Regeling vervallen per 01-01-2008

Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen gehandicapten

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2007

Intitulé

Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen gehandicapten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland

gelet op artikel 5 lid 2 t/m 4 en artikel 6 van de Wet voorzieningen gehandicapten en de hierbij behorende nadere regelen, alsmede artikel 1.3, juncto artikel 5.1 van de Verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland,

besluiten vast te stellen het volgende:

Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    financiële tegemoetkoming:

    tegemoetkoming, als bedoel in artikel 5, eerste lid, onder b van de Wet voorzieningen gehandicapten, in de kosten van de noodzakelijk geachte voorzieningen;

  • b.

    forfaitaire vergoeding:

    een bijdrage ineens die los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt;

  • c.

    gemaximeerde vergoeding:

    een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt;

  • d.

    normbedrag:

    een forfaitaire of een gemaximeerde vergoeding.

  • e.

    verordening:

    Verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland

Artikel 2 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van de door burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming bedraagt:

    • a.

      voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder a van de verordening (verhuizing en inrichting), een forfaitaire vergoeding van € 2.722,68.

    • b.

      voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder b van de verordening (woningaanpassing), 100 procent (100%) van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten.

    • c.

      voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder c van de verordening (woonvoorziening niet-bouwkundige en woontechnische aard), 100 procent (100 %) van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten.

    • d.

      voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.8, lid 2 van de verordening(bezoekbaar maken van een woonruimte) een maximumbedrag van € 2.722,68

  • 2.

    De hoogte van de door burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van:

    • a.

      onderhoud en keuring van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder d, juncto artikel 2.18 van de verordening zal het bedrag als bedoeld in Bijlage II niet te boven gaan;

    • b.

      reparatie van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 onder d, juncto artikel 2.18 van de verordening, bedraagt 100 % van de kosten van de reparatie.

  • 3.

    De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder e, juncto artikel 2.19 van de verordening (tijdelijke huisvesting), bedraagt:

    • a.

      de werkelijke kosten, met een maximum van € 453,78 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte (dubbele woonlasten);

    • b.

      de werkelijke kosten met een maximum van € 226,89 per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte

  • 4.

    De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een voorziening als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder f , juncto artikel 2.20 van de verordening (huurderving) bedraagt maximaal 75% van de huurprijs met een maximum van € 317,65 per maand, waarbij de eerste maand huurderving overeenkomstig artikel 2.20, lid 1 van de verordening niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

Artikel 3 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen

  • 1. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.1 onder b, sub 4, 6 en 10 van de verordening (aanpassing eigen auto, aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel en aanpassing van onder 3.1.onder a genoemde voorzieningen) bedraagt 100 procent (100%) van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van de te verstrekken voorzieningen.

  • 2. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.1, onder b, sub 1, 2 en 3 van de verordening (gebruik van het collectief vraag afhankelijk vervoer (Regio Taxi), (eigen) auto, taxi, of rolstoeltaxi) is gelijk aan de werkelijk gemaakte vervoerskosten tot een maximumbedrag van:

    • a.

      de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van het collectief vraag afhankelijk vervoer (Regio Taxi), een (eigen) auto en/of een taxi wordt vastgesteld op basis van de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte tot een maximum normbedrag van € 507,50 per jaar;

    • b.

      de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi wordt vastgesteld op basis van de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte tot een maximum normbedrag van € 1.470,25 per jaar;

  • 3. De vergoeding bij gebruikmaking van een (eigen) auto bedraagt € 0,29 per door de gehandicapte afgelegde kilometer tot maximaal de onder het vorige lid genoemde jaarvergoeding.

  • 4. De individuele vervoersbehoefte wordt vastgesteld aan de hand van een door de gehandicapte per kwartaal aan het college van burgemeester en wethouders te verstrekken opgave van het aantal door hem/haar afgelegde kilometers en/of betalingsbewijzen van de gemaakte vervoerskosten met het collectief vraagafhankelijk vervoer en/of (rolstoel)taxi.

  • 5. De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor personen verblijvende in een verzorgingstehuis of een gelijkwaardige huisvesting, wordt vastgesteld op basis van de individuele vervoersbehoefte tot een maximum van 70% van het gemaximeerde normbedrag.

  • 6. De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor gehandicapten aan wie een andere vervoersvoorziening voor de korte afstand is of wordt toegekend naast de financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten, wordt vastgesteld op basis van de individuele vervoersbehoefte tot een maximum van 50% van het gemaximeerde normbedrag.

  • 7. De financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor kinderen tot 12 jaar, wordt vastgesteld op basis van de individuele vervoersbehoefte tot een maximum van 50% van het gemaximeerde normbedrag.

  • 8. De door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor een fiets met hulpmotor als bedoeld onder artikel 3.1, onder a, sub 3 van de verordening is een forfaitaire bijdrage in de kosten van aanschaf van € 300.

Artikel 4 Sportrolstoel

De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel als bedoeld in artikel 4.1 onder b van de verordening is een forfaitaire vergoeding van € 2.120,06.

Artikel 5 Citeertitel

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland.

    *)

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 december 2001
De secretaris,
de burgemeester,

BIJLAGE I

Aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven in gevolge artikel 2.11 “het verwerven van grond” van de Verordening voorzieningen gehandicapten.

Ingevolge artikel 2.11 is het mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 wat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd.

  • 1.a

    Aantal m2 waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning.

    Aantal m² waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

    Aantal m² waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

    Soort

    woonkamer

    30

    6

    keuken

    10

    4

    zit- slaapkamer

    18

    8

    eenpers.slp.kr

    10

    4

    tweepers.slp.kr.

    18

    4

    toiletruimte

    2

    1

    badkamer

    -Wastafelruimte

    3

    1

    -Doucheruimte

    3

    2

    -Badruimte

    5

    3

    entree/gang/hal

    5

    2

    berging

    6

    4

  • 1.b

    Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt, bedraagt 20 m2.

  • c

    Het aantal m² verharding ten behoeve van de aanleg van een nieuw terras dan wel aanpassing van een bestaand terras direct bij een woonruimte, dat ten hoogste voor de financiële tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 2.12 van de Verordening, in aanmerking komt, bedraagt 6 m².

BIJLAGE II

Tarieven liften Wvg (prijspeil per 1-1-2002)

Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie van liften ingevolge artikel 2.18 van de verordening voorzieningen gehandicapten juncto artikel 2 lid 2, sub a van het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten.

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.

  • a.

    Stoelliften (het Liftinstituut spreekt van traplift)

  • b.

    Rolstoelliften (het Liftinstituut spreekt van traplift)

  • c.

    Woonhuisliften (met kooi)

  • d.

    Staplateaulift of hefplateauliften (het Liftinstituut spreekt van een platformlift zonder schacht tot maximaal 1.80 meter hoogte)

  • e.

    Balansliften (worden niet meer gemaakt)

  • f.

    De mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

  • g.

    Elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren.

Wij geven de maximale vergoeding van kosten hier weer voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen zoals ze sinds de invoering van de Wvg zijn weergegeven. Anno 2002 dient de terminologie aan de ontwikkelingen te worden aangepast.

Met ingang van 2003 worden slechts de tarieven voor keuring en onderhoud weergegeven voor:

  • -

    traplift (stoellift of rolstoellift, beweegt langs de trap)

  • -

    hefplateaulift (verticaal bewegend, zonder schacht tot max. 1.80 m, als rolstoellift en als staplateaulift)

  • -

    woonhuislift (met kooi)

  • -

    platformlift (met gesloten schacht).

In de tabel staan de kosten bij de benamingen van de liften weergegeven zoals hierboven omschreven bij a tot en met e. De kosten bedragen per 1-1-2002 in euro:

Keuring van liften

Kosten beginkeuring excl. 19% btw

Kosten periodieke keuring excl. 19% btw

Kosten onderhoud excl. 19% btw inclusief voorrijkosten

Stoellift (a)

295,60

216,20 (1 keer per 4 jaar)

443,30 (1 keer per jaar)

Rolstoellift (b)

295,60

216,20 (1 keer per 4 jaar)

443,30 (1 keer per jaar)

Woonhuislift (c)

456,60

263,40 (1 keer per 1,5 jaar)

886,60 (want 2 keer per jaar)

Staplateaulift (d)

463,20

267,20 (1 keer per 4 jaar)

443,30 (1 keer per jaar)

Hefplateaulift (d)

463,20

267,20 (1 keer per 1,5 jaar)

886,60 (want 2 keer per jaar)

Balansliften (e) *

*

76,50 per uur (1 keer per 1,5 jaar)

443,30 (1 keer per jaar)

Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Beginkeuringen zullen daarom niet meer voorkomen. Bestaande balansliften kunnen nog worden gekeurd en onderhouden worden. Het Liftinstituut berekent de kosten voor periodieke keuring van balansliften op grond van een uurtarief van € 76,50

In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (voorrijkosten + keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor 2 (er komen 2 personen) vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma.

Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:

  • -

    50% voor installaties geplaatst buiten de woning

  • -

    50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen

  • -

    50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen.

Gebaseerd op Tarieven 2002 voor veiligheidskeuringen uitgevoerd door het Liftinstituut.

De bovengemelde bedragen dienen jaarlijks te worden verhoogd met het prijsindexcijfer.


Noot
*)

Voor de inwerkingtreding van de verschillende artikelen of het vervallen daarvan, wordt verwezen naar de publicatie in het Gemeenteblad 2004.