdeel van het exploitatieplan een nogal bewerkelijke exploitatieopzet op te stellen waarin nagenoeg alle kosten in verband met de exploitatie, alle opbrengsten, een tijdvak waarbinnen de exploitatie zal plaatsvinden, voor zover nodig een fasering, en de wijze van toerekenen van de verhalen kosten over de uit te geven gronden, verwerkt zijn. Bij de exploitatieopzet wordt uitgegaan van objectief vastgestelde marktconforme prijzen, zowel bij de kosten als de opbrengsten.

In het Besluit ruimtelijke ordening (verder te noemen: Bro) is een Kostensoortenlijst Bro opgenomen die het limitatieve kader vormt voor het via het exploitatieplan verhalen van nagenoeg alle kosten in verband met de grondexploitatie. Kostensoorten die niet op de lijst staan mogen niet publiekrechtelijk verhaald worden.

Het Bro geeft verder aan dat via een ministeriële regeling een begrenzing zal gaan gelden voor het kostenverhaal met betrekking tot vier kostensoorten. Het betreft de volgende kostensoorten:

  • 1.

    voorbereiding, ontwikkeling, beheer en toezicht;

  • 2.

    het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen;

  • 3.

    kosten gemeentelijke ontwerpcompetities en prijsvragen voor het stedenbouwkundig ontwerp;

  • 4.

    kosten van andere door het gemeentelijk apparaat of in opdracht te verrichten werkzaamheden.

Bij de maximering van de kosten kan een onderscheid worden gemaakt naar type locatie en de aard en omvang van een project. De begrenzing kan geschieden in bedragen of in percentages.

Op dit moment (22 mei 2008) is de inhoud van deze ministeriële regeling nog niet bekend.

Voor wat betreft de kosten voor het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen (zoals bestemmingsplannen, structuurvisies met betrekking tot een specifiek ruimtelijk project, stedenbouwkundige plannen en masterplannen) kunnen de kosten tot en met het vaststellen van de plannen worden verhaald. Kosten van beroep en goedkeuring kunnen niet worden verhaald.

Uitdrukkelijk wordt hier vermeld dat gemeentelijke procedurekosten die gedekt worden uit leges niet in het exploitatieplan kunnen worden opgenomen. De leges zijn in een gemeentelijke verordening vastgelegd en worden dus apart bij de betrokken exploitant in rekening gebracht.

In beginsel mogen alle kosten van de kostensoortenlijst Bro verhaald worden, maar wel onder toepassing van het volgende:

  • a.

    de maximalisering via de ministeriële regeling, zoals hiervoor vermeld;

  • b.

    er moet voldaan worden aan 3 wettelijke toetsingscriteria:

    • 1.

      profijt (er moet sprake zijn van fysiek nut voor het exploitatiegebied, zoals opheffen stankcirkels);

    • 2.

      toerekenbaarheid (causaal verband, de kosten zouden niet gemaakt zijn zonder het plan);

    • 3.

      proportionaliteit (als meerdere locaties profijt hebben van een voorziening, worden de kosten naar rato verdeeld);

  • c.

    kan het exploitatiegebied de kosten dragen.

    Als de totale opbrengsten hoger zijn dan de totale kosten, kunnen de totale kosten verhaald worden, maar geen hoger bedrag dan die kosten (dus geen winstafroming door de gemeente).

    Als de totale kosten hoger zijn dan de opbrengsten, is er een tekortlocatie. Dan mag ten hoogste het totaalbedrag van de opbrengsten verhaald worden. De gemeente kan dan kiezen om of via een anterieure overeenkomst of via bijpassen uit de eigen reserves een onrendabel plan alsnog sluitend te maken of een plan zodanig aan te passen dat er weer een sluitende grondexploitatie komt. Dit betekent wel een risico voor de gemeente.

De kosten worden omgeslagen over alle percelen waarop aangewezen bouwplannen zijn voorzien en die grondopbrengsten opleveren (bestaande te handhaven bebouwing is uitgezonderd).

Het daadwerkelijk publiekrechtelijk kostenverhaal vindt plaats bij het verlenen van de individuele bouwvergunning. Een eigenaar hoeft in het publiekrechtelijke spoor pas te betalen op het moment dat de door hem aangevraagde bouwvergunning wordt verleend. Dit vormt voor de gemeente een risico omdat, wanneer de markt instort en bouwaanvragen uitblijven, de gemeente met onrendabele investeringen kan blijven zitten.

Het kan voorkomen dat in de grondexploitatie als gevolg van bijv. hoge saneringskosten of een zeer hoge inbrengwaarde, meer kosten aan een perceel zijn toebedeeld dan er opbrengsten zijn. In zo´n geval zal een aanvrager geen exploitatiebijdrage hoeven te betalen, maar heeft hij recht op een bijdrage uit de grondexploitatie, mits hij op het perceel alle in het exploitatieplan voorziene werken heeft uitgevoerd.

Aan het niet betalen van de exploitatiebijdrage op basis van de bouwvergunning zijn de volgende sancties verbonden, stillegging van de bouw, intrekken bouwvergunning en invordering bij dwangbevel.

Nadat de laatste bouwvergunning in het exploitatiegebied is verleend en de nacalculatie door de gemeente is verricht, vindt de eindafrekening plaats en wordt in het geval de exploitant meer heeft betaald dan de werkelijke kosten, het teveel betaalde boven een drempel van 5% aan hem door de gemeente terugbetaald.

Zoals in deze paragraaf beschreven ligt het publiekrechtelijk kostenverhaal via het exploitatieplan besloten in Wro en Bro. Aangezien deze vorm van kostenverhaal voor particulieren en/of ontwikkelaars en gemeente voldoende duidelijk is, wordt deze vorm niet verder uitgewerkt.

2.2 Privaatrechtelijk kostenverhaal

De verwachting van de Minister van VROM is dat 95% van het kostenverhaal via het privaatrechtelijke spoor van overeenkomsten over de grondexploitatie zal plaatsvinden. Via dit spoor kan beter maatwerk geleverd en meer zaken geregeld worden zoals meer inhoudelijke afspraken ten aanzien van woningbouwcategorieën en de overdracht van de openbare ruimte aan de gemeente. Het publiekrechtelijke kostenverhaal via het exploitatieplan is pas aan de orde als kostenverhaal via het privaatrechtelijke spoor niet gelukt is en is derhalve als achtervang aan te merken. In de overeenkomsten over grondexploitatie die gesloten zijn voordat de planologische maatregel is vastgesteld, kunnen meer kostensoorten worden verhaald dan via het exploitatieplan, waaronder begrepen financiële bijdragen voor ruimtelijke ontwikkelingen en fondsen voor bovenplanse voorzieningen.

Het bepaalde over het publiekrechtelijke verhaal van kosten via het exploitatieplan, zoals in paragraaf 2.1 omschreven, bijv. de begrenzing van de te verhalen kosten, geldt niet voor privaatrechtelijk verhaal, met dien verstande dat van de kostensoortenlijst Bro die de basis vormt voor kostenverhaal via het exploitatieplan, wel een “schaduwwerking” zal uitgaan bij het privaatrechtelijk kostenverhaal, waarmee ontwikkelaars in onderhandelingen rekening zullen houden. De kostensoortenlijst Bro zal voor de gemeente een minimale leidraad vormen voor het privaatrechtelijk verhaal.

Omdat de verwachting is dat het kostenverhaal voornamelijk via het privaatrechtelijke spoor van overeenkomsten zal plaatsvinden, zal in de navolgende hoofdstukken het privaatrechtelijk verhaal van apparaatskosten nader uitgewerkt worden, aangezien hierover richting ontwikkelaars inzicht dient te worden geboden.

3 Gemeentelijke apparaatskosten

Om een ruimtelijk project, zoals een nieuwe woonwijk of bedrijventerrein, te kunnen realiseren zijn planontwikkelingskosten nodig (in de Wro ook wel plankosten genoemd). Bij particuliere exploitatie bestaan de planontwikkelingskosten onder andere uit kosten welke door de gemeente gemaakt dienen te worden om het ruimtelijk project mogelijk te maken. Om onderscheid te maken met de totale planontwikkelingskosten worden deze gemeentelijke kosten in deze notitie als gemeentelijke apparaatskosten aangeduid. Hierna worden de gemeentelijke apparaatskosten nader toegelicht.

Ten behoeve van gemeentelijke grondexploitatie heeft de gemeente Steenwijkerland een notitie opgesteld met daarin een kader voor het bepalen en beheersen van de gemeentelijke kosten. Deze kosten maken onderdeel uit van de gemeentelijke grondexploitatie. In de notitie wordt behandeld welke kosten onder planontwikkelingskosten vallen en wordt de hoogte van deze kosten vastgesteld. Deze notitie ten behoeve van de gemeentelijke projecten met haar eigen ontwikkelingskosten dient als leidraad voor deze Notitie gemeentelijke apparaatskosten.

3.1 Activiteiten bij particuliere exploitatie

De gemeentelijke apparaatskosten bij particuliere exploitatie bestaan vooral uit de inzet van medewerkers van de gemeente. De medewerkers zullen, indien nodig, de volgende activiteiten uitvoeren (deze lijst is richtinggevend en niet limitatief):

  • -

    onteigeningsprocedures;

  • -

    (samenwerkings-) overeenkomsten;

  • -

    projectleiding en secretariële ondersteuning;

  • -

    exploitatieplan;

  • -

    planeconomie;

  • -

    opstellen ruimtelijke plannen zoals masterplannen stedenbouwkundige ontwerpen, structuurvisies, (ontwerp) bestemmingsplan t/m vaststelling bestemmingsplan;

  • -

    onderzoeken en adviezen (voor zover deze niet direct door de exploitant worden bekostigd);

  • -

    planschadeonderzoek ex afdeling 6.1 Wro (op zichzelf alleen ramingen van vergoedingen; de schadevergoeding wordt via een separate overeenkomst geregeld);

  • -

    archeologie & monumentenzorg;

  • -

    voorbereiding en toezicht bouw- en woonrijp maken;

  • -

    administratiekosten;

  • -

    communicatie en voorlichting (voor zover het op het plan betrekking heeft).

Uitdrukkelijk wordt hier vermeld dat gemeentelijke procedurekosten die gedekt worden uit leges niet in de overeenkomst kunnen worden opgenomen. De leges zijn in een gemeentelijke verordening vastgelegd en worden dus apart bij de betrokken exploitant in rekening gebracht.

3.2 Betrokken afdelingen en projectorganisatie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn binnen de gemeente vooral de afdelingen Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling (REO) en Openbare Werken (OPWE) betrokken. Incidenteel kunnen de afdelingen Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH), Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) en Middelen (MIDD) worden betrokken bij de ruimtelijke ontwikkelingen.

De organisatie van een project hangt in sterke mate af van de initiator. Voorgesteld wordt het volgende:

Indien de gemeente zelf een ruimtelijk project ontwikkelt zal een gemeentelijk projectteam, bestaande uit medewerkers van bovengenoemde afdelingen het project voorbereiden en uitvoeren. Indien een particulier exploiteert, zal deze zijn eigen projectorganisatie opzetten. Hierin kunnen medewerkers van de gemeente plaatsnemen. Er is bij particuliere exploitatie altijd een gemeentelijk projectleider, welke aanspreekpunt is voor de particulier. De kosten voor gemeentelijke inzet worden bij de exploitant in rekening gebracht. Indien een project bestaat uit een gecombineerde opzet waarin zowel gemeente als particulieren exploiteren, zal er altijd een gemeentelijk projectteam zijn met aan het hoofd een projectleider.

Een gemeentelijk projectteam wordt altijd voorgezeten door een door de gemeente aangewezen projectleider. Deze projectleider draagt verantwoording voor het gehele project (dus inclusief de financiën) en legt verantwoording af aan de ambtelijk opdrachtgever (normaliter het hoofd van de afdeling REO).

Voorstel:

- De gemeentelijke systematiek ten aanzien van

planontwikkelingkosten hanteren voor het bepalen van de gemeentelijke apparaatskosten bij particuliere exploitatie;

- De publiekrechtelijke mogelijkheden van kostenverhaal (opgenomen in Wro en daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur/ministeriële regelingen) als minimale leidraad hanteren voor de bepaling van de gemeentelijke apparaatskosten bij het sluiten van overeenkomsten.

4 Budgettering apparaatskosten

Om de (taakstellende) budgetten voor de gemeentelijke apparaatskosten te kunnen bepalen, dient er een eenduidige normering te worden afgesproken. In deze paragraaf wordt een voorstel gedaan en daarbij worden, op basis van ervaringcijfers, normen bepaald. Deze normen zijn overgenomen van de gemeentelijke planontwikkelingskosten welke de gemeente hanteert bij gemeentelijke grondexploitatie. De normen zijn richtinggevend. Per project en per exploitant wordt in de contractfase afgesproken welke activiteiten, producten en inzet de medewerkers van de gemeente zullen leveren en kan worden afgeweken van de normen.

In de onderstaande tabel zijn normen opgenomen voor projecten. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen enerzijds woningbouwprojecten en bedrijventerreinen en ontwikkelingen ten behoeve recreatie en toerisme anderzijds. De normen zijn bedoeld voor projecten in met name de definitie,- ontwerp- en uitvoeringsfase. De planeconoom stelt in overleg met de projectleider per project vast of de normen worden gehanteerd. Op basis van urenramingen per afdeling en per activiteit kunnen ook apparaatskosten bepaald worden. De normen worden dan als toetsingskader gebruikt.

Deze normen zijn niet bruikbaar voor kleinere projecten (minder dan 10 woningen). De opgave is in deze gevallen vaak zo specifiek dat de budgetten beter kunnen worden bepaald aan de hand van urenramingen.

Tabel 2. Normen apparaatskosten per type project

Afdelingen

woningbouw

bedrijventerrein/ ontwikkeling recreatie en toerisme

REO planeconomie

3,00%

2,60%

REO juridische zaken

1,00%

1,00%

REO economische zaken/recreatie en toerisme

0,00%

0,00%

REO projectleiding

1,85%

1,85%

REO stedenbouw

3,25%

3,25%

VTH milieu

1,00%

1,00%

OPWE voorbereiding

1,50%

1,50%

OPWE bestek en toezicht

8,30%

7,30%

OPWE vastgoedinformatie

1,55%

1,30%

OPWE verkeer

0,40%

0,50%

Overig

0,15%

0,20%

Totaal

22,0%

20,5%

De grondslag voor bovenstaande percentages zijn de totale kosten voor het bouw- en woonrijpmaken van de locatie.

Indien er sprake is van een complexe opgave of een langere looptijd zal het benodigde budget hoger zijn. Bij binnenstedelijke projecten zal dit bijvoorbeeld het geval zijn. De kosten van deze projecten dienen zoveel mogelijk middels urenramingen te worden onderbouwd.

Wijze van afrekening

Indien de gemeente en een particuliere exploitant een overeenkomst hebben gesloten kunnen zij gezamenlijk overeenkomen op welke wijze de gemeentelijke kosten in rekening worden gebracht bij de exploitant. Gebruikelijk is dat de gemeentelijke kosten worden voldaan zo snel mogelijk nadat de kosten gemaakt zijn. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de opsplitsing van de normkosten in planfasen zoals in bijlage 1 is aangegeven. Na gereed komen van de betreffende planfase stuurde gemeente een factuur, welke door de exploitant moet worden voldaan.

Om het bovenstaande te kunnen realiseren, is een goede administratie van gemeentelijke kosten noodzakelijk. Per project dient een apart projectnummer (FCL nummer) te worden aangemaakt, waarop alle gemeentelijke kosten worden geadministreerd. Indien in een project meerdere exploitanten voorkomen, kunnen meerdere deelprojecten worden aangemaakt (FCL nummers).

In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de beheersing van de kosten.

Voorstel:

- Het hanteren van de in dit hoofdstuk genoemde normen ten behoeve van de bepaling van de taakstellende budgetten van gemeentelijke apparaatskosten ten behoeve van particuliere exploitanten bij vrijwillige overeenkomst tussen gemeente en exploitant;

- Per project per exploitant een administratie bijhouden van de gemeentelijke apparaatskosten.

5 Beheersing apparaatskosten

Om de gemeentelijke kosten bij particuliere exploitatie goed te kunnen beheersen wordt voorgesteld om het onderstaande procedureschema voor opdrachtverstrekking te hanteren. Dit procedureschema is geheel gelijk aan dat van een gemeentelijk project. Tevens is aangegeven wie voor welke stap verantwoordelijk is. Het op een juiste wijze beheersen van de kosten is van belang om te voorkomen dat achteraf blijkt dat kosten niet in rekening kunnen worden gebracht bij de exploitant.

De projectleider is verantwoordelijk voor het project en ziet er op toe dat de procedure voor opdrachtverstrekking goed wordt nageleefd en dat de kosten binnen de afgesproken budgetten blijven. Deze procedure is vooralsnog alleen bedoeld om interne uren en voorbereidingskosten te beheersen. Voor het verstrekken van opdrachten naar externen wordt verwezen naar het mandaatbesluit en de budgethoudersregeling van de gemeente.

Het schema wordt hieronder nader toegelicht.

Figuur 1. Schema procedure opdrachtverstrekking

[Klik hier om het document te downloaden] Voor het bovenstaande schema wordt u verwezen naar het Gemeenteblad, 2008, nr. 20.

Stap 1, vaststellen taakstellend budget apparaatskosten exploitatie:

de planeconoom bepaalt als deelbudgethouder, in overleg met de projectleider, de taakstellende budgetten van de apparaatskosten die in de exploitatie worden opgenomen. Dit gebeurt aan de hand van de normering die in het voorgaande hoofdstuk is geïntroduceerd. Deze budgetten vormen vervolgens het financiële kader, waarbinnen geopereerd moet worden.

Stap 2, offerte per cluster:

op verzoek van de projectleider of de planeconoom maken de projectteamleden (en eventueel derden) een raming van de benodigde uren personele inzet voor het betreffende project. Daarbij dient te worden aangegeven welke producten hiervoor geleverd worden. De planning en een checklist met te leveren producten (zie bijlage 2) vormen hierbij een goed hulpmiddel. Het heeft de voorkeur om per fase of product een offerte in te dienen.

Stap 3, toetsing offerte en opdrachtverstrekking:

de planeconoom toetst de offerte aan het beschikbare budget dat in de exploitatie is opgenomen. De projectleider toetst de offerte op geleverde kwaliteit, product en tijd. Als het budget toereikend is, kan er worden overgegaan tot opdrachtverstrekking. De planeconoom legt de opdracht vast in een opdrachtformulier met een korte omschrijving van de werkzaamheden en het overeengekomen (uren)budget. De projectleider verstrekt de opdracht en zorgt ervoor dat de betreffende personen op het projectnummer kan boeken.

Stap 4, realisatie en verantwoording:

als er opdracht verstrekt is, kunnen de projectteamleden uren op het betreffende project boeken. Daarbij is het van belang dat er tijdig geboekt wordt en met inachtneming van de spelregels zoals omschreven in hoofdstuk 2. De projectteamleden dienen er zelf voor te zorgen dat de opdrachten binnen het beschikbare (en verstrekte) budget wordt gerealiseerd. Afwijkingen (mee- en tegenvallers) dienen tijdig te worden gemeld aan projectleider en planeconoom, waarna eventueel een aanvullend budget kan worden verstrekt volgens dezelfde regels als het verstrekken van een regulier budget uit de exploitatie.

De planeconoom verstrekt eens per kwartaal een overzicht van de opdrachten en de geboekte uren aan de projectteamleden. De projectleider neemt deze stand van zaken tevens op in de kwartaalrapportage van het betreffende project.

Voorstel:

- Het aanwijzen van een projectleider voor een particuliere exploitatie (project);

- Het hanteren van de procedure opdrachtverstrekking (overeenkomstig de gemeentelijke planontwikkeling), zoals opgenomen in figuur 1.

6 Beslispunten

De raad wordt voorgesteld te besluiten:

  • 1.

    De gemeentelijke systematiek ten aanzien van planontwikkelingkosten hanteren voor het bepalen van de gemeentelijke apparaatskosten bij particuliere exploitatie, zoals verwoord in deze notitie;

  • 2.

    De publiekrechtelijke mogelijkheden van kostenverhaal (opgenomen in Wro en daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur/ministeriële regelingen) als minimale leidraad hanteren voor de bepaling van de gemeentelijke apparaatskosten bij het sluiten van overeenkomsten;

  • 3.

    Het hanteren van de in hoofdstuk 4 genoemde normen ten behoeve van de bepaling van de taakstellende budgetten van gemeentelijke apparaatskosten ten behoeve van particuliere exploitanten bij vrijwillige overeenkomst tussen gemeente en exploitant;

  • 4.

    Per project per exploitant een administratie bijhouden van de gemeentelijke apparaatskosten;

  • 5.

    Het aanwijzen van een projectleider voor een particuliere exploitatie (project);

  • 6.

    Het hanteren van de procedure opdrachtverstrekking (overeenkomstig de gemeentelijke planontwikkeling), zoals opgenomen in figuur 1 in hoofdstuk 5.

    Bijlage 1 Specificatie normen naar planfase

Fasen

woningbouw

Bedrijventerrein/ ontwikkeling recreatie en toerisme

Definitie

n.v.t.

n.v.t.

Voorlopig ontwerp

6,0%

5,5%

Definitief ontwerp

5,5%

5,0%

Uitvoering

10,5%

10,0%

Totaal

22,0%

20,5%

Bijlage 2 Checklist producten per planfase

Fase

Product

Initiatief (niet in grondexploitatie)

Plan van aanpak (kadernotitie)

Voorkeursrecht vestigen

Aanvraag voorbereidingskrediet

Definitie

Programma van eisen

Geluidonderzoek

Stankonderzoek

Archeologisch onderzoek

Luchtkwaliteit onderzoek

Bodemonderzoek

Externe veiligheid

Flora en fauna onderzoek

Watertoets

Verkeersonderzoek

MER

Normatieve grondexploitatie

Risicoanalyse

(Samenwerking)overeenkomst

Ontwerp

Schetsontwerp

Voorlopig ontwerp

Definitief ontwerp

Beeldkwaliteitplan

Inrichtingsplan openbaar gebied

Exploitatieplan

Bestemmingsplan

(Grond)contracten

Grondexploitatie

Aanvraag uitvoeringskrediet

Uitvoering

Diverse grondonderzoeken

Saneringsplan

Matenplan

Grondbalans

Rioleringsplan

Bestek en tekeningen

Ontheffingen en vergunningen

Promotie en gronduitgifte

Beheer (niet in grondexploitatie)

Beheerplan

Inhoudsopgave

1 Inleiding

2 Publiekrechtelijk- en privaatrechtelijk kostenverhaal

3 Gemeentelijke apparaatskosten

4 Budgettering apparaatskosten

5 Beheersing apparaatskosten

6 Beslispunten