Regeling vervallen per 26-08-2009

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Steenwijk (Beheersverordening)

Geldend van 21-06-2006 t/m 25-08-2009

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Steenwijk

De raad van de gemeente Steenwijk,

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet,

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen en dat harmonisatie van de drie verordeningen aanleiding geven tot het vaststellen van een nieuwe beheersverordening.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 februari 2002, nummer 2002/20;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Steenwijk.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats:

de gemeentelijke begraafplaatsen Blankenham, Blokzijl, De Nieuwe Landen, De Voorst, Giethoorn, Heetveld, Het Thijhof, Kallenkote-oud, Kuinre, Meppelerweg, Oldemarkt, Ossenzijl, Scheerwolde en Steenwijkerwold;

eigen graf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

-

het doen begraven en begraven houden van lijken;

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-

het doen verstrooien van as;

algemeen graf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

eigen urnengraf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-

het doen verstrooien van as;

eigen urnennis:

een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

urn:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats:

een plaats waarop as wordt verstrooid;

element:

een plaats in het columbarium waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

columbarium:

een besloten, verwarmde ruimte waarin urnen in aparte elementen worden geplaatst;

urnentuin:

een deel van de begraafplaats waar graven uitsluitend voor het bijzetting van asbussen liggen;

urnenmuur:

een muur waarin urnen in aparte nissen worden geplaatst op de gemeentelijke begraafplaatsen Blokzijl, De Voorst, Giethoorn, Heetveld, Meppelerweg en op de bijzondere begraafplaats Wanneperveen.

gedenkmuur:

een muur ingericht om overledenen door middel van naamplaatjes te gedenken;

grafbedekking:

gedenkteken en/of winterharde grafbeplanting op een graf;

beheerder:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

rechthebbende:

de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht is verleend;

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “eigen graf” mede verstaan “eigen urnengraf” en “eigen urnennis”.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met (motor)rijtuigen of rijwielen op de begraafplaats te rijden, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis, een bijzetting of voor het vervoeren van materialen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder, zich van de begraafplaats verwijderen.

  • 6. Het is verboden loslopende honden mee te nemen.

  • 7. De toegang tot en het verblijf op de begraafplaats is verboden voor kinderen onder de 12 jaar zonder geleide.

Artikel 5 Bijzondere plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld, aan de beheerder, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten, in het belang van de orde, rust en netheid, zich houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling dan wel schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      maandag van 11.00 uur tot 15.00 uur;

    • b.

      dinsdag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 15.00 uur;

    • c.

      op zaterdag van 09.00 uur tot 12.00 uur.

  • 2. Als gewone tijd van begraven wordt de in het eerste lid onder a. en b. genoemde tijd beschouwd.

  • 3. De in het eerste lid onder a. en b. na 15.00 uur en de onder c. genoemde tijd worden als buitengewone tijd aangemerkt.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze dagen en tijden afwijken. Indien dit zich voordoet wordt deze tijd als buitengewone tijd aangemerkt.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen verstrooiingsplaatsen;

    • d.

      eigen gedenkplaatsen op de gedenkmuur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen terreinen aanwijzen voor asverstrooiing.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels, hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen, er kunnen worden bijgezet in de eigen graven, eigen urnengraven dan wel eigen urnennissen en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven.

  • 4. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels de indeling van de gedenkmuur en de afmetingen van de naamplaatjes.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 12 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Tegelijk met uitgifte van een graf waarin krachtens artikel 10, derde lid, slechts één lijk of asbus mag worden bijgezet, kan door burgemeester en wethouders één aansluitend graf worden uitgegeven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen, anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Uitgiftetermijnen

  • 1. Voor zover de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaatsen dat toelaat, kunnen burgemeester en wethouders op schriftelijke aanvraag, de volgende uitsluitend rechten verlenen:

    • a.

      Voor een termijn van twintig jaren:

      • -

        het recht op een eigen graf;

      • -

        het recht op een eigen urnengraf;

      • -

        het recht op een plaats op de gedenkmuur;

    • b.

      voor een termijn van vijf jaren:

      • -

        het recht op een eigen urnennis in de urnenmuur;

    • c.

      voor een termijn van vijf jaren:

      • -

        het recht op een eigen urnennis in het columbarium.

    De termijnen beginnen te lopen op de datum waarop de rechten worden uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel onder a. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel onder b. en c. bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van vijf jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15 Gedenkmuur

Burgemeester en wethouders stellen ruimte ter beschikking voor het aanbrengen van naamplaatjes op een gedenkmuur om overledenen te herdenken. Zij bepalen bij nader vast te stellen regels de indeling en de uitgifteduur van de gedenkmuur en de afmetingen van de naamplaatjes.

Artikel 16 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin, voor eigen rekening, doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van één jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Verlenging van grafrechten vanwege bijzetting

  • 1. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op gehele jaren.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20 Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN EN GEDENKPLAATJES

Artikel 21 Vergunning grafbedekking en gedenkplaatje

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking of een gedenkplaatje, het veranderen daarvan, dan wel het aanbrengen van een inscriptie is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en het gedenkplaatje en de wijze van aanbrengen stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 22 Grafbeplanting

  • 1. Beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 3. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge dan wel schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de hoogte en de plaats van de beplanting nadere regels vaststellen.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn in opdracht van burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 21 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen 12 weken, nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 24 Tijdelijke verwijdering van de grafbedekking of andere voorwerpen

  • 1. De rechthebbende op een eigen graf moet gedogen dat de grafbedekking of andere voorwerpen door of namens hem geplaatst op het eigen graf door of vanwege de gemeente tijdelijk worden weggenomen of verplaatst, indien zulks ter begraving van lijken in de nabijheid van het betreffende eigen graf of om andere redenen noodzakelijk is.

  • 2. De rechthebbende op een eigen graf moet gedogen dat op het eigen graf door of vanwege de gemeente tijdelijk grond wordt opgeslagen, indien zulks ter begraving van lijken in de nabijheid van het betreffende graf of om andere redenen noodzakelijk is.

  • 3. De gemeente is aansprakelijk voor de schade die ontstaat aan de grafbedekkingen ten gevolge van de werkzaamheden als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel. De schade zal, in overleg met de rechthebbende, door of vanwege de gemeente en op kosten van de gemeente, onmiddellijk worden hersteld.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Indien de grafbedekking zodanig in verval is geraakt, dat het gevaar oplevert voor de omgeving, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de grafbedekking onmiddellijk te doen verwijderen zonder dat de gemeente tot enige vergoeding is verplicht.

  • 5. Schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan grafbedekking of schade die door grafbedekkingen aan derden wordt toegebracht, zijn geheel voor risico van de rechthebbende. De schade komt geheel voor rekening van de rechthebbende zonder deze te kunnen afwentelen op de gemeente.

Artikel 26 Onderhoud door de gemeente

  • 1. Burgemeester en wethouders voorzien in het dagelijks onderhoud van de begraafplaatsen.

  • 2. Onder het in het eerste lid bedoelde onderhoud is niet begrepen het herstellen van gebroken, gescheurde of anderszins beschadigde gedenktekenen. Evenmin is daaronder begrepen het schuren en schoonhouden van gedenktekenen en het verven of weer leesbaar maken van in- en opschriften.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf hen bekend is. In dat geval delen zij schriftelijk mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 28 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 29 Voorschriften

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 31 Strafbepaling

Overtreding van in deze verordening genoemde verboden, voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbare bekendmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de volgende verordeningen worden ingetrokken:

  • a.

    de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld bij raadsbesluit Steenwijk van 24 augustus 1978 (nummer 1978/168), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 maart 1994 (nummer 1994/49);

  • b.

    de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld bij raadsbesluit Brederwiede van 14 juli 1998 (nummer 98/077);

  • c.

    de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld bij raadsbesluit IJsselham van 25 november 1991.

  • d.

    de verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats Giethoorn, vastgesteld bij raadsbesluit Brederwiede van 14 december 1993 (nummer 93/294)

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ”Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2002”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 februari 2002,
De voorzitter,
De secretaris,

Aangepaste toelichting op de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2002

(aanpassing betreft toelichting op artikel 21, n.a.v. commissie III vergadering van 13 februari 2002)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen uit deze beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels gelijkluidend. De begripsomschrijvingen gelden ook voor de nadere regels van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Begripsuitbreidingen

Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen strooiveld, eigen gedenkplaats en eigen urnen nis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4 Ordemaatregelen

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 5 Bijzondere plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijk van toepassing zijnde APV bepalingen.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn.

Artikel 7 Kennisgeving begraven en as bezorging, openen en sluiten van het graf

Een schriftelijke kennisgeving is nodig, omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnen nis.

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waarvoor ervaring nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 8, Over te leggen stukken

Eerste lid: De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Tweede lid: De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 9, Tijden van begraven en as bezorging

Artikel 35 van de wet op de lijkbezorging: “Tenminste elke dag welke geen zondag of algemeen erkende feestdag is, wordt gelegenheid tot begraven gegeven gedurende een redelijke tijd, bij gemeentelijke verordening te bepalen.”

De gemeente moet van maandag tot en met zaterdag gelegenheid geven tot het begraven op de gemeentelijke begraafplaats, gedurende een redelijke tijd. Op maandagmorgen en de dag na een algemeen erkende feestdag kan begraven worden na 11.00 uur in verband met het delven van het graf. Doordat op verschillende begraafplaatsen het grondwaterpeil hoog is wordt het graf niet voor het weekend of algemeen erkende feestdagen gedolven maar vlak voor de begrafenis. Dit met het oog op de veiligheid van begraafplaats bezoekers en om de kans van instorten van de wanden van het graf te verkleinen. Omdat er op zaterdag weinig begravingen plaatsvinden, is ervoor gekozen de mogelijkheid tot begraven op zaterdagen te beperken tot de ochtenden. Voor het begraven op zondagen en algemeen erkende feestdagen bestaat er geen verplichting tot het gelegenheid geven tot begraven.

Derde lid: Om het begraven dan wel het bezorgen van as op zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag te beperken, worden hiervoor in de heffingsverordening hogere tarieven opgenomen. Voor deze dagen zal de gemeente immers met hogere arbeidskosten worden geconfronteerd. Hier kan een vergelijking worden gemaakt met het crematorium die ook voor de zaterdagen een hoger tarief hanteren. In de beheersverordening is een omschrijving opgenomen wat wordt verstaan onder begraven en bezorgen van as op gewone uren en buitengewone uren om tarief differentiatie mogelijk te maken.

Vierde lid: Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sjabbat. Het NederlandsIsraëlitisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 10 Indeling graven en as bezorging

Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden om een identificatiepunt in eigen omgeving te hebben. Deze voorzieningen zijn overigens niet voor iedere begraafplaats gelijk.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

Burgemeester en wethouders kunnen in nader te bepalen regels per begraafplaats vastleggen hoe diep mag worden begraven.

Artikel 12 Categorieën

Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op verschillende delen van de begraafplaats.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 14 Uitgifte termijnen

Eerste lid: Op basis van de nieuwe Wet op de lijkbezorging, artikel 28, kan een uitsluitend recht op een graf worden verleend:

  • 1.

    voor onbepaalde tijd;

  • 2.

    voor bepaalde tijd van tenminste 20 jaren;

  • 3.

    verlenging telkens voor niet langer dan 10 jaren.

In de verordening is niet de mogelijkheid opgenomen eigen graven uit te geven voor onbepaalde tijd. Een praktisch nadeel hiervan is namelijk dat het recht alleen vervalt indien de rechthebbende er afstand van doet of wanneer het onderhoud van het graf is verwaarloosd.

Het recht op een eigen graf, eigen urnengraf en eigen gedenkplaats wordt verleend voor de tijd van 20 jaren. Na afloop van de uitgiftetermijn is verlenging mogelijk met telkens een termijn van ten hoogste 10 jaren.

Het recht op een eigen urnennis dan wel element in het columbarium wordt verleend voor een periode van 5 jaren, waarna telkens met een termijn van 5 jaren kan worden verlengd.

Voor de urnennissen en columbarium worden afwijkende uitgiftetermijnen gehanteerd om reden dat het gebruik van deze voorzieningen meer als een overbruggingsperiode dan als een eindbestemming van de as wordt gezien.

De laatste volzin is opgenomen, omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. De termijn van 20 jaren begint echter te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

Tweede lid: De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Het vierde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (art. 17, eerste lid).

Artikel 15 Gedenkmuur

Met deze voorziening wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die een crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de directe omgeving hebben om de overleden dichtbij te kunnen gedenken.

Artikel 16 Grafkelder

Op iedere gemeentelijke begraafplaats wordt gelegenheid gegeven tot het stichten van een grafkelder.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 18 Verlenging van grafrechten vanwege bijzetting

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven, voordat het graf mag worden geruimd. De minimum grafrusttermijn bedraagt 10 jaren (artikel 31, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging). Het gebeurt veelvuldig dat in eigen graven begravingen plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgesteld dat in dergelijke gevallen begraving alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaren.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 20 Sluiting van graven

Er kunnen burgers zijn die behoefte hebben aan een graf voor zeer lange tijd, bijvoorbeeld voor de tijd dat de begraafplaats zal bestaan. Voor sommigen biedt de regeling dat men telkens bij het verstrijken van de termijn om verlenging kan vragen geen bruikbare oplossing. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen wordt de mogelijkheid geboden om een graf gesloten te verklaren. De aloude aanduiding "gesloten graf" moet niet worden verward met de terminologie in de Wet op de lijkbezorging die rept over het sluiten van begraafplaatsen.

Bij het sluiten van een graf wordt in een individuele overeenkomst met de aanvrager de prijs vastgesteld en worden de rechten en plichten tussen hem en de gemeente geregeld. Uit het gestorte bedrag en de opbrengst daarvan zal op de lange duur ook de vervanging van de grafbedekking worden betaald. De prijs zal zodanig moeten worden vastgesteld dat de gemeente in de toekomst geen geldelijk risico ondervindt.

Artikel 21 Vergunning grafbedekking en gedenkplaatje

In de nieuwe wet op de lijkbezorging (wet 1991) is geen bepaling meer opgenomen voor het stichten van gedenktekenen. Het wordt wel zeer zinvol geacht deze onderwerpen te regelen in een beheerverordening en de details op te nemen in nadere regels.

De vergunningseis geldt voor de grafbedekking of gedenkplaat op een eigen graf, een eigen urnengraf en een eigen gedenkplaats. De grafbedekking of gedenkplaat zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd.

Wanneer uit een vergunning aanvraag blijkt dat niet voldaan wordt aan de eisen, zoals vermeld in de nadere regels, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze nadere regels en de vergunning alsnog via een ontheffing afgeven.

Artikel 22 Grafbeplanting

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 24 Tijdelijke verwijdering grafbedekking of andere voorwerpen

Indien in verband met het begraven in de directe omgeving van een graf het noodzakelijk is dat

grafbedekking of andere voorwerpen geplaatst op een naburig graf tijdelijk moet worden

weggenomen, moet de rechthebbende dit gedogen. De gedoogplicht geldt om dezelfde reden ook voor de tijdelijke opslag van grond op een naburig graf. Door of vanwege en voor rekening van de gemeente wordt het graf weer in oude staat hersteld.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Artikel 26 Onderhoud door de gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In beginsel voorziet de gemeente dus in het eenvoudige onderhoud.

Zodra op een graf beplanting of grafbedekking is aangebracht, verricht de gemeente op het graf geen onderhoudswerkzaamheden meer om aansprakelijkheidsstelling uit te sluiten.

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan aan de rechthebbenden op eigen graven.

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.

Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Voor zover van belang wordt onder “eigen graf” mede verstaan: eigen urnengraf en eigen urnennis. Dat wil zeggen dat hetgeen is bepaald ten aanzien van het ruimen van een eigen graf, dit ook geldt voor het ruimen van een eigen urnengraf of urnennis.

Artikel 28 Lijst

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde.

Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 29 Voorschriften

Van iedere begraafplaats wordt door de beheerder een register bij gehouden waarin iedere begraving dan wel bijzetting met rechthebbende wordt vermeld.

Artikel 30 Overgangsbepaling

Dit artikel bepaalt dat de verplichting die de gemeente is aangegaan op grond van de oude beheersverordeningen,

vastgesteld bij raadsbesluit Steenwijk van 24 augustus 1978 (nummer 1978/168) laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 maart 1994 (nummer 1994/49);

  • 1.

    vastgesteld bij raadsbesluit Brederwiede van 14 juli 1998 (nummer 98/077)

  • 2.

    vastgesteld bij raadsbesluit IJsselham van 25 november 1991,

  • 3.

    vastgesteld bij raadsbesluit Brederwiede van 14 december 1993 (nummer 93/ 294)

moeten worden gerespecteerd.

Artikel 31 Strafbepaling

Verwezen wordt naar het kopje “Ordemaatregelen”

De politie kan als gevolg van de strafbepalingen tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces-verbaal opmaken.