Beheersverordening Wetering

Geldend van 19-04-2017 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening Wetering

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 07-02-2017, nummer 2017/20;

b e s l u i t :

Vast te stellen de beheersverordening “Wetering” bestaande uit de verbeelding

NL.IMRO.1708.WeteringBVO-VA01 en regels, zoals deze in de bij dit besluit behorende en alszodanig gewaarmerkte bescheiden zijn aangegeven, toegelicht en beschreven.

De raad voornoemd,

de griffier, A. ten Hoff

de voorzitter, J.H. Bats

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1  Inleiding

1.1  Aanleiding voor de beheersverordening

1.2  Besluitgebied: ligging en omgeving

1.3  Geldende bestemmingsplannen

Hoofdstuk 2  Motivering voor toepassing van het instrument 'beheersverordening'

2.1  Geen ruimtelijke ontwikkeling

2.2  Bestaand gebruik

2.3  Juridische status

Hoofdstuk 3  Gebiedsvisie en uitgangspunten

3.1  Rijksbeleid

3.2  Provinciaal beleid

3.3  Gemeentelijk beleid

Hoofdstuk 4  Actuele waarden

Hoofdstuk 5  Sectorale aspecten

Hoofdstuk 6  Waterparagraaf

Hoofdstuk 7  Juridische opzet

Hoofdstuk 8  Uitvoerbaarheid

Hoofdstuk 9  Procedure

Hoofdstuk 1  Inleidende regels

Artikel 1  Begripsbepalingen

Artikel 2  Wijze van meten

Hoofdstuk 2  Bestemmingsregels

Artikel 3  Woondoeleinden

Artikel 4  Maatschappelijke doeleinden

Artikel 5  Bedrijfsdoeleinden

Artikel 6  Agrarische bedrijven

Artikel 7  Recreatieve doeleinden 1

Artikel 8  Recreatieve doeleinden 2

Artikel 9  Nutsdoeleinden

Artikel 10  Landschappelijk waardevol landbouwgebied

Artikel 11  Bebossing

Artikel 12  Verkeersdoeleinden

Artikel 13  Water

Hoofdstuk 3  Algemene regels

Artikel 14  Anti-dubbeltelregel

Artikel 15  Algemene bouwregels

Artikel 16  Algemene afwijkingsregels

Hoofdstuk 4  Overgangs- en slotregels

Artikel 17  Overgangsrecht

Artikel 18  Slotregel

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1  Kaart

Bijlage 2  Bedrijvenlijst

Bijlage 3  Lijst van toegestane bedrijven binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor de beheersverordening

In het kader van de actualiseringsverplichting voor bestemmingsplannen ouder dan tien jaar, is bij de gemeente Steenwijkerland de vraag opgekomen naar een nieuwe (planologische) regeling voor het gebied 'Wetering'. Ingevolge artikel 3.1, tweede en vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geldt namelijk een actualiseringsplicht voor bestemmingsplannen. Elke tien jaar dient de bestemming van gronden opnieuw te worden vastgesteld. Het geldende bestemmingsplan 'Wetering' is binnenkort ouder dan tien jaar en dient daarom te worden herzien of actueel te worden verklaard (verlenging van de tien jaarstermijn als bedoeld in het derde lid van artikel 3.1 Wro). Omdat het bestemmingsplan nog onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) tot stand is gekomen, is het actueel verklaren daarvan echter niet mogelijk gelet op het bepaalde in artikel 9.1.4, vierde lid, van de Invoeringswet Wro. In dat artikel is de plicht opgenomen om voor een bepaalde datum een nieuw bestemmingsplan of een beheersverordening vast te stellen overeenkomstig de Wro. Indien aan die plicht niet wordt voldaan, kunnen geen leges meer worden geheven voor diensten die verband houden met dat bestemmingsplan.

Artikel 3.38 Wro geeft aan dat de gemeenteraad in plaats van een bestemmingsplan, een beheersverordening kan vaststellen. De beheersverordening is aldus een alternatief voor het bestemmingsplan waarmee ook aan de genoemde verplichting wordt voldaan. Deze mogelijkheid kan alleen worden gebruikt als in het gebied weinig tot geen planologische veranderingen plaatsvinden dan wel in de toekomst zullen plaatsvinden. Het instrument beheersverordening is namelijk bedoeld om voor planologisch laagdynamische gebieden het bestaande gebruik en de bouwmogelijkheden vast te leggen. Het gebied 'Wetering' voldoet aan dit vereiste, aangezien de vigerende mogelijkheden die binnen het besluitgebied worden geboden, opnieuw worden vastgelegd. Ruimtelijke ontwikkelingen, anders dan die vigerend mogelijk zijn, worden niet mogelijk gemaakt. Hiervan uitgaand is besloten voor het gebied 'Wetering' een beheersverordening op te stellen.

Het doel van het opstellen van een beheersverordening is, buiten de snelle en kostenefficiënte procedure, tevens het actualiseren van het geldende bestemmingsplan naar de huidige (planologische) situatie alsmede de huidige regelgeving en inzichten. De beheersverordening zal tevens worden gedigitaliseerd om te voldoen aan de Wro en te komen tot een betere interne en externe informatievoorziening binnen de gemeente Steenwijkerland.

In paragraaf 2.1 wordt nader ingegaan op de toepassingsmogelijkheden van het instrument 'beheersverordening' in dit geval.

1.2 Besluitgebied: ligging en omgeving

afbeelding binnen de regeling

Luchtfoto besluitgebied

In het westen van de gemeente Steenwijkerland ligt het buurtschap Wetering, ten zuidoosten van het Nationaal Park Weerribben en Wieden. De lintbebouwing van het buurtschap ligt aan weerszijden van de vaart Wetering.

1.3 Geldende bestemmingsplannen

afbeelding binnen de regeling

Plankaart Noordelijk deel geldend bestemmingsplan 'Wetering'

afbeelding binnen de regeling

Plankaart Zuidelijk deel geldend bestemmingsplan 'Wetering"

Voor het besluitgebied is momenteel het bestemmingsplan 'Wetering' van toepassing. Dit bestemmingsplan is op 23 januari 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. Op 29 juni 2010 is de partiële herziening 'Correctief en partieel bestemmingsplan Wetering' vastgesteld.

De beheersverordening 'Wetering' vervangt voor het besluitgebied het geldende bestemmingsplan en de herziening daarvan.

Voor de drie locaties Wetering Oost 6a, Wetering Oost 2 en Wetering West 3a is het wijzigingsplan ‘Wetering - Verzamelwijzigingsplan Wetering Oost en West’ opgesteld en in procedure gebracht. Deze locaties maken dan ook geen onderdeel uit van het besluitgebied van deze beheersverordening.

Hoofdstuk 2 Motivering voor toepassing van het instrument 'beheersverordening'

2.1 Geen ruimtelijke ontwikkeling

Gemeenten hebben sinds de introductie van de Wro in beginsel de keuze tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of een beheersverordening. De keuze voor een beheersverordening is afhankelijk van het karakter van het gebied. De beheersverordening is namelijk geïntroduceerd voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien (art. 3.38 Wro). Het moet gaan om laagdynamische gebieden waar weinig gebeurt en waarvoor enkel een beheersregeling gewenst is.

Een van de voorwaarden voor het kunnen vaststellen van een beheersverordening is dat in het gebied geen ruimtelijke ontwikkeling mag zijn voorzien. De Wro geeft niet aan wat moet worden verstaan onder een 'ruimtelijke ontwikkeling'. In de wetsgeschiedenis is hierover onder meer te vinden 'dat van een ruimtelijke ontwikkeling sprake is als het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden en opstallen alsmede om bouwkundige wijzigingen van bouwwerken, waarvoor een bouwvergunning nodig is'. Bij de beheersverordening zal het meestal gaan om gebieden die 'af' of 'uitontwikkeld' zijn. De beheersverordening is bedoeld om een gebied waar niet veel zal gebeuren ('lage dynamiek') te voorzien van een beheersregeling voor het bestaande gebruik (zie ook par. 2.2).

In dit geval is sprake van een uitontwikkeld gebied. Derhalve is in dit geval een beheersverordening mogelijk.

Van belang is dat in de Wro is bepaald dat de beheersverordening in elk geval binnen tien jaar na vaststelling wordt herzien. Dit is een maximale termijn en betekent niet dat de verordening niet voor een kortere periode kan gelden. Mocht blijken dat in de toekomst behoefte is aan wijziging van de planologische regeling voor het gebied kan een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld waarbij de wettelijke procedure doorlopen wordt.

2.2 Bestaand gebruik

In de beheersverordening wordt het beheer overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Onder 'bestaand gebruik' wordt zowel feitelijk bestaand gebruik (enge uitleg) begrepen als planologisch bestaand gebruik (ruime uitleg). In beide gevallen gaat het om gebruik in ruime zin, dus zowel gebruik van onbebouwde gronden en van bebouwing als gebruik in de zin van het bouwen van bouwwerken. Met de enge uitleg wordt bedoeld het feitelijk aanwezige gebruik, met de ruime uitleg het gebruik dat op grond van het voorgaande bestemmingsplan reeds was toegestaan (TK 2006-2007, 30 938, nr. 7, p. 10 e.v.). Dit laatste houdt in dat gebruik dat reeds toegelaten wordt in het aan de beheersverordening voorafgaande bestemmingsplan, ook als 'bestaand gebruik' kan worden aangemerkt.

In de beheersverordening 'Wetering' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan en het geldend provinciaal en gemeentelijk beleid.

Ingevolge artikel 3.38, vierde lid van de Wro kunnen binnenplanse afwijkingsmogelijkheden worden opgenomen in de beheersverordening. Daarnaast kan een “aanlegvergunningstelsel” en “sloopvergunningstelsel” worden opgenomen. Qua mogelijkheden in de juridische regeling zijn er nauwelijks verschillen, gezien het uitgangspunt dat er in het besluitgebied geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Uitsluitend geldende plannen worden overgenomen. Concreet betekent dit dat er geen uitwerkings- en/of wijzigingsbevoegdheden kunnen worden opgenomen in een beheersverordening. De wijzigingsbevoegdheden uit het geldende bestemmingsplan zijn dus niet overgenomen in deze beheersverordening.

2.3 Juridische status

De beheersverordening is, zoals de naam al aangeeft, een verordening. Verordeningen zijn wetgeving in materiële zin, maar niet afkomstig van de formele wetgever. De beheersverordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. De bevoegdheid hiertoe wordt gegeven in artikel 3.38, eerste lid Wro. Het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) schrijft in artikel 1.2.3 voor dat de beheersverordening langs elektronische weg wordt vastgelegd en vastgesteld. De verplichting hiertoe geldt vanaf 1 januari 2010. Tevens moet er een volledige verbeelding op papier zijn, zij het dat de elektronische versie juridisch gezien beslissend is. Ten behoeve van de digitalisering bepaalt artikel 1.2.1, tweede lid Bro ook dat een beheersverordening digitaal beschikbaar moet worden gesteld en volledig, toegankelijk en begrijpelijk moet worden verbeeld. Deze vereisten komen overeen met de vereisten die gelden voor een bestemmingsplan.

De beheersverordening vervangt het geldende bestemmingsplan (artikel 3.39 Wro) en heeft dezelfde status en rechtsgevolgen als het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie en uitgangspunten

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Deze beheersverordening richt zich echter primair op het vastleggen van de bestaande situatie. Het nationale ruimtelijke beleid is met name verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte SVIR) en de juridische vertaling daarvan in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Dit beleid is overwegend van toepassing op nieuwe ontwikkelingen en daardoor slechts zeer beperkt dan wel niet relevant in de onderhavige situatie.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel en Omgevingsverordening Overijssel

Het ruimtelijke beleid van de provincie Overijssel is hoofdzakelijk vastgelegd in de Omgevingsvisie Overijssel (2009) en de Omgevingsverordening Overijssel (2009).

De beheersverordening gaat uit van het vastleggen van de bestaande planologische situatie in het besluitgebied en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Gelet hierop wordt op het Rijks- en provinciale beleid in het kader van deze beheersverordening niet nader ingegaan. Het gemeentelijke beleid is richtinggevend.

3.3 Gemeentelijk beleid

Voor het van toepassing zijnde beleid wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Wetering'. Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, maar zorgt voor een bestendiging van hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Indien sprake is van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zal dit via separate planvorming dienen te geschieden.

Hoofdstuk 4 Actuele waarden

In de beheersverordening 'Wetering' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan 'Wetering'. De juridische regeling van het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen. De beheersverordening maakt geen nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen mogelijk, maar bestendigt slechts hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Het bestemmingsplan 'Wetering' kent voor het besluitgebied geen ongebruikte bouw- of gebruiksmogelijkheden die van dien aard zijn, dat nader onderzoek nodig is naar de aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid daarvan. Ook de feitelijk reeds bestaande situatie komt niet in strijd met (gewijzigde) sectorale regelgeving. Deze afweging geldt voor de aspecten als archeologie en flora en fauna.

Hoofdstuk 5 Sectorale aspecten

In de beheersverordening 'Wetering' wordt het bestaande gebruik geregeld overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan 'Wetering'. De juridische regeling van het geldende bestemmingsplan wordt overgenomen. De beheersverordening maakt geen nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen mogelijk, maar bestendigt slechts hetgeen planologisch reeds mogelijk was. Het bestemmingsplan 'Wetering' kent voor het besluitgebied geen ongebruikte bouw- of gebruiksmogelijkheden die van dien aard zijn, dat nader onderzoek nodig is naar de milieuhygiënische aanvaardbaarheid of uitvoerbaarheid daarvan. Ook de feitelijk reeds bestaande situatie komt niet in strijd met (gewijzigde) sectorale regelgeving. Deze afweging geldt voor de milieuaspecten (zoals geluid, bodem, lucht, externe veiligheid).

Hoofdstuk 6 Waterparagraaf

Omdat de bebouwingsregeling van het voorgaande bestemmingsplan wordt overgenomen, is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak. Aangezien de beheersverordening niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen, is geen sprake van mogelijke negatieve gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie binnen het gebied. Een nadere watertoets is dan ook niet noodzakelijk. De beheersverordening maakt immers niet meer mogelijk dan nu al mogelijk is.

Hoofdstuk 7 Juridische opzet

Voor de beheersverordening gelden geen vormvoorschriften. Deze kan dus, uiteraard binnen de wettelijke kaders, vrij worden vormgegeven. In deze beheersverordening is ervoor gekozen het voorheen geldende bestemmingsplan 'Wetering' vrijwel één op één over te nemen.

De structuur van de beheersverordening is zodanig dat de kaart (verbeelding) de primaire informatie geeft over de gebruiksmogelijkheden. Vervolgens kan men in de regels teruglezen welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan. De ordening van de regels is daartoe zodanig opgezet dat bij iedere bestemming een nagenoeg compleet beeld van de bepalingen voor die bestemming is gegeven. Desondanks blijven aanvullend inleidende regels en algemene regels nodig. Tot slot wordt dit aangevuld met het overgangsrecht en de slotregel. Het op grond van artikel 5.1.1 Bro verplichte overgangsrecht is vormgegeven zoals het voor het bestemmingsplan voorgeschreven overgangsrecht.

De bestemming en het beheer van de gronden gelegen binnen de grens van het besluitgebied is geregeld in de beheersverordening. Het besluitgebied is dan ook niets anders dan het plangebied bij een bestemmingsplan. Het besluitvlak is de in een beheersverordening gebezigde term voor een bestemmingsvlak.

In de regels zijn eerst de Inleidende regels opgenomen: een omschrijving van de in de regels gebruikte begrippen die om een nadere omschrijving vragen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. Vervolgens zijn de regels voor de verschillende bestemmingen (Bestemmingsregels) opgenomen, met de regels voor de afzonderlijke aanduidingen. Na de bestemmingsregels volgen de Algemene regels. Dit zijn onder andere de anti-dubbeltelbepaling en algemene afwijkingsregels. Tot slot zijn in de Overgangs- en slotregels de overgangsbepalingen en de slotbepaling opgenomen.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

In Hoofdstuk 5 is al ingegaan op de aanvaardbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van de verordening in verband met sectorale wetgeving en sectorale aspecten. Voor wat betreft de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt erop gewezen dat er in de planologische regeling nauwelijks iets verandert. De situatie blijft zoals deze planologisch is.

Vanwege het sterk beheersmatige karakter van deze beheersverordening is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Voor wat betreft de financieel-economische uitvoerbaarheid is van belang dat de verordening niet ziet op de realisering van nieuwe ontwikkelingen. Voor de gemeente zijn aan uitvoering van de verordening (voor zover daarvan al gesproken kan worden) geen bijzondere kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid is dan ook niet in het geding.

Hoofdstuk 9 Procedure

In de Wro is geen bijzondere voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening voorgeschreven. Gelet op de aard van het gebied en de inhoud van de beheersverordening (waarin het bestaand gebruik conform het voorgaande bestemmingsplan wordt geregeld) is ervoor gekozen geen inspraak te houden. Om dezelfde reden is ook geen vooroverleg gevoerd met overheidsinstanties. Inspraak en vooroverleg zijn voor de beheersverordening ook niet voorgeschreven.

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

de beheersverordening 'Wetering' met identificatienummer NL.IMRO.1708.WeteringBVO-VA01 van de gemeente Steenwijkerland.

1.2 beheersverordening:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 aan- of uitbouw:

een aan een (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;

1.4 aan-huis-verbonden beroep:

een beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

1.5 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde een agrarisch nevenbedrijf;

1.6 agrarisch nevenbedrijf:

een bedrijf of een naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen activiteit met een grondgebonden of niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering (deze laatste van beperkte omvang), dat ondergeschikt is aan een woon- of bedrijfsfunctie;

1.7 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.8 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.9 bestemmingsvlak:

een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bestemmingsgrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

1.11 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.12 bijgebouw:

een gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.15 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.16 bouwvlak:

een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;

1.17 bouwgrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.20 bebouwingspercentage:

een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.21 complementair horecabedrijf:

een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan met name recreanten, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, lunchrooms, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

1.22 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

1.23 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.24 (dag)recreatief medegebruik:

een (dag)recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.29 groepsaccommodatie:

een verblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

1.30 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.31 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.32 horecabedrijf en/of -instelling:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie c.q. prostitutie;

1.33 hotel of pension:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies;

1.34 kaart:

de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 2 bladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, zoals opgenomen in Bijlage 1 Kaart;

1.35 kampeermiddel:

  • a.

    een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

  • b.

    enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde;

    één en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.36 kampeerterrein:

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die in-richting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.37 kleinschalig kampeerbedrijf:

een bedrijf of een daarmee gelijk te stellen activiteit, welk(e) gericht is op het verstrekken van standplaatsen aan kampeermiddelen en welk(e) ondergeschikt is aan een woon- of bedrijfsfunctie;

1.38 kleinschalig logiesverstrekkend bedrijf:

een logiesverstrekkend bedrijf, of een daarmee gelijk te stellen activiteit, welk(e) ondergeschikt is aan een woon- of andere bedrijfsfunctie;

1.39 kleinschalig vervoermiddelenverhuurbedrijf:

een vervoermiddelenverhuurbedrijf, of een daarmee gelijk te stellen activiteit, welk(e) ondergeschikt is aan een woon- of andere bedrijfsfunctie;

1.40 kleinschalige bedrijfmatige activiteit:

een bedrijf of een daarmee gelijk te stellen activiteit, welk(e) ondergeschikt is aan een woon- of andere bedrijfsfunctie, zoals kleinschalige logiesverstrekkende bedrijven, vervoermiddelenverhuurbedrijven, winkels e.a., en kampeerbedrijven;

1.41 kleinschalige winkels e.a.:

de uitoefening van detailhandel, inclusief kunstnijverheid en/of ateliers, of een daarmee gelijk te stellen activiteit, welk(e) ondergeschikt is aan een woon- of andere bedrijfsfunctie;

1.42 landschappelijke waarden:

de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;

1.43 logiesverstrekkend bedrijf:

een bedrijf waar, tegen vergoeding, logies wordt verstrekt, waarbij de logieseenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf en waarbij naast het verstrekken van logies mogelijk accommodaties worden aangeboden voor dagverblijf en maaltijdbereiding;

1.44 logiesverstrekking:

het verstrekken van logies, waarbij de logieseenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf, naast het verstrekken van logies worden accommodaties aangeboden voor dagverblijf en maaltijdbereiding;

1.45 natuurlijke waarden:

de abiotische en biotische waarden van het gebied;

1.46 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.47 permanente bewoning:

bewoning in een gebouw dat kan worden aangemerkt als een aantoonbaar hoofdverblijf;

1.48 peil:

  • a.

    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

    1.de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b.

    voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

1.49 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.50 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.51 recreatieve bewoning:

de bewoning door derden, niet zijnde de eigenaar van de woning, voor verblijfsrecreatieve doeleinden.

1.52 schiphuis:

een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;

1.53 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen wordt verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.54 stacaravan:

een caravan die, ook al is hij niet bouwvergunningsplichtig, toch als een gebouw valt aan te merken;

1.55 standplaats voor kampeermiddel:

een aaneengesloten stuk grond op een kampeerterrein, al dan niet af-gebakend, waarop krachtens het plan plaatsen van een kampeermiddel, of meerdere bij elkaar behorende kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf, is toegestaan;

1.56 trekkershut:

een, op een terrein met centraal beheer, permanent ter plaatse aanwezig recreatief verblijf dat wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.57 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor permanente bewoning voor één afzonderlijk huishouden;

1.58 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, welke woningen zijn te bereiken door middel van één of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;

1.59 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.60 woonschip:

een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen bedoeld object, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijke huishouding;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de (bouw)hoogte/de nokhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

buitenwerks, bovengrondse bouwonderdelen vanaf 1,00 m boven peil meegerekend;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Woondoeleinden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woondoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

  • b.

    een aannemersbedrijf, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'aannemersbedrijf toegestaan';

  • c.

    aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd en, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek', de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

  • d.

    groenvoorzieningen;

  • e.

    sloten en bermen; met daaraan ondergeschikt:

  • f.

    straten en paden;

  • g.

    parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h.

    tuinen en erven;

  • i.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.2.1

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

  • a.

    als gebouw mogen uitsluitend de in lid 3.1 sub a en b genoemde gebouwen worden gebouwd.

3.2.2

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen, zoals genoemd in lid 3.1 sub a worden gebouwd;

  • b.

    een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  • c.

    de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;

  • d.

    de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 45° bedragen;

  • e.

    de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

3.2.3

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woonhuizen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 75 m² per hoofdgebouw bedragen, met inachtneming van de volgende bepaling:

    • 1.

      de gezamenlijke oppervlakte zal ten hoogste 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;

  • b.

    de goothoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

  • c.

    de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten minste 30° bedragen;

  • d.

    de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

3.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

3.2.5.

In afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde in sub 3.2.1 en 3.2.2 geldt voor de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek' dat de hoofdvorm van de als zodanig aangeduide gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, (goot)hoogte, dakhelling en nokrichting, zoals die bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de (goot-)hoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    het realiseren van een insteekhaven voor een boot;

  • b.

    het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen op de tot 'Woondoeleinden' bestemde gronden, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'.

3.3.2

Het in lid 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a.

    het normale onderhoud betreffen;

  • b.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

3.3.3

De in lid 3.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend voor de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, zoals genoemd onder sub a mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische en de landschappelijke waarden van het gebied.

3.3.4

De in lid 3.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, zoals genoemd onder sub b mits:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder in-grijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen one-venredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor afwijking van:

  • a.

    Het bepaalde in lid 3.2.1en toestaan dat bij een hoofdgebouw een schiphuis wordt gebouwd, mits:

    • 1.

      per hoofdgebouw ten hoogste één schiphuis wordt gebouwd;

    • 2.

      de hoogte van een schiphuis ten hoogste 4,00 m zal bedragen;

    • 3.

      de dakhelling van een schiphuis ten minste 15° zal bedragen;

    • 4.

      de oppervlakte van een schiphuis ten hoogste 25 m² zal bedragen;

  • b.

    het bepaalde in lid 3.2.2 onder b en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

    • 1.

      de karakteristieke hoofdvorm van het oorspronkelijke hoofdgebouw behouden blijft, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek';

    • 2.

      geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden;

    • 3.

      de inhoud van het hoofdgebouw inclusief de uitbreidingen ten hoogste 750 m³ zal bedragen;

    • 4.

      de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwenten hoogste 30% van het bouwperceel zal bedragen;

  • c.

    het bepaalde in lid 3.2.2 onder c en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot 5,50 m;

  • d.

    het bepaalde in lid 3.2.2 onder d en lid 3.2.3 onder c en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verlaagd tot 0°;

  • e.

    het bepaalde in lid 3.2.2 onder e en lid 3.2.3 onder d en toestaan dat de dakhelling van gebouwen wordt verhoogd tot 80º;

  • f.

    het bepaalde in lid 3.2.3 onder a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot 100 m², mits:

    • 1.

      de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een agrarische hobbyactiviteit dan wel, indien een andere functie krachtens deze bestemming is toegestaan, ten behoeve van de uitoefening van die functie;

  • h.

    het bepaalde in lid 3.2.3, sub a, en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan aan-, uitbouwen en bijgebouwen zal worden vergroot tot 150 m² , mits het gezamenlijke oppervlak van aan-, uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 50% van het bestaande gezamenlijke bebouwde oppervlak van aan-, uitbouwen en bijgebouwen.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

3.5.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.5.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

  • b.

    het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

  • d.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag v an schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag;

  • f.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • g.

    het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik;

  • h.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • i.

    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden en/of verblijfsrecreatieve doeleinden;

  • j.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, kunstnijverheid en ateliers;

  • k.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de verhuur van boten, fietsen en andere recreatieve vervoermiddelen;

  • l.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  • m.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:

    • 1.

      meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;

    • 2.

      meer bedraagt dan 50 m²;

  • n.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.6.1

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor afwijking van:

  • a.

    het bepaalde in lid 3.5.2 sub b juncto lid 3.5.1 en toestaan dat hoofdgebouwen mogen worden gebruikt voor:

    • 1.

      2 woningen mits de inhoud van het hoofdgebouw ten minste 1000 m³ en ten hoogste 1500 m³ bedraagt;

    • 2.

      3 woningen mits de inhoud van het hoofdgebouw ten minste 1500 m³ bedraagt.

3.6.2

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 3.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 4 Maatschappelijke doeleinden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijke doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van:

    • 1.

      religieuze doeleinden;

    • 2.

      sociaal-culturele doeleinden;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • b.

    parkeervoorzieningen;

  • c.

    groenvoorzieningen;

  • d.

    paden;

  • e.

    water;

met de daarbijbehorende:

  • f.

    tuinen, erven en terreinen;

  • g.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.2.1

Voor het bouwen van de in lid 4.1 sub a genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  • b.

    de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,50 m bedragen;

  • c.

    de dakhelling van een gebouw zal ten minste 30° bedragen;

  • d.

    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

4.2.2

  • a.

    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

De hoogte van bouwwerken ,geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen,mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de archeologische waarden, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor afwijking van:

  • a.

    het bepaalde in lid 4.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het bouwvlak.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

4.4.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag;

  • d.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • e.

    het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik;

  • f.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • g.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.5.1

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 4.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 5 Bedrijfsdoeleinden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijfsdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    bedrijfsgebouwen ten behoeve van bedrijven, welke zijn genoemd in Bijlage 3 bij het volgnummer dat in het bestemmingsvlak is aangegeven, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen;

  • b.

    bedrijfswoningen;

  • c.

    aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd en, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek',de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • d.

    parkeervoorzieningen;

  • e.

    groenvoorzieningen;

  • f.

    water;

met de daarbij behorende:

  • g.

    tuinen, erven en terreinen;

  • h.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    als gebouw mogen uitsluitend de in lid 5.1 sub a, b en c genoemde gebouwen worden gebouwd;

  • b.

    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  • c.

    per bestemmingsvlak zullen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;

  • d.

    het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bedrijf bedragen;

  • e.

    de goothoogte van een bedrijfsgebouw zal maximaal 4,00 m bedragen;

  • f.

    de dakhelling van een bedrijfsgebouw zal ten minste 30° bedragen;

  • g.

    de dakhelling van een bedrijfsgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

  • h.

    een inhoud van een bedrijfswoning zal maximaal 750 m³ bedragen;

  • i.

    de goothoogte van een bedrijfswoning zal maximaal 5,50 m bedragen;

  • j.

    de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° bedragen;

  • k.

    de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen;

  • l.

    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning zal maximaal 75 m² bedragen;

  • m.

    de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal maximaal 3,00 m bedragen;

  • n.

    de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

5.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

5.2.3

In afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde in sub 5.2.1 geldt voor de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek' dat de hoofdvorm van de als zodanig aangeduide gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, (goot)hoogte, dakhelling en nokrichting, zoals die bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de (goot-)hoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

5.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen op de tot 'Bedrijfsdoeleinden' bestemde gronden, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'.

5.3.2

Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a.

    het normale onderhoud betreffen;

  • b.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

5.3.3

De in lid 5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen,mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,voor het afwijken van:

  • a.

    het bepaalde in lid 5.2.1 onder b en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

    • 1.

      de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het bouwvlak;

    • 2.

      geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden;

  • b.

    het bepaalde in lid 5.2.1 sub e en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m;

  • c.

    het bepaalde in lid 5.2.1 sub f en j en toestaan dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw en/of bedrijfswoning wordt verlaagd tot 0°;

  • d.

    het bepaalde in lid 5.2.1 sub g, k en n en toestaan dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw, bedrijfswoning en/of aan- en uitbouw en/of bijgebouw wordt vergroot tot 80°.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.5.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

5.5.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 5.5.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;

  • d.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden en/of verblijfsrecreatieve doeleinden;

  • f.

    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, kunstnijverheid en ateliers;

  • g.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  • h.

    het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.6.1

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor het afwijken van:

  • a.

    het bepaalde in lid 5.1. sub a juncto lid 5.5.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;

  • b.

    het bepaalde in lid 5.1 sub a juncto lid 5.5.1 en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor bedrijven,welke naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met het bedrijf genoemd in bijlage 2 bij het volgnummer dat in het bestemmingsvlak is aangegeven, mits dit bedrijf is genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 of 2, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, één en ander met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen.

5.6.2

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 6 Agrarische bedrijven

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarische bedrijven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van:

    • 1.

      agrarische bedrijven, met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, rietteelt daaronder begrepen;

    • 2.

      bedrijfswoningen, tenzij de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'geen bedrijfswoning toegestaan';

  • b.

    aan- en uitbouwen van en bijgebouwen bij een bedrijfswoning;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c.

    groenvoorzieningen;

  • d.

    water;

met de daarbij behorende:

  • e.

    tuinen, erven en terreinen;

  • f.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met de in lid 6.1 sub a, onder 2 genoemde doeleinden worden gebouwd;

  • b.

    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  • c.

    het aantal bedrijfswoningen zal per agrarisch bedrijft en hoogste één bedragen met uitzondering van de gronden welke op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'twee bedrijfswoningen toegestaan', in welk geval maximaal twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;

  • d.

    een afzonderlijk bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 1500 m²;

  • e.

    de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen zal maximaal 2000 m² bedragen;

  • f.

    de goothoogte van een bedrijfsgebouw zal maximaal 4,00 m bedragen;

  • g.

    de dakhelling van een bedrijfsgebouw zal ten minste 25° bedragen;

  • h.

    de dakhelling van een bedrijfsgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

  • i.

    de nokhoogte van een bedrijfsgebouw zal maximaal 14,00 m bedragen;

  • j.

    een bedrijfswoning zal maximaal 750 m³ bedragen;

  • k.

    de goothoogte van een bedrijfswoning zal maximaal 5,50 m bedragen;

  • l.

    de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° bedragen;

  • m.

    de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen;

  • n.

    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning zal maximaal 75 m² bedragen;

  • o.

    de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal maximaal 3,00 m bedragen;

  • p.

    de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

6.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,voor het afwijken van:

  • a.

    het bepaalde in lid 6.2.1 sub b en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

    • 1.

      de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het bouwvlak;

    • 2.

      geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden;

  • b.

    het bepaalde in lid 6.2.1 sub c en toestaan dat per agrarisch bedrijf een tweede bedrijfswoning wordt gebouwd, mits de gronden op de kaart niet zijn voorzien van de aanduiding 'geen bedrijfswoning toegestaan';

  • c.

    het bepaalde in lid 6.2.1 sub d en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen per bestemmingsvlak wordt vergroot tot 3000 m²;

  • d.

    het bepaalde in lid 6.2.1 sub f en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m;

  • e.

    het bepaalde in lid 6.2.1 sub g en l en toestaan dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw en/of bedrijfswoning wordt verlaagd tot 0°;

  • f.

    het bepaalde in lid 6.2.1 sub h, m en p en toestaan dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw, bedrijfswoning en/of aan- en uitbouw en/of bijgebouw wordt vergroot tot 80°.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.4.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

6.4.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 6.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;

  • b.

    destallingenopslagvanaanhetoorspronkelijkgebruikonttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    hetgebruikvandegrondenenbouwwerkenvoordeopslagvan schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;

  • d.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een tuinbouwbedrijf;

  • f.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, kunstnijverheid en ateliers;

  • g.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de verhuur van boten, fietsen en andere recreatieve vervoermiddelen;

  • h.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • i.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  • j.

    het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 7 Recreatieve doeleinden 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatieve doeleinden 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    gebouwen, voorzover ten dienste van de recreatie, ten behoeve van:

    • 1.

      een zeilschool;

    • 2.

      een botenverhuurbedrijf;

    • 3.

      een complementair horecabedrijf;

    • 4.

      een groepsaccommodatie;

indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'watersportcentrum toegestaan';

  • b.

    gebouwen ten behoeve van:

    • 1.

      appartementen;

    • 2.

      een pension;

    • 3.

      een horecabedrijf in de vorm van een theeschenkerij;

indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'verblijfsrecreatie toegestaan';

  • c.

    bedrijfswoningen,tenzij de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'geen bedrijfswoning toegestaan';

  • d.

    aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning;

  • e.

    standplaatsen voor kampeermiddelen ,indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'kampeerterrein toegestaan';

  • f.

    gebouwen, voorzover ten dienste van een kampeerterrein, ten behoeve van:

    • 1.

      sanitaire voorzieningen;

    • 2.

      onderhoud en beheer;

  • g.

    aanleggelegenheid, zoals een haven;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd en, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek',de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • h.

    parkeervoorzieningen;

  • i.

    water;

met de daarbij behorende:

  • j.

    tuinen, erven en terreinen;

  • k.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde functies worden gebouwd;

  • b.

    het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één per bedrijf bedragen;

  • c.

    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  • d.

    de goothoogte van een bedrijfsgebouw zal maximaal 4,00 m bedragen;

  • e.

    de dakhelling van een bedrijfsgebouw zal ten minste 30° bedragen;

  • f.

    de dakhelling van een bedrijfsgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

  • g.

    een bedrijfswoning zal maximaal 750 m³ bedragen;

  • h.

    de goothoogte van een bedrijfswoning zal maximaal 5,50 m bedragen;

  • i.

    de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° bedragen;

  • j.

    de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen;

  • k.

    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning zal maximaal 75 m² bedragen;

  • l.

    de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal maximaal 3,00 m bedragen;

  • m.

    de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen;

  • n.

    het gezamenlijke oppervlak van gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen, onderhoud en beheer zal maximaal 100 m² bedragen;

  • o.

    de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen, onderhoud en beheer zal maximaal 3,00 m bedragen.

7.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

7.2.3

In afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde in sub 7.2.1geldt voor de gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek' dat de hoofdvorm van de als zodanig aangeduide gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, (goot)hoogte, dakhelling en nokrichting, zoals die bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de (goot-)hoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

7.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen op de tot 'Recreatieve doeleinden 1'bestemdegronden,indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek'.

7.3.2

Het in lid 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a.

    het normale onderhoud betreffen;

  • b.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

7.3.3

De in lid 7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:

  • a.

    de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;

  • b.

    de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;

  • c.

    het delen van een pand of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor het afwijken van:

  • a.

    het bepaalde in lid 7.2.1 sub c en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:

    • 1.

      de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het bouwvlak;

    • 2.

      geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden;

  • b.

    het bepaalde in lid 7.2.1 sub d en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 5,50 m;

  • c.

    het bepaalde in lid 7.2.1 sub e en i en toestaan dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw en/of bedrijfswoning wordt verlaagd tot 0°;

  • d.

    het bepaalde in lid 7.2.1 sub f, j en m en toestaan dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw,bedrijfswoningen/of aan- en uitbouw en/of bijgebouw wordt vergroot tot 80°.

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.5.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

7.5.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 7.5.1., wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, grond -en bodemspecie en zandopslag;

  • d.

    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, kunstnijverheid en ateliers;

  • e.

    het gebruik van de gronden als ligplaats voor een woonschip;

  • f.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, voorzover niet aangeduid met de aanduiding 'kampeerterrein toegestaan';

  • g.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor meer dan het op de kaart aangegeven maximum aantal standplaatsen voor kampeermiddelen;

  • h.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 8 Recreatieve doeleinden 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatieve doeleinden 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    dagrecreatie;

  • b.

    aanleggelegenheid, zoals een haven;

    waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

met daaraan ondergeschikt:

  • c.

    paden;

  • d.

    parkeervoorzieningen;

  • e.

    groenvoorzieningen;

  • f.

    water;

met de daarbij behorende:

  • g.

    tuinen, erven en terreinen;

  • h.

    gebouwen, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'gebouw toegestaan';

  • i.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

8.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'gebouw toegestaan';

  • b.

    de hoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen.

8.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    De hoogte van bouwwerken,geen gebouwen zijnde,zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.3.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

8.3.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 8.3.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;

  • d.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 9 Nutsdoeleinden

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Nutsdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    gebouwen ten behoeve van het openbaar nut,zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;

met de daarbij behorende:

  • b.

    terreinen;

  • c.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

9.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    de gebouwen zullen binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  • b.

    de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

  • c.

    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 45° bedragen.

9.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

9.3 Specifieke gebruiksregels

9.3.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

9.3.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 9.3.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag;

  • d.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;

  • e.

    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, kunstnijverheid en ateliers;

  • f.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • g.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 10 Landschappelijk waardevol landbouwgebied

10.1 Bestemmingsbepalingen

De voor 'Landschappelijk waardevol landbouwgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    cultuurgrond, waarbij de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de archeologische en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

  • b.

    een standplaats voor één caravan, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'caravan toegestaan';

  • c.

    het stallen van caravans, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'caravanstalling toegestaan';

  • d.

    een gebouw ten behoeve van het stallen van caravans, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'caravanstalling toegestaan';

met daaraan ondergeschikt:

  • e.

    (dag)recreatieve voorzieningen voor eigen gebruik;

  • f.

    water;

met de daarbijbehorende:

  • g.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder overkappingen.

10.2 Bouwregels

10.2.1

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    een gebouw mag uitsluitend worden gebouwd indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'caravanstalling toegestaan';

  • b.

    de hoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen.

10.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    een overkapping mag uitsluitend worden gebouwd indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'caravanstalling toegestaan';

  • b.

    de hoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;

  • c.

    de hoogte van overige bouwwerken,geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

10.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    het planten en/of verwijderen van bebossing en beplanting;

  • b.

    het realiseren van een ligplaats voor een boot;

  • c.

    het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  • d.

    het aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen;

  • e.

    het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of telecommunicatieleidingen;

  • f.

    het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm, behalve indien deze in het kader van onderzoek naar mogelijk historische vindplaatsen worden uitgevoerd.

10.3.2

Het in lid 10.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a.

    het normale onderhoud betreffen;

  • b.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

10.3.3

De in lid 10.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische en de landschappelijke waarden van het gebied.

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.4.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

10.4.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 10.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag;

  • d.

    het gebruik van de gronden als standplaatsen voor kampeermiddelen, tenzij:

    • 1.

      de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'caravan toegestaan', in welk geval een standplaats voor één caravan is toegestaan gedurende de periode van 1 mei tot en met 31 augustus;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  • f.

    het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik;

  • g.

    het realiseren van (dag)recreatieve voorzieningen, anders dan voor eigen gebruik;

  • h.

    het gebruik van de gronden, die op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'caravanstalling toegestaan', voor het stallen van meer dan 2 caravans.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 10.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 11 Bebossing

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bebossing' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    bebossing, waarbij de instandhouding van de archeologische en landschappelijke waarden wordt nagestreefd;

  • b.

    groenvoorzieningen;

  • c.

    een gebouw ten behoeve van onderhoud en beheer, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'gebouw toegestaan';

met daaraan ondergeschikt:

  • d.

    (dag)recreatieve voorzieningen voor eigen gebruik;

  • e.

    water;

met de daarbijbehorende:

  • f.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

11.2.1

Voor het bouwen van een gebouw geldt de volgende bepaling:

  • a.

    de hoogte van een gebouw, zal ten hoogste 3,50 m bedragen.

11.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    de hoogte van bouwwerken,geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

11.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a.

    het planten en/of verwijderen van bebossing en beplanting;

  • b.

    het realiseren van een ligplaats voor een boot;

  • c.

    het aanbrengen van dagrecreatieve voorzieningen;

  • d.

    het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm, behalve indien deze in het kader van onderzoek naar mogelijk historische vindplaatsen worden uitgevoerd;

  • e.

    het gebruik van gronden en bouwwerken voor (dag)recreatieve voorzieningen, anders dan voor eigen gebruik;

  • f.

    het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van onderhoud en beheer.

11.3.2

Het in lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a.

    het normale onderhoud betreffen;

  • b.

    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

11.3.3

De in lid 11.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geenonevenredigeafbreuk wordt gedaan aan de archeologische en de landschappelijke waarden van het gebied.

11.4 Specifieke gebruiksregels

11.4.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

11.4.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 11.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag;

  • d.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  • f.

    het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik;

  • g.

    het realiseren van dagrecreatieve voorzieningen, anders dan voor eigen gebruik.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 12 Verkeersdoeleinden

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeersdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    wegen en straten;

  • b.

    fiets- en voetpaden;

  • c.

    groenvoorzieningen;

  • d.

    waterkering;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;

met daaraan ondergeschikt:

  • e.

    parkeervoorzieningen;

  • f.

    tuinen en erven;

met de daarbij behorende:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

12.2.1

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

12.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a.

    de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

12.3 Specifieke gebruiksregels

12.3.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

12.3.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 12.3.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van puin en afvalstoffen;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, grond -en bodemspecie en zandopslag;

  • d.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  • f.

    het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het op de kaart aangegeven dwarsprofiel.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

12.4.1

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor het afwijken van:

  • a.

    het bepaalde in lid 12.3.2 onder f, en toestaan dat wordt afgeweken van het op de kaart aangegeven dwarsprofiel, mits hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt.

12.4.2

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 12.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a.

    sloten, grachten en vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

  • b.

    riet- en oeverland;

  • c.

    bruggen;

  • d.

    aanleggelegenheid;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd; met daaraan ondergeschikt:

  • e.

    (dag)recreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • f.

    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

13.2.1

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    er mogen geen steigers, vlonders en plankieren worden gebouwd;

  • b.

    de hoogte van oeverbeschoeiingen zal ten hoogste 0,40m vanaf het winter(water)peil bedragen;

  • c.

    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor het afwijken van:

  • a.

    het bepaalde in lid 13.2.2 sub a en toestaan dat steigers, vlonders en/of plankieren worden gebouwd, mits de hoogte ten hoogste 0,50m vanaf het winter(water)peil zal bedragen;

  • b.

    het bepaalde in lid 13.2.2 sub b en toestaan dat de hoogte van oeverbeschoeiingen wordt verhoogd tot 1,00 m vanaf het winter(water)peil.

13.4 Specifieke gebruiksregels

13.4.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

13.4.2

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 13.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    het storten van afval;

  • b.

    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

  • c.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, grond -en bodemspecie en zandopslag, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;

  • d.

    het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  • e.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

  • f.

    het gebruik van de gronden als ligplaats voor een woonschip;

  • g.

    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  • h.

    het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 13.4.1., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene bouwregels

15.1 Parkeren

  • a.

    Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of uitbreiden van gebouwen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor bewoners/gebruikers, en indien van toepassing werknemers en bezoekers, volgens de normering zoals is opgenomen "Notitie parkeernormen Steenwijkerland". Deze parkeergelegenheid moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort.

  • b.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien:

    • 1.

      het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;

    • 2.

      op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.

Artikel 16 Algemene afwijkingsregels

16.1 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, voor het afwijken van:

  • a.

    de op de kaart of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste10%van die maten, afmetingen en percentages;

  • b.

    de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop en/of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of-intensiteit daartoe aanleiding geeft;

  • c.

    de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  • d.

    de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m;

  • e.

    de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;

  • f.

    het bepaalde ten aanzien van het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:

    • 1.

      plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;

    • 2.

      gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

    • 3.

      erkers over maximaal de halve gevelbreedte,ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;

mits de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m overschrijdend;

  • g.

    het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:

    • 1.

      deze vergroting niet meer dan 20 m² per plaatselijke verhoging zal bedragen;

    • 2.

      de vergroting leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.

16.2 Verleende omgevingsvergunningen of andere toestemmingen

Een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening is verleend voor een bouw- en/of gebruiksactiviteit waarvoor ingevolge deze regels een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is vereist, wordt gelijkgesteld met een dergelijke omgevingsvergunning

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

  • a.

    Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

    • 1.

      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

    • 2.

      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • b.

    Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • c.

    Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  • a.

    Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • b.

    Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • c.

    Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • d.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het beheersverordening 'Wetering'.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Steenwijkerland van    

21 maart 2017 nr. 2017/20

Mij bekend,

de raadsgriffier.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Kaart

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 Bedrijvenlijst

VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 1999 (planologische selectie)

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

1

2

3

4

5

6

01

LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

 

 

 

 

 

 

014

Dienstverlening t.b.v. de landbouw

 

 

3

 

 

 

0141.1

Hoveniersbedrijven

1

 

 

 

 

 

0142

KI-stations

 

 

3

 

 

 

02

BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW

 

 

 

 

 

 

020

Bosbouwbedrijven

 

 

3

 

 

 

05

VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN

 

 

 

 

 

 

0501.1

Zeevisserijbedrijven

 

 

3

 

 

 

0501.2

Binnenvisserijbedrijven

 

 

3

 

 

 

0502

Vis- en schaaldierkwekerijen:

1. oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven

 

 

3

 

 

 

 

2. visteeltbedrijven

 

 

3

 

 

 

11

AARDOLIE- EN AARDGASWINNING

 

 

 

 

 

 

111

Aardolie- en aardgaswinning:

1. aardoliewinputten

 

 

 

4

 

 

 

2. aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 100.000.000 N m³/d

 

 

 

 

5

 

 

3. aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 100.000.000 N m³/d

 

 

 

 

5

 

15

VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

 

 

 

 

 

 

151

Slachterijen en overige vleesverwerking:

1. slachterijen en pluimveeslachterijen

 

 

3

 

 

 

 

2. vetsmelterijen

 

 

 

 

5

 

 

3. bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval

 

 

 

4

 

 

 

4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken

 

 

3

 

 

 

 

5. loonslachterijen

 

 

3

 

 

 

152

Visverwerkingsbedrijven:

1. drogen

 

 

 

 

5

 

 

2. conserveren

 

 

 

4

 

 

 

3. roken

 

 

 

4

 

 

 

4. verwerken anderszins

 

 

 

4

 

 

1531

Aardappelproducten fabrieken

 

 

 

4

 

 

1532, 1533

Groente- en fruitconservenfabrieken:

 

 

 

 

 

1. jam

3

 

2. groente algemeen

 

 

3

 

 

 

 

3. met koolsoorten

 

 

 

4

 

 

 

4. met drogerijen

 

 

 

4

 

 

 

5. met uienconservering (zoutinleggerij)

 

 

 

4

 

 

1541

Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:

1. p.c. < 250.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 250.000 t/j

 

 

 

4

 

 

1542

Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:

1. p.c. < 250.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 250.000 t/j

 

 

 

4

 

 

SBI-

CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

1

2

3

4

5

6

1543

Margarinefabrieken:

1. p.c. < 250.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 250.000 t/j

 

 

 

4

 

 

1551

Zuivelproductenfabrieken:

1. gedroogde producten, p.c. >= 1,5 t/u

 

 

 

 

5

 

 

2. geconcentreerde producten, verdamp. cap. >=20 t/u

 

 

 

 

5

 

 

3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j

 

 

3

 

 

 

 

4. melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

5. overige zuivelproducten fabrieken

 

 

 

4

 

 

1552

Consumptie-ijsfabrieken

 

 

3

 

 

 

1561

Meelfabrieken

1. p.c. < 500 t/u

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 500 t/u

 

 

 

4

 

 

 

Grutterswarenfabrieken

 

 

 

4

 

 

1562

Zetmeelfabrieken:

1. p.c. < 10 t/u

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 10 t/u

 

 

 

4

 

 

1571

Veevoederfabrieken:

1. destructiebedrijven

 

 

 

 

5

 

 

2. beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek

 

 

 

 

5

 

 

3. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap.<10 t/u water

 

 

 

4

 

 

 

4. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder cap.>=10 t/u water

 

 

 

 

5

 

 

5. mengvoeder, p.c. < 100 t/u

 

 

 

4

 

 

 

6. mengvoeder, p.c. >= 100 t/u

 

 

 

4

 

 

1572

Vervaardiging van voer voor huisdieren

 

 

 

4

 

 

1581

Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

1. v.c. < 2500 kg meel/week

 

2

 

 

 

 

 

2. Brood- en beschuitfabrieken

 

 

3

 

 

 

1582

Banket-, biscuit- en koekfabrieken

 

 

3

 

 

 

Suikerfabrieken

1583

1. v.c. < 2.500 t/j

 

 

 

 

5

 

 

2. v.c. >= 2.500 t/j

 

 

 

 

5

 

1584

Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:

1. Cacao- en chocoladefabrieken

 

 

 

 

5

 

 

2. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden

 

 

3

 

 

 

 

3. Suikerwerkfabrieken met suiker branden

 

 

 

4

 

 

1585

Deegwarenfabrieken

 

 

3

 

 

 

1586

Koffiebranderijen en theepakkerijen:

1. koffiebranderijen

 

 

 

 

5

 

 

2. theepakkerijen

 

 

3

 

 

 

1587

Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden

 

 

 

4

 

 

1589

Vervaardiging van overige voedingsmiddelen

 

 

 

4

 

 

1589.1

Bakkerijgrondstoffenfabrieken

 

 

 

4

 

 

1589.2

Bakmeel- en puddingpoederfabrieken

 

 

 

4

 

 

1589.2

Soep- en soeparomafabrieken

1. zonder poederdrogen

 

 

3

 

 

 

 

2. met poederdrogen

 

 

 

4

 

 

1591

Destilleerderijen en likeurstokerijen

 

 

 

4

 

 

1592

Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:

1. p.c. < 5.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 5.000 t/j

 

 

 

4

 

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

1

2

3

4

5

6

1593 t/m 1595

Vervaardiging van wijn, cider en andere niet gedestilleerde, gegiste dranken

 

2

 

 

 

 

1596

Bierbrouwerijen

 

 

 

4

 

 

1597

Mouterijen

 

 

 

4

 

 

1598

Mineraalwater- en frisdrankfabrieken

 

 

3

 

 

 

16

VERWERKING VAN TABAK

 

 

 

 

 

 

160

Tabaksverwerkende industrie

 

 

 

4

 

 

17

VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

 

 

 

 

 

 

171

Bewerken en spinnen van textielvezels

 

 

3

 

 

 

172

weven van textiel

1. aantal weefgetouwen < 50

 

 

3

 

 

 

 

2. aantal weefgetouwen >= 50

 

 

 

4

 

 

173

Textielveredelingsbedrijven

 

 

3

 

 

 

174, 175

Vervaardiging van textielwaren

 

 

3

 

 

 

1751

Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken

 

 

 

4

 

 

176, 177

Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen

 

 

3

 

 

 

18

VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

 

 

 

 

 

 

181

Vervaardiging kleding van leer

 

 

3

 

 

 

182

Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer)

 

2

 

 

 

 

183

Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont

 

 

3

 

 

 

19

VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)

 

 

 

 

 

 

191

Lederfabrieken

 

 

 

4

 

 

192

Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)

 

 

3

 

 

 

193

Schoenenfabrieken

 

 

3

 

 

 

20

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

 

 

 

 

 

 

2010.1

Houtzagerijen

 

 

3

 

 

 

2010.2

Houtconserveringsbedrijven:

1. met creosootolie

 

 

 

4

 

 

 

2. met zoutoplossingen

 

 

3

 

 

 

202

Fineer- en plaatmaterialenfabrieken

 

 

3

 

 

 

203, 204

Timmerwerkfabrieken

 

 

3

 

 

 

205

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

 

2

 

 

 

 

21

VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

 

 

 

 

 

 

2111

Vervaardiging van pulp

 

 

 

4

 

 

2112

papier- en kartonfabrieken:

1. p.c. < 3 t/u

 

 

3

 

 

 

 

2. p.c. 3 - 15 t/u

 

 

 

4

 

 

 

3. p.c. >= 15 t/u

 

 

 

4

 

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

1

2

3

4

5

6

212

Papier- en kartonwarenfabrieken

 

 

3

 

 

 

2121.2

Golfkartonfabrieken:

1. p.c. < 3 t/u

 

 

3

 

 

 

 

2. p.c. >= 3 t/u

 

 

 

4

 

 

22

UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

 

 

 

 

 

 

221

Uitgeverijen (kantoren)

1

 

 

 

 

 

2221

Drukkerijen van dagbladen

 

 

3

 

 

 

2222

Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)

 

 

3

 

 

 

2222.6

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

 

2

 

 

 

 

2223

Grafische afwerking

1

 

 

 

 

 

 

Binderijen

 

2

 

 

 

 

2224

Grafische reproduktie en zetten

 

2

 

 

 

 

2225

Overige grafische aktiviteiten

 

2

 

 

 

 

223

Reproduktiebedrijven opgenomen media

1

 

 

 

 

 

23

AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK.IND.

 

 

 

 

 

 

231

Cokesfabrieken

 

 

 

 

5

 

2320.1

Aardolieraffinaderijen

 

 

 

 

 

6

2320.2

Smeeroliën- en vettenfabrieken

 

 

3

 

 

 

 

Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie

 

 

 

4

 

 

 

Aardolieproductenfabrieken n.e.g.

 

 

 

4

 

 

24

VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN

 

 

 

 

 

 

2411

Vervaardiging van industriële gassen:

1. luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht

 

 

 

 

5

 

 

2. overige gassenfabrieken, niet explosief

 

 

 

 

5

 

 

3. overige gassenfabrieken, explosief

 

 

 

 

5

 

2412

Kleur- en verfstoffenfabrieken

 

 

 

4

 

 

2413

Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:

1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"

 

 

 

4

 

 

 

2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn"

 

 

 

 

5

 

2414.1

Organische chemische grondstoffenfabrieken:

1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"

 

 

 

4

 

 

 

2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn"

 

 

 

 

5

 

Methanolfabrieken:

 

1. p.c. < 100.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 100.000 t/j

 

 

 

4

 

 

2414.2

Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch):

1. p.c. < 50.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 50.000 t/j

 

 

 

 

5

 

2415

Kunstmeststoffenfabrieken

 

 

 

 

5

 

2416

Kunstharsenfabrieken e.d.

 

 

 

 

5

 

242

Landbouwchemicaliënfabrieken:

1. fabricage

 

 

 

 

5

 

 

2. formulering en afvullen

 

 

 

 

5

 

243

Verf, lak en vernisfabrieken

 

 

 

4

 

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

1

2

3

4

5

6

2441

Farmaceutische grondstoffenfabrieken:

1. p.c. < 1.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 1.000 t/j

 

 

 

 

5

 

2442

Farmaceutische productenfabrieken:

1. formulering en afvullen geneesmiddelen

 

 

3

 

 

 

 

2. verbandmiddelenfabrieken

 

2

 

 

 

 

2451

Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken

 

 

 

4

 

 

2452

Parfumerie- en cosmeticafabrieken

 

 

 

4

 

 

2461

Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken

 

 

 

 

5

 

2462

Lijm- en plakmiddelenfabrieken:

1. zonder dierlijke grondstoffen

 

 

3

 

 

 

 

2. met dierlijke grondstoffen

 

 

 

 

5

 

2464

Fotochemische productenfabrieken

 

 

3

 

 

 

2466

Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken

 

 

3

 

 

 

 

Overige chemische productenfabrieken n.e.g.

 

 

 

4

 

 

247

Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken

 

 

 

4

 

 

25

VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF

 

 

 

 

 

 

2511

Rubberbandenfabrieken

 

 

 

4

 

 

2512

Loopvlakvernieuwingsbedrijven:

1. vloeropp. < 100 m²

 

 

3

 

 

 

 

2. vloeropp. > 100 m²

 

 

 

4

 

 

2513

Rubber-artikelenfabrieken

 

 

3

 

 

 

252

Kunststofverwerkende bedrijven:

1. zonder fenolharsen

 

 

 

4

 

 

 

2. met fenolharsen

 

 

 

4

 

 

26

VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN

 

 

 

 

 

 

261

Glasfabrieken:

1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j

 

 

3

 

 

 

 

2. glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

3. glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

4. glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j

 

 

 

 

5

 

2615

Glasbewerkingsbedrijven

 

 

3

 

 

 

262, 263

Aardewerkfabrieken:

1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW

 

 

3

 

 

 

 

2. vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW

 

 

3

 

 

 

264

Baksteen- en baksteenelementenfabrieken

 

 

 

4

 

 

 

Dakpannenfabrieken

 

 

 

4

 

 

2651

Cementfabrieken:

1. p.c. < 100.000 t/j

 

 

 

 

5

 

 

2. p.c. >= 100.000 t/j

 

 

 

 

5

 

2652

Kalkfabrieken:

1. p.c. < 100.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 100.000 t/j

 

 

 

 

5

 

2653

Gipsfabrieken:

1. p.c. < 100.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 100.000 t/j

 

 

 

 

5

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

1

2

3

4

5

6

2661.1

Betonwarenfabrieken:

1. zonder persen, triltafels en bekistingtrillers

 

 

 

4

 

 

 

2. met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c.< 100 t/d

 

 

 

4

 

 

 

3. met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d

 

 

 

 

5

 

2661.2

Kalkzandsteenfabrieken:

1. p.c. < 100.000 t/j

 

 

3

 

 

 

 

2. p.c. >= 100.000 t/j

 

 

 

4

 

 

2662

Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken

 

 

3

 

 

 

2663, 2664

Betonmortelcentrales:

1. p.c. < 100 t/u

 

 

3

 

 

 

 

2. p.c. >= 100 t/u

 

 

 

4

 

 

2665, 2666

Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:

1. p.c. < 100 t/d

 

 

3

 

 

 

 

2. p.c. >= 100 t/d

 

 

 

4

 

 

267

Natuursteenbewerkingsbedrijven:

1. zonder breken, zeven en drogen

 

 

3

 

 

 

 

2. met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

3. met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j

 

 

 

 

5

 

2681

Slijp- en polijstmiddelen fabrieken

 

 

3

 

 

 

2682

Bitumineuze materialenfabrieken:

1. p.c. < 100 t/u

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 100 t/u

 

 

 

 

5

 

Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):

 

1. steenwol, p.c. >= 5.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. overige isolatiematerialen

 

 

 

4

 

 

 

Minerale productenfabrieken n.e.g.

 

 

3

 

 

 

 

Asfaltcentrales

 

 

 

4

 

 

27

VERVAARDIGING VAN METALEN

 

 

 

 

 

 

271

Ruwijzer- en staalfabrieken:

1. p.c. < 1.000 t/j

 

 

 

 

5

 

 

2. p.c. >= 1.000 t/j

 

 

 

 

 

6

272

IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:

1. p.o. < 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

 

2. p.o. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

273

Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:

 

 

 

 

 

 

273

1. p.o. < 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

273

2. p.o. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

274

Non-ferro-metaalfabrieken:

1. p.c. < 1.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 1.000 t/j

 

 

 

 

5

 

 

Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:

1. p.o. < 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

 

2. p.o. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

2751, 2752

IJzer- en staalgieterijen/ - smelterijen

1. p.c. < 4.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c. >= 4.000 t/j

 

 

 

 

5

 

2753, 2754

Non-ferro-metaalgieterijen/ - smelterijen:

1. p.c. < 4.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. p.c >=4.000 t/j

 

 

 

 

5

 

SBI-CODE

Omschrijving

Milieucategorie

1

2

3

4

5

6

28

VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDELEN)

 

 

 

 

 

 

281

Constructiewerkplaatsen:

1. gesloten gebouw

 

 

3

 

 

 

 

2. in open lucht, p.o. < 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

 

3. in open lucht, p.o. >= 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

2821

Tank- en reservoirbouwbedrijven:

1. p.o. < 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

 

2. p.o. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

2822, 2830

Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels

 

 

 

4

 

 

284

Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven

 

 

 

4

 

 

 

Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.

 

 

3

 

 

 

2851

Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:

1. algemeen

 

 

3

 

 

 

 

2. scoperen (opspuiten van zink)

 

 

3

 

 

 

 

3. thermisch verzinken

 

 

3

 

 

 

 

4. thermisch vertinnen

 

 

3

 

 

 

 

5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)

 

 

3

 

 

 

 

6. anodiseren, eloxeren

 

 

3

 

 

 

 

7. chemische oppervlaktebehandeling

 

 

3

 

 

 

 

8. emailleren

 

 

3

 

 

 

 

9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)

 

 

3

 

 

 

 

10. stralen

 

 

 

4

 

 

 

11. metaalharden

 

 

3

 

 

 

 

12. lakspuiten en moffelen

 

 

3

 

 

 

2852

Overige metaalbewerkende industrie

 

 

3

 

 

 

287

Grofsmederijen, anker- en

kettingfbrieken:

1. p.o. < 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

 

2. p.o. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

 

Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.

 

 

3

 

 

 

29

VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN

 

 

 

 

 

 

29

Machine- en apparatenfabrieken:

 

 

 

 

 

 

29

1. p.o. < 2.000 m²

 

 

3

 

 

 

29

2. p.o. >= 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

29

3. met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW

 

 

 

4

 

 

30

VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

 

 

 

 

 

 

30

Kantoormachines- en computerfabrieken

 

 

3

 

 

 

31

VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRONISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN

 

 

 

 

 

 

311

Elektromotoren- en generatorenfabrieken

 

 

 

4

 

 

312

Schakel- en installatiemateriaalfabrieken

 

 

 

4

 

 

313

Elektrische draad- en kabelfabrieken

 

 

 

4

 

 

314

Accumulatoren- en batterijenfabrieken

 

 

3

 

 

 

315

Lampenfabrieken

 

 

 

4

 

 

316

Elektrotechnische industrie n.e.g.

 

 

3

 

 

 

3162

Koolelektrodenfabrieken

 

 

 

 

 

6

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

 

 

1

2

3

4

5

6

32

VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-,

TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDHEDEN

 

 

 

 

 

 

321 t/m 323

Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur en benodigdheden

 

 

3

 

 

 

3210

Fabrieken voor gedrukte bedrading

 

 

3

 

 

 

33

VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN

 

 

 

 

 

 

33

Fabrieken voor medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen, optische instrumenten en uurwerken

 

2

 

 

 

 

34

VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS

 

 

 

 

 

 

341

Autofabrieken en assemblagebedrijven

1. p.o. < 10.000 m²

 

 

 

4

 

 

 

2. p.o. >= 10.000 m²

 

 

 

4

 

 

3420.1

Carrosseriefabrieken

 

 

 

4

 

 

3420.2

Aanhangwagen- en opleggerfabrieken

 

 

 

4

 

 

343

Auto-onderdelenfabrieken

 

 

3

 

 

 

35

VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)

 

 

 

 

 

 

351

Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:

1. houten schepen

 

 

3

 

 

 

 

2. kunststof schepen

 

 

3

 

 

 

 

3. metalen schepen < 25 m

 

 

 

4

 

 

 

4. metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW

 

 

 

 

5

 

3511

Scheepssloperijen

 

 

 

 

5

 

352

Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:

1. algemeen

 

 

3

 

 

 

 

2. met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW

 

 

 

4

 

 

353

Vliegtuigbouw- en -reparatiebedrijven:

1. zonder proefdraaien motoren

 

 

 

4

 

 

 

2. met proefdraaien motoren

 

 

 

 

5

 

354

Rijwiel- en motorrijwielfabrieken

 

 

3

 

 

 

355

Transportmiddelenindustrie n.e.g.

 

 

3

 

 

 

36

VERVAARDIGING VAN MEUBELS; VERVAARDIGING VAN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.

 

 

 

 

 

 

361

Meubelfabrieken

 

 

3

 

 

 

362

Fabricage van munten, sieraden e.d.

 

2

 

 

 

 

363

Muziekinstrumentenfabrieken

 

2

 

 

 

 

364

Sportartikelenfabrieken

 

 

3

 

 

 

365

Speelgoedartikelenfabrieken

 

 

3

 

 

 

366

Vervaardiging van overige goederen n.e.g.

 

 

3

 

 

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

 

 

1

2

3

4

5

6

37

VOORBEREIDING TOT RECYCLING

 

 

 

 

 

 

371

Metaal- en autoschredders

 

 

 

 

5

 

372

Puinbrekerijen en -malerijen:

1. v.c. < 100.000 t/j

 

 

 

4

 

 

 

2. v.c. >= 100.000 t/j

 

 

 

 

5

 

 

Rubberregeneratiebedrijven

 

 

 

4

 

 

 

Afvalscheidingsinstallaties

 

 

 

4

 

 

40

PRODUKTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELECTRICITEIT, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER

 

 

 

 

 

 

40

Elektriciteitsproduktiebedrijven (vermogen >= 50 MW)

1. kolengestookt

 

 

 

 

5

 

 

2. oliegestookt

 

 

 

 

5

 

 

3. gasgestookt

 

 

 

 

5

 

 

4. warmtekrachtinstallaties (gas)

 

 

 

 

5

 

Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:

 

1. < 10 MVA

 

2

 

 

 

 

 

2. 10 - 100 MVA

 

 

3

 

 

 

 

3. 100 - 200 MVA

 

 

3

 

 

 

 

4. 200 - 1000 MVA

 

 

 

4

 

 

 

5. >= 1000 MVA

 

 

 

 

5

 

Gasdistributiebedrijven:

 

1. gascompressorstations vermogen < 100 MW

 

 

 

4

 

 

 

2. gascompressorstations vermogen >= 100 MW

 

 

 

 

5

 

 

3. gasdrukregel- en meetruimten

(kasten en gebouwen), categorie B en C

 

2

 

 

 

 

 

4. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D

 

 

3

 

 

 

Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:

 

1. stadsverwarming

 

 

3

 

 

 

 

2. blokverwarming

 

2

 

 

 

 

41

WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER

 

 

 

 

 

 

41

Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:

1. met chloorgas

 

 

 

 

5

 

 

2. bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling

 

 

3

 

 

 

Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:

 

1. < 1 MW

 

2

 

 

 

 

 

2. 1 - 15 MW

 

 

3

 

 

 

 

3. >= 15 MW

 

 

 

4

 

 

45

BOUWNIJVERHEID

 

 

 

 

 

 

45

Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats

 

 

3

 

 

 

50

HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

 

 

 

 

 

 

501, 502, 504

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven

 

2

 

 

 

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

 

 

1

2

3

4

5

6

5020.4

Autoplaatwerkerijen

 

 

3

 

 

 

 

Autobeklederijen

1

 

 

 

 

 

 

Autospuitinrichtingen

 

 

3

 

 

 

5020.5

Autowasserijen

 

2

 

 

 

 

503, 504

Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires

 

2

 

 

 

 

505

Benzineservicestations:

1. met LPG

 

 

3

 

 

 

 

2. zonder LPG

 

2

 

 

 

 

51

GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

 

 

 

 

 

 

511

Handelsbemiddeling (kantoren)

1

 

 

 

 

 

5121

Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders

 

2

 

 

 

 

5122

Groothandel in bloemen en planten

 

2

 

 

 

 

5123

Groothandel in levende dieren

 

 

3

 

 

 

5124

Groothandel in huiden, vellen en leder

 

 

3

 

 

 

5125, 5131

Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen

 

2

 

 

 

 

5132, 5133

Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën en vetten

 

2

 

 

 

 

5134

Groothandel in dranken

 

2

 

 

 

 

5135

Groothandel in tabaksproducten

 

2

 

 

 

 

5136

Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk

 

2

 

 

 

 

5137

Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen

 

2

 

 

 

 

5138, 5139

Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen

 

2

 

 

 

 

514

Groothandel in overige consumentenartikelen

 

2

 

 

 

 

5151.1

Groothandel in vaste brandstoffen:

1. klein, lokaal verzorgingsgebied

 

 

3

 

 

 

 

2. kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

5151.2

Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen:

1. vloeistoffen, o.c. < 100.000 m³

 

 

 

4

 

 

 

2. vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m³

 

 

 

 

5

 

 

3. tot vloeistof verdichte gassen

 

 

 

4

 

 

5151.3

Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)

 

 

3

 

 

 

5152.1

Groothandel in metaalertsen:

1. opslag opp. < 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

 

2. opslag opp. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

5152.2 /.3

Groothandel in metalen en -halffabrikaten

 

 

3

 

 

 

5153

Groothandel in hout en bouwmaterialen

 

 

3

 

 

 

5154

Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur

 

 

3

 

 

 

5155.1

Groothandel in chemische producten

 

 

3

 

 

 

5156

Groothandel in overige intermediaire goederen

 

2

 

 

 

 

5157

Autosloperijen

 

 

3

 

 

 

5157.2 /.3

Overige groothandel in afval en schroot

 

 

3

 

 

 

5162

Groothandel in machines en apparaten

 

2

 

 

 

 

517

Overige Groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

 

2

 

 

 

 

60

VERVOER OVER LAND

 

 

 

 

 

 

6021.1

Bus-, tram- en metrostations en -remises

 

 

3

 

 

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

 

 

1

2

3

4

5

6

6022

Taxibedrijven, taxistandplaatsen

 

2

 

 

 

 

6023

Touringcarbedrijven

 

 

3

 

 

 

6024

Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks)

 

 

3

 

 

 

603

Pomp- en compressorstations van pijpleidingen

 

 

3

 

 

 

61, 62

VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT

 

 

 

 

 

 

61, 62

Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

1

 

 

 

 

 

63

DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER

 

 

 

 

 

 

6311.1

Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:

1. containers

 

 

 

 

5

 

 

2. stukgoederen

 

 

 

4

 

 

 

3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

 

4. granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u

 

 

 

 

5

 

 

5. steenkool, opslagopp. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

 

6. olie, LPG, e.d.

 

 

 

 

5

 

 

7. tankercleaning

 

 

 

4

 

 

6311.2

Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:

1. containers

 

 

 

4

 

 

 

2. stukgoederen

 

 

3

 

 

 

 

3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

 

4. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

 

5. granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u

 

 

 

4

 

 

 

6. granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u

 

 

 

 

5

 

 

7. steenkool, opslagopp. < 2.000 m²

 

 

 

4

 

 

 

8. steenkool, opslagopp. >= 2.000 m²

 

 

 

 

5

 

 

9. olie, LPG, e.d.

 

 

 

 

5

 

 

10. tankercleaning

 

 

 

4

 

 

6312

Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen

 

 

3

 

 

 

6321

Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer over land n.e.g.

met uitzondering van parkeergarages

 

2

 

 

 

 

634

Expediteurs, cargadoors (kantoren)

1

 

 

 

 

 

64

POST EN TELECOMMUNICATIE

 

 

 

 

 

 

641

Post- en koeriersdiensten

 

2

 

 

 

 

642

Telecommunicatiebedrijven

1

 

 

 

 

 

 

TV- en radiozendstations

 

2

 

 

 

 

71

VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN

 

 

 

 

 

 

711

Personenautoverhuurbedrijven

 

2

 

 

 

 

712

Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)

 

 

3

 

 

 

713

Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen

 

 

3

 

 

 

714

Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

 

2

 

 

 

 

72

COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

 

 

 

 

 

 

72

Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.

1

 

 

 

 

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

MILIEUCATEGORIE

 

 

1

2

3

4

5

6

74

OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

 

 

 

 

 

 

747

Reinigingsbedrijven voor gebouwen

 

 

3

 

 

 

7481.3

Foto- en filmontwikkelcentrales

 

2

 

 

 

 

7484.3

Veilingen voor landbouw- en visserijproducten

 

 

 

4

 

 

7484.4

Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

1

 

 

 

 

 

90

MILIEUDIENSTVERLENING

 

 

 

 

 

 

9000.1

Rioolwaterzuiverings- en gierverwerkingsinrichtingen (geen korrelfabrieken), met afdekking voorbezinktanks:

 

 

 

 

 

1. < 100.000 i.e.

4

 

2. 100.000 - 300.000 i.e.

 

 

 

4

 

 

 

3. >= 300.000 i.e.

 

 

 

 

5

 

9000.2

Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.

 

 

3

 

 

 

 

Gemeentewerven (afval-inzameldepots)

 

 

3

 

 

 

9000.3

Afvalverwerkingsbedrijven:

1. mestverwerking/korrelfabrieken

 

 

 

 

5

 

 

2. kabelbranderijen

 

 

3

 

 

 

 

3. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)

 

 

3

 

 

 

 

4. oplosmiddelterugwinning

 

 

3

 

 

 

 

5. afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW

 

 

 

4

 

 

 

6. verwerking fotochemisch en galvano-afval

 

2

 

 

 

 

 

Vuilstortplaatsen

 

 

 

4

 

 

 

Vuiloverslagstations

 

 

 

4

 

 

Composteerbedrijven:

 

1. open

 

 

 

 

5

 

 

2. gesloten

 

 

3

 

 

 

93

OVERIGE DIENSTVERLENING

 

 

 

 

 

 

9301.1

Wasserijen en strijkinrichtingen

 

 

3

 

 

 

 

Tapijtreinigingsbedrijven

 

 

3

 

 

 

9301.2

Chemische wasserijen en ververijen

 

2

 

 

 

 

9301.3

Wasverzendinrichtingen

 

2

 

 

 

 

 

Wasserettes, wassalons

1

 

 

 

 

 

9302

Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten

1

 

 

 

 

 

9304

Badhuizen en sauna-baden

 

2

 

 

 

 

9305

Dierenasiels en -pensions

 

 

3

 

 

 

 

Persoonlijke dienstverlening n.e.g., exclusief bordelen, prostituees en sexclubs

1

 

 

 

 

 

AFKORTINGEN

cat. categorie

kl. klasse

o.c. opslagcapaciteit

u uur

v.c. verwerkingscapaciteit

d dag

p.c. productiecapaciteit

w week

p.o. productieoppervlak

j jaar

e.d. en dergelijke

< kleiner dan

n.e.g. niet elders genoemd

> groter dan

t ton

= gelijk aan

 

Bijlage 3 Lijst van toegestane bedrijven binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden"

Lijst van toegestane bedrijven binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden"

Volgnummer

Omschrijving van de bedrijven

SBI-code

milieucategorie

1

Rietteelt be -en verwerkingsbedrijf

0111/205

2

2

Aannemersbedrijf in weg en waterbouw

45

3

3

Rietteelt be -en verwerkingsbedrijf

0111/205

2

4

Rietteelt be -en verwerkingsbedrijf,

schapenhouderij en kaasmakerij

0111/205/0122/5227

3

5

Architectenbureau

7420

1

6

Rietteelt be -en verwerkingsbedrijf

0111/205

2

7

Lelieopslag -en verwerkingsbedrijf

0112

2