Regeling vervallen per 01-01-2015

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2014

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

De raad van de gemeente Steenwijkerland ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2004,

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers,

b e s l u i t

vast te stellen de volgende verordening

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Deze verordening verstaat onder

    • a.

      Uitkeringsgerechtigde: een persoon met een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, de IOAW of de IOAZ;

    • b.

      Anw-ers: een persoon met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die als werkloze werkzoekende ingeschreven is bij het CWI;

    • c.

      Nugger: persoon conform artikel 6, lid a van de wet;

    • d.

      Werknemers in de gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de wet;

    • e.

      De belanghebbende: de in sub a, b, c en d genoemde persoon, zijnde jonger dan 65 jaar;

    • f.

      Voorzieningen: voorzieningen bedoeld in artikel 7, lid 1 onder a van de wet, reïntegratieinstrumenten die ingezet worden ter ondersteuning van een persoon zoals bedoeld in lid a, b, c en d bij arbeidsinschakeling of sociale activering;

    • g.

      Reïntegratietraject: een met belanghebbende overeengekomen, dan wel door het college aan hem opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid en als dat doel niet bereikbaar is sociale activering;

    • h.

      Reïntegratiebedrijf (rib): natuurlijk of rechtspersoon, als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de WWB, die in het kader van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in het arbeidsproces bevordert of als dat doel niet bereikbaar is sociale activering;

    • i.

      Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht;

    • j.

      Loonkostensubsidie, subsidie voor een werkgever wanneer een persoon als bedoeld onder a en d een reguliere arbeidsovereenkomst wordt aangeboden;

    • k.

      Detacheringsbaan, een gesubsidieerde arbeidsplaats, met het doel een persoon als bedoeld onder a te kwalificeren voor doorstroom naar een reguliere baan;

    • l.

      Werkstage, stage met als doel een persoon als bedoeld in het tweede lid onder a werkervaring en vaardigheden op te laten doen;

    • m.

      Vrijwilligerswerk, het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

    • n.

      Wettelijk minimumloon, het wettelijk minimumloon dat van toepassing is op de werknemer, exclusief werkgeverslasten;

    • o.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • p.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • q.

      De wet: de Wet Werk en Bijstand;

    • r.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

    • s.

      De raad: de gemeenteraad van de gemeente Steenwijkerland;

    • t.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • u.

      CWI: Centrum voor werk en inkomen.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1. Het college biedt aan belanghebbenden, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college draagt zorg voor een voldoende gevarieerd aanbod aan voorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en omvang van door het college te bepalen doelgroepen en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroep.

  • 3. Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

Artikel 3 Beleidsplan Reïntegratie

  • 1. Het college stelt een beleidsplan Reïntegratie vast, waarin wordt aangegeven:

    • -

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de reïntegratie van belanghebbenden waarvoor de gemeente verantwoordelijk is;

    • -

      de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichtingen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg.

  • 2. In het jaar volgend op de vaststelling van het beleidsplan Reïntegratie wordt jaarlijks een jaarplan Reïntegratie door het college vastgesteld, waarin wordt aangegeven:

    • -

      de beleidsprioriteiten reïntegratie voor het betreffende kalenderjaar;

    • -

      het beschikbare budget en een verdeling van de beschikbare middelen over de voorzieningen.

  • 3. Jaarlijks doet het college verslag aan de raad over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2. Ondersteuning kan worden aangeboden door het aanbieden van een, naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening, reïntegratietraject of door het bieden van scholing, praktische hulp, advies, nazorg bij werkaanvaarding of doorverwijzing aan andere instanties.

  • 3. Voorzieningen kunnen worden ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

  • 4. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening, het in artikel 3 genoemde beleidsplan Reïntegratie en/of de daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten.

Artikel 5 Onderzoek

Het college kan voordat besloten wordt tot een reïntegratietraject en/of tot de inzet van voorzieningen een onderzoek (laten) doen waarbij gekeken wordt welke ondersteuning of voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt

  • 1. Onverminderd de verplichtingen die gelden op grond van de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen of andere wetten bijvoorbeeld in verband met een uitkering die de belanghebbende ontvangt, gelden voor belanghebbende de volgende verplichtingen:

    • a.

      het verstrekken van inlichtingen aan het college die nodig zijn voor het bepalen van een geschikt reïntegratietraject en/of geschikte voorzieningen;

    • b.

      voldoen aan een oproep om in verband met de inschakeling in de arbeid op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen;

    • c.

      het verlenen van medewerking aan een onderzoek als bedoeld in het vorige artikel;

    • d.

      het naar vermogen gebruik maken van de aangeboden voorzieningen;

    • e.

      het naar vermogen deelnemen aan de verschillende onderdelen van het reïntegratietraject;

    • f.

      voldoen aan de specifieke verplichtingen die het college aan een aangeboden voorziening verbindt.

  • 2. Indien een uitkeringsgerechtigde in het kader van de WWB, die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordening;

  • 3. Indien een uitkeringsgerechtigde in het kader van de IOAW of de IOAZ, die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hierover is bepaald in het Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz;

  • 4. Indien de persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het eerste lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 7 Beperkingen

Bij uitvoeringsbesluit kan het college van degene zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid onder b of c, nadere voorwaarden stellen in de aanspraak op ondersteuning en verstrekking van voorzieningen.

Artikel 8 Budget- en subsidieplafonds

  • 1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit, een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor verschillende voorzieningen.

  • 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. In het beleidsplan Reïntegratie als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3. Het college kan een eerder genomen beslissing tot het inzetten van een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikel 9 van de wet niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 4. Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen nadere regels. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      De voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      De intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

    • c.

      De aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • d.

      Overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

Artikel 10 Werkstage

  • 1. Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, tweede lid onderdeel a, een werkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De werkstage heeft als doel de belanghebbende, met behoud van uitkering, door middel van stage werkervaring en vaardigheden op te laten doen dan wel te leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de werkstage en de daaraan verbonden verplichtingen.

  • 4. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 5. Het college kan een organisatie aanwijzen die in opdracht van, of namens de gemeente de werkstage bedoeld in het tweede lid, uitvoert.

Artikel 11 Sociale activering

  • 1. Het college kan aan uitkeringsgerechtigden een voorziening aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2. Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie.

  • 3. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening, het in artikel 3 genoemde beleidsplan Reïntegratie en/of de daaruit voortvloeiende uitvoeringsbesluiten.

Artikel 12 Detacheringsbaan (doorstroombaan)

  • 1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een dienstverband aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Plaatsing in een detacheringsbaan heeft ten doel om belanghebbende werkervaring, zo in combinatie met andere voorzieningen, te laten opdoen om hem of haar zo snel mogelijk te plaatsen op een reguliere arbeidsplaats.

  • 3. De detachering wordt in de detacheringsoveréénkomst vastgelegd.

  • 4. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de detacheringsbaan, de hoogte van het salaris, en de verplichtingen die aan de detacheringsbaan zijn verbonden.

  • 5. Op het dienstverband als bedoeld in het eerste lid is de arbeidsvoorwaardenregeling van de uitvoeringsorganisatie van toepassing.

  • 6. Het college kan een organisatie aanwijzen die in opdracht van, of namens de gemeente het werkgeversschap voor de banen, bedoeld in het eerste lid, uitvoert.

Artikel 13 Loonsuppletie gericht op reïntegratie

  • 1. Het college kan een loonsuppletie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1, tweede lid onder a en d een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling;

  • 2. Het doel van de loonsuppletie is werkgevers te stimuleren arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen voor personen bedoeld in artikel 1, tweede lid onder a en d.

  • 3. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de suppletie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de suppletie worden verbonden.

  • 4. Het college kan een organisatie aanwijzen die in opdracht van, of namens de gemeente deze loonsuppletie voor de arbeidsovereenkomst bedoeld in het eerste lid, uitvoert.

Artikel 14 Werk-Nu (work-first)

  • 1. Het college kan besluiten aan nader te bepalen doelgroepen werk aan te bieden volgens het zogenaamde “Werk-Nu” model.

  • 2. Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van duur, de voorwaarden en nadere verplichtingen die aan “Werk-nu”zijn verbonden. Hierbij worden de geldende wet- en regelgeving in acht genomen.

Artikel 15 Concurrentieverhouding

Het college biedt de voorzieningen genoemd in de artikelen 10, 12, 13, 14 en 15 alleen aan indien door de plaatsing van een persoon de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien geen sprake is van verdringing van reguliere arbeid.

Artikel 16 Premies

  • 1. Het college kan aan personen een premie toekennen in het kader van het met behoud van uitkering verrichten van vrijwilligerswerk.

  • 2. Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels over de doelgroepen, de duur en de hoogte van de premies en de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

Artikel 17 Overige vergoedingen (flankerend beleid)

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij in ieder geval om:

    • a.

      reiskosten

    • b.

      kosten van kinderopvang

  • 2. Het college kan bij uitvoeringsbesluit nadere regels met betrekking tot de uitvoering van dit artikel.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 19 Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand".

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Steenwijkerland in zijn vergadering van 9 november 2004
de voorzitter,
de griffier,

Toelichting op de Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Algemeen

Deze verordening regelt de ondersteuning die het college biedt bij de arbeidsinschakeling van werklozen die behoren tot de doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld in artikel 7 van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader vorm wordt gegeven volgt uit artikel 8 WWB.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden omschrijvingen gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. Bij het omschrijven van begrippen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen in de Wet Werk en Bijstand.

Artikel 2 Opdracht college

De WWB geeft aan het college de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning. Hoewel belanghebbenden aanspraak kunnen maken op ondersteuning, is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning. Het is aan het college om zorg te dragen voor voldoende aanbod aan voorzieningen, waarbij zij te maken hebben met beperkte financiële middelen, terwijl de vraag naar ondersteuning afhankelijk is van een veelheid aan sociaal-economische factoren.

Artikel 3 Beleidsplan Reïntegratie

eerste lid:

Het college stelt een meerjaren beleidsplan Reïntegratie op waarin, binnen de kaders van de reïntegratieverordening, het beleid voor meerdere jaren wordt beschreven. In dit artikel staat aangegeven welke elementen het beleidsplan Reïntegratie minimaal moet bevatten.

tweede lid:

Jaarlijks wordt door het college een jaarplan Reïntegratie vastgesteld. In dit artikel wordt ook aangegeven welke elementen het jaarplan minimaal moet bevatten.

derde lid:

Na afloop van het kalenderjaar stelt het college een verslag op voor de gemeenteraad over de doelmatigheid en de effecten van het gevoerde beleid van dat jaar.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

eerste lid:

De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen.

vierde lid:

In het vierde lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk document waarin die criteria geformuleerd kunnen worden, doch minimaal de verordening en het beleidsplan.

Artikel 5 Onderzoek

In een aantal gevallen zal worden verwezen naar een reïntegratiebedrijf. Ook is denkbaar dat uit eigen onderzoek al blijkt dat een diagnose door derden en/of de inzet van meerdere reïntegratie voorzieningen niet nodig is en kan direct naar een instrument of voorziening worden verwezen.

Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt

Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Uitkeringsgerechtigden zijn reeds door het ontvangen van een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden. Voor diegenen zonder uitkering moeten voorwaarden aan het reïntegratietraject gekoppeld worden. Deze gelden vanzelfsprekend ook voor de uitkeringsgerechtigden. Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek. Ook is denkbaar dat gemaakte kosten van de belanghebbende worden teruggevorderd, als door verwijtbaar handelen een traject niet tot het gewenste resultaat leidt. Om die mogelijkheid open te houden is het wenselijk dat de belangrijkste voorwaarden voor het behalen van succes als verplichting zijn opgenomen.

Natuurlijk heeft de belanghebbende ook rechten. Deze rechten zijn meestal elders in wet- of regelgeving ondergebracht. Tegen beslissingen op grond van deze verordening staat bezwaar en beroep open op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het recht op inzage in gegevens en zonodig correctie daarvan is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

tweede en derde lid:

Het tweede en derde lid biedt de verbinding met de maatregelenverordening en het Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz. Deze verordeningen regelen het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage.

vierde lid:

Echter, voor personen zonder uitkering, ANW-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.

Artikel 7 Beperkingen

De wijze waarop wordt vastgesteld of een Nugger- of ANW-er moet bijdragen in de kosten van de voorziening en de hoogte van de eigen bijdrage, kan in het uitvoeringsbesluit worden vastgelegd.

Artikel 8 Subsidie- en budgetplafonds

De wet stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient na te gaan welke andere, goedkopere alternatieve er beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een plafond ingebouwd worden; dit laat de mogelijkheid open dat er naar een andere voorziening wordt uitgeweken.

De aan het college gegeven mogelijkheid om een subsidie- of budgetplafond vast te stellen, is ingesteld om ongewenste overschrijding van de beschikbare middelen te voorkomen. Dat is nodig om dat vooraf niet exact bepaald kan worden hoe groot de instroom in de uitkering zal zijn, hoe effectief het reïntegratiebeleid zal zijn, en wat de uitgaven zullen zijn die daar het gevolg van zijn.

Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. De subsidie- en budgetplafonds moeten door het college per voorziening worden vastgesteld. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafonds vormt een weigeringsgrond bij de aanspaak op de desbetreffende voorziening.

Indien er geen budget- of subsidieplafond kan worden vastgesteld, kan het college besluiten een plafond in te stellen aan het aantal personen dat gebruik kan maken van de subsidie.

Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen

eerste lid:

Dit artikel biedt de mogelijkheid zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen, ook die voorzieningen die niet met name in de verordening zijn opgenomen. Het eerste lid geeft daarom aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat.

tweede lid:

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat een cliënt gedurende het traject op gezette tijden met de klantmanager de voortgang bespreekt.

derde lid:

Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de loonkostensubsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen.

Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan reïntegratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het reïntegratiebedrijf wordt verklaard dat deze reïntegratieverordening van toepassing is.

vierde lid:

Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten.

Artikel 10 Werkstage

Werkstage is binnen deze verordening een voorziening om werklozen te laten reïntegreren. Voor de term werkstage is gekozen om te benadrukken dat het gaat om een soort scholingsinstrument: niet de arbeid zelf, maar het leren werken staat centraal.

Het is belangrijk in de gaten te houden onder welke voorwaarden de werkstage aangeboden wordt en dat deze niet beschouwd wordt als een gewone arbeidsovereenkomst. Volgens het arbeidsrecht is er sprake van een arbeidsovereenkomst indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • -

    er dient sprake te zijn van de persoonlijke verplichting om arbeid te verrichten;

  • -

    die arbeid wordt verricht onder gezag van een ander;

  • -

    die ander betaalt voor de arbeid een bepaald bedrag aan loon;

  • -

    de arbeid wordt verricht gedurende enige tijd.

De Hoge Raad heeft bepaald dat er bij werkstages weliswaar sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid, maar dat dit overwegend gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de werknemer. Daarnaast is bij een werkstage in de regel geen sprake van beloning. Het is daarom verstandig terughoudend te zijn met het verstrekken van een gerichte stagevergoeding. Er kan wel een onkostenvergoeding worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten.

eerste lid:

Het eerste lid geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een werkstage en dat het aanbod zich specifiek richt op de uitkeringsgerechtigde.

tweede lid:

Het tweede lid geeft nog eens specifiek aan wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is met name van belang om te voorkomen dat de cliënt claimt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, en bij de rechter loonbetaling afdwingt.

De werkstage kan twee doelen hebben. Op de eerste plaats kan het gaan om het opdoen van specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde ‘snuffelstage’, waarbij de cliënt de gelegenheid krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Op de tweede plaats kan het gaan om het leren werken in een arbeidsrelatie. In de werkstage kan de cliënt wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.

derde lid:

Het derde lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen over de duur van de stage en de daaraan verbonden verplichtingen.

vierde lid:

In het vierde lid wordt bepaald dat er voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst (stage-overeenkomst) wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, alsmede de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens gewaarborgd worden dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding.

vijfde lid:

Het vijfde lid geeft het college de mogelijkheid de werkstage te laten uitvoeren door een uitvoeringsorganisatie Voor de uitbesteding dient een mandaatbesluit te worden genomen en moet een uitvoeringsovereenkomst worden afgesloten.

Artikel 11 Sociale activering

eerste en tweede lid:

Volgens de WWB dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Bij de omschrijving van het begrip sociale activering in het tweede lid komt tot uiting dat sociale activering als voorziening kan worden ingezet.

Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet reïntegratie, maar participatie voorop.

derde lid:

In het derde lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk document waarin die criteria geformuleerd kunnen worden, doch minimaal de verordening en het beleidsplan.

Artikel 12 Detacheringsbaan (doorstroombaan)

De WWB heeft de mogelijkheid om à la de WIW personen een detacheringsbaan aan te bieden, om op detacheringsbasis werkervaring op te doen zonodig in combinatie met scholing of andere voorzieningen. Het doel is kwalificeren voor regulier werk op korte of middellange termijn. Gedurende het traject zal belanghebbende worden geplaatst bij een werkgever om werkervaring op te doen. In deze verordening zijn de randvoorwaarden vastgelegd waarbinnen de banen vormgegeven worden.

eerste lid:

Het eerste lid geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een detacheringsbaan en dat het aanbod zich specifiek richt op de uitkeringsgerechtigde.

tweede lid:

In het tweede lid wordt de doelstelling van de detacheringsbaan nog eens benadrukt. Het kwalificeren naar regulier werk.

derde lid:

In het derde lid wordt bepaald dat het om detachering gaat en dat dit in een detacheringsoveréénkomst wordt vastgelegd. Daarbij worden op twee vlakken afspraken gemaakt. Ten eerste tussen het inlenende bedrijf en de werkgever. Hierin worden zaken geregeld als de verhouding tot de werkgever, de hoogte van de inleenvergoeding en de wijze waarop de begeleiding wordt vormgegeven. In de overeenkomst tussen werknemer en inlener worden afspraken gemaakt over werktijden, verlof, de inhoud van het werk etc.

vierde lid:

Het vierde lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen over de duur van de detacheringsbaan, de hoogte van het salaris, en de daaraan verbonden verplichtingen.

vijfde lid:

Het vijfde lid geeft aan dat als rechtspositie "de arbeidsvoorwaardenregeling van de uitvoeringsorganisatie" van toepassing is.

zesde lid:

Het zesde lid geeft het college de mogelijkheid het materieel werkgeverschap te mandateren aan een uitvoeringsorganisatie of reïntegratiebedrijf, net zoals dat in de WIW mogelijk was. Voor de uitbesteding dient een mandaatbesluit te worden genomen. Daarnaast moet een uitvoeringsoveréénkomst opgesteld worden.

Artikel 13 Loonsuppletie gericht op reïntegratie

Doel van de loonsuppletie is om extra werkgelegenheid te bevorderen voor uitkeringsgerechtigden en werknemers in de gesubsidieerde arbeid die anders geen werk kunnen vinden. De reden hiervoor kan zijn dat deze doelgroep door de grotere afstand tot de arbeidsmarkt minder productief zijn, of dat werkgevers door gebrek aan werkervaring huiverig zijn om iemand in dienst te nemen vanwege de extra financiële risico's die daaraan verbonden zijn. Door deze suppletie worden de financiële risico's van de werkgever gecompenseerd, en komen er extra reïntegratie voorzieningen beschikbaar.

eerste en tweede lid:

Het eerste lid geeft de basis voor de loonsuppletie, waarbij expliciet wordt aangeven dat het primair gaat om een reïntegratievoorziening. De doelgroep voor wie een suppletie verstrekt kan worden, is beperkt tot uitkeringsgerechtigden en werknemers in de gesubsidieerde arbeid.

In het tweede lid wordt het doel nog een benadrukt, het beschikbaar stellen van arbeidsplaatsen voor deze doelgroep stimuleren

derde lid:

Het derde lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen over de hoogte van de suppletie, de termijn, en de praktische uitvoering ( aanvraag, informatieverplichtingen, terugvordering, etc.)

Vierde lid:

Het vierde lid geeft het college de mogelijkheid het verstrekken van de loonsuppletie te laten uitvoeren door een uitvoeringsorganisatie. Voor de uitbesteding dient een mandaatbesluit te worden genomen en moet een uitvoeringsovereenkomst worden afgesloten.

Artikel 14 Werk-Nu (Work-first)

In het eerste en tweede wordt het college de mogelijkheid geboden een “Werk-Nu” project op te starten.

Werk-Nu is bedoeld om personen met een arbeidsverplichting direct bij de aanvraag om een uitkering een voorziening (werk c.q. werkstage) aan te bieden. De visie hierachter is dat daarmee voorkomen wordt dat mensen langdurig vervreemden van de arbeidsmarkt. Hoe langer iemand afhankelijk is van een uitkering des te groter wordt de afstand tot de arbeidsmarkt. Een deel van het traject zal bestaan uit een zeer intensief begeleidingstraject naar regulier werk.

In een door het college vastgesteld uitvoeringsbesluit zullen de kaders, de voorwaarden en de nadere verplichtingen worden vastgelegd.

Artikel 15 Concurrentieverhoudingen

Dit artikel geeft aan dat er bij plaatsing geen verdringing plaats vindt, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig worden beïnvloed. Het college kan dit doen door expliciet na te gaan dat het werk dat verricht gaat worden niet productief is, of dat er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden.

Artikel 16 Premies

In deze verordening is ervoor gekozen het verstrekken van premies in algemene zin te regelen: de criteria en de doelgroepen kunnen worden omschreven in het beleidsplan reïntegratie, al dan niet gekoppeld aan de bevoegdheid van het college om nadere regels te stellen.

Het premiebeleid kan worden afgestemd op de verschillende activiteiten die in het kader van activering verricht worden en daarbij de hoogte van de premie laten variëren. Ook kan besloten worden bepaalde activiteiten in het geheel niet te premieren. Tenslotte kan de premie afhankelijk worden gemaakt van de doelgroepen, zoals arbeidsgehandicapten, ouderen, jongeren, afstand tot de arbeidsmarkt etc.

Artikel 17 Overige vergoedingen (flankerend beleid)

In deze verordening is ervoor gekozen het verstrekken van overige vergoedingen, het zgn flankerende beleid in algemene zin te regelen. Het is denkbaar dat ter stimulering van de arbeidsinschakeling wordt besloten diverse kosten te vergoeden voor activiteiten die daaraan bijdragen. In dit artikel zijn als voorbeelden genoemd reiskosten en kosten voor kinderopvang, maar dit is geen limitatieve opsomming.

Het flankerend beleid is nader omschreven in het beleidsplan Reïntegratie.

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen voor deze voorziening zoals de aard van de voorzieningen, de hoogte van de vergoedingen, de duur, de praktische uitvoering etc.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 19 Citeerwijze en inwerkingtreding

In het Invoeringsbesluit WWB is bepaald dat de reïntegratieverordening en de maatregelenverordening op hetzelfde tijdstip in dienen te gaan.

De Reïntegratieverordening en de maatregelenverordening zijn op grond van artikel 8 Tijdelijke referendumwet referendabel. De datum van de inwerkingtreding van de Reïntegratieverordening en de maatregelenverordening moet daarom, met in acht name van artikel 22 Tijdelijke referendumwet, op tenminste 6 weken na datum publicatie gesteld worden.