Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening inburgering Steenwijkerland

Geldend van 01-04-2007 t/m 30-09-2010

Intitulé

Verordening inburgering Steenwijkerland

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, nummer 2007/15,

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking doorde gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aanbijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige

voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedragdient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan wordenopgelegd;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inburgering Steenwijkerland

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college beoordeelt elk jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

    Deze rapportages zullen opgenomen worden in de huidige planning en controlcyclus.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst jaarlijks groepen inburgeringsplichtigen, binnen artikel 19 van de wet, aan waaraan de gemeente bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden of die gehandhaafd kunnen worden. Door de raad zal jaarlijks vastgesteld worden welke doelgroepen, naast de wettelijke benoemde, prioriteit krijgen.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening hierop is afgestemd.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de manier vast waarop de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige, zal worden geïnd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk.

    Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, beschikt het college binnen 3 weken na ontvangst van deze mededeling tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, in overeenstemming met het gedane aanbod.

  • 5. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod weigert is hij zelf verantwoordelijk voor zijn voorbereiding op het inburgeringsexamen. Het college zal binnen drie weken na weigering een handhavingsbeschikking versturen waarmee de termijn aanvangt waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

  • d.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling eigen bijdrage; en

  • f.

    mogelijkheden bezwaar en beroep.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 Bestuurlijke boetes

Het college is bevoegd bestuurlijke boetes op te leggen zoals aangegeven in de wet. De in de wet genoemde maxima zijn voor het college de maximale bedragen die gehanteerd kunnen worden. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2007.

Artikel 11 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Inburgering Steenwijkerland.

Ondertekening

De raad voornoemd,
de griffier, R.G.H.P. Moonen
de voorzitter, drs. H.H. Apotheker

Algemene toelichting

De Wet inburgering treedt op 1 januari 2007 in werking en komt in de plaats van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) en de verschillende oudkomersregelingen. De wet regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven.

Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in

financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatverplichting).

Gemeenten krijgen in de Wet inburgering een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden.

In verband met deze taken draagt de Wet inburgering gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen:

Regels over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, evenals van het aanbod van en de toegang tot

inburgeringsvoorzieningen (artikel 8 Wet inburgering).

Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld (artikel 19, vijfde lid, en artikel 23, derde lid, Wet inburgering).

Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 Wet inburgering).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in de Wet

inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd.

In overeenstemming met de rolverdeling tussen raad en college, stelt de raad in dit artikel de kaders vast voor een adequate informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen. Het college is belast met de organisatie van de informatieverstrekking en legt daarover verantwoording af aan de raad. Deze verantwoording zal worden opgenomen in de huidige planning en controlcyclus. De uitvoering van de Wet inburgering is conform artikel 4.1 van de Gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen Steenwijkerland en Westerveld. De verantwoording zal dus in de planning en controlcyclus van de IGSD opgenomen worden. De Marap’s van de IGSD zullen gebruikt worden voor een inhoudelijke rapportage. Een cijfermatige verantwoording zal plaats vinden in de jaarrekening, waarbij indicatoren als het actief geïnformeerde (nieuwkomers plus te handhaven oudkomers) en het aantal ontvangen aanvragen voor informatie gebruikt zullen worden.

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Artikel 19, tweede lid, Wet inburgering bepaalt dat het college aan twee groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening moét aanbieden:

  • 1.

    inburgeringsplichtige die houder is van een verblijfsvergunning bepaalde of onbepaalde tijd (artikel 28 of 33 Vreemdelingenwet 2000);

  • 2.

    geestelijke dienaren.

Daarnaast bepaalt de wet ook in artikel 19 dat het college aan twee groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening kán aanbieden:

  • 1.

    inburgeringsplichtigen die algemene bijstand of een uitkering op grond een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen ontvangen;

  • 2.

    oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben.

Het college stelt de prioritaire doelgroep voor het volgende jaar vast. Deze groep kan bij voorrang een inburgeringsvoorziening worden aangeboden. Jaarlijks kan de prioritering hiervoor verschillen, om te voorkomen dat jaarlijks de verordening aangepast moet worden zal de keuze voor een prioritaire doelgroep in Steenwijkerland door de raad vastgesteld worden. Voor het eerste jaar 2007, zijn middels de kadernotitie Wet inburgering in Steenwijkerland de prioritaire groepen aangewezen. Dit artikel regelt dat deze groepen bij voorrang een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden. Dit houdt niet in dat andere groepen worden uitgesloten.

Om te voorkomen dat inburgeringsplichtigen die behoren tot een van de prioritaire groepen die zijn aangewezen, een recht laten gelden op een voorziening, kan aan deze aanwijzing geen recht ontleend worden op het krijgen van een aanbod. Dit artikel bepaald dat het college aan deze groepen een inburgeringsvoorziening kan aanbieden.

Voor de groep die een inburgeringsvoorziening moet worden aangeboden, de oudkomers met een asielstatus, stelt de gemeente cohorten welke jaarlijks gefaciliteerd kunnen worden. De gemeente bepaalt voor de oudkomer wanneer zijn inburgeringsplicht ingaat.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met in begrip van de totstandkoming en samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, Wet inburgering). Dit artikel legt vast dat het college de samenstelling van de inburgeringsvoorziening afstemt op de omstandigheden van de inburgeringsplichtige.

In geval van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen bepaalt de wet dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Uitgangspunt is wel, zo blijkt uit artikel 19, vierde lid, van de wet, dat een aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige niet wordt gedaan, indien dat diens arbeidsinschakeling belemmert.

In de wet is geregeld waaruit een inburgeringsvoorziening in ieder geval moet bestaan: een cursus die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal kosteloos afleggen van dat examen (artikel 19, derde lid, Wet inburgering). Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- én nieuwkomers) maakt ook maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, zesde lid, Wet inburgering).

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

In de verordening moet vastgelegd worden hoe de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige door het college zal geschieden (artikel 23, derde lid, Wet inburgering). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt € 270,00. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid, Wet inburgering).

Bewust wordt in dit artikel in de verordening alleen een kader vastgelegd door te stellen dat het college in de beschikking zal vastleggen hoe de eigen bijdrage wordt geïnd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, Wet inburgering dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast.

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt. In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het college het aanbod van een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze doet en dat het aanbod wordt toegestuurd naar het adres waar de inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Op deze wijze kan er geen onduidelijkheid ontstaan over het feit dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod heeft gedaan.

Het aanbod zal, in beginsel, inhoudelijk dezelfde strekking hebben als de uiteindelijke beschikking. Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd).

De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt. Deze schriftelijke mededeling zal gedaan worden in de vorm van het ondertekenen van een door de gemeente opgestelde verklaring door de inburgeringsplichtige. Wanneer het aanbod niet aanvaard wordt en de inburgeringsplichtige een oudkomer is die zijn eigen inburgering wil regelen, dan zal het college uiterlijk drie weken na weigering een handhavingsbeschikking opleggen. Met daarin de datum waarop aan de inburgeringsplichten moet zijn voldaan.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening wordt kenbaar gemaakt middels een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit bezwaar en beroep aan te tekenen. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd.

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen en herhaalde overtredingen

Artikel 35 van de Wet inburgering draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 van de wet zijn voor de verschillende overtredingen en bij herhaling van de overtreding, de maximale bedragen vastgelegd (tot maximaal € 1.000,-- per overtreding, bij herhaling)

Er is voor gekozen in de verordening geen gefixeerde bedragen te noemen voor de verschillenden overtredingen van de inburgeringsplichtige. Door alleen de maximale boetes vast te stellen zoals in de wet genoemd, kan college bij elke op te leggen bestuurlijke boete nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.