Verordening instelling bestuurscommissie openbaar primair onderwijs Steenwijkerland

Geldend van 01-08-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening instelling bestuurscommissie openbaar primair onderwijs Steenwijkerland

De raad der gemeente Steenwijkerland;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland d.d 22 november 2005, voorstelnummer 2005/111 ;

Overwegende, dat het gewenst is het bestuur van de het openbaar primair onderwijs in de gemeente, omvattende de volgende openbare basisscholen:

Beatrixschool te Steenwijk (incl. nevenvestiging Kallenkote)

Gen. Van den Boschschool te Willemsoord

Brinkschool te Scheerwolde

Burg. De Ruiterschool te Kuinre

De Driesprong te Eesveen

De Kleine Kamp te Steenwijk

De Rolpaal te Blokzijl

De Voorpoort te Vollenhove

Emmaschool te Steenwijk

Noorderschool te Giethoorn

OBS Oldemarkt te Oldemarkt

OBS ’t Vonder te Wanneperveen

OBS Zuidveen te Zuidveen

Pr. Willem Alexanderschool te Blankenham

School B te Steenwijk

Woldschool te Steenwijkerwold

Zuiderbasisschool te Giethoorn

Burg. Voetelinkschool te Steenwijk (speciale school voor basisonderwijs)

op te dragen aan een bestuurscommissie;

gelet op artikel 83 en 156 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening, regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie openbaar primair onderwijs Steenwijkerland, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

de raad: de gemeenteraad van de gemeente Steenwijkerland;

de scholen: de scholen als bedoeld in de overwegingen van deze verordening;

de commissie: de bestuurscommissie

het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland.

Artikel 2 Doel en middelen

De commissie heeft ten doel het geven van openbaar onderwijs aan de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 Wet op het primair onderwijs. Om het doel te verwezenlijken kan de commissie gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

Artikel 3 Duur en boekjaar

  • 1. De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 4 De commissie

  • 1. De commissie bestaat uit ten hoogste 7 leden, waarvan 2 leden worden voorgedragen door de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad: 1 lid namens de oudergeleding en 1 lid namens de personeelsgeleding.

  • 2. Het college benoemt de leden op voordracht van de commissie.

  • 3. De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan het college.

  • 4. De leden van de commissie respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 5. Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      Lid zijn van de raad van de gemeente Steenwijkerland;

    • b.

      Een dienstbetrekking hebben bij de commissie of de gemeente Steenwijkerland;

    • c.

      Lid zijn van een medezeggenschapsraad of de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van onder het bestuur van de commissie staande school of scholen;

    • d.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • e.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • f.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel g;

    • g.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1.

        het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

      • 2.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

      • 3.

        het doen van leveranties aan de commissie;

      • 4.

        het verhuren van roerende zaken aan de commissie;

      • 5.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

      • 6.

        het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7.

        het onderhands huren van de commissie;

  • 6. De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.

  • 7. Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

Artikel 5 Zittingsperiode

  • 1. De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal 1 maal worden herbenoemd.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerst benoemde commissie 3 leden voor twee jaar benoemd.

  • 3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4. Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 6 Schorsing en ontslag

  • 1. Het college kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal 4 maanden schorsen of ontslaan.

  • 2. De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van het college, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door het college besloten.

  • 3. Wanneer het college de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

Artikel 7 Einde lidmaatschap van de commissie

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

  • a.

    het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

  • b.

    het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

  • c.

    verklaring in staat van faillissement;

  • d.

    verlening van surseance van betaling;

  • e.

    onder curatelestelling;

  • f.

    ontslag;

  • g.

    opzegging;

  • h.

    overlijden.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden van de commissie

  • 1. De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voorzover daarvan in deze verordening niet is afgeweken.

  • 2. De commissie heeft voor de indiening van een verzoek tot omzetting, splitsing en/of verplaatsing, alsmede de opheffing van voorzieningen, de voorafgaande instemming van de raad nodig.

  • 3. De commissie is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met in achtneming van hetgeen in artikel 106 Wet op het primair onderwijs dienovereenkomstig is bepaald.

  • 4. De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 5. De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

  • 6. Er is een managementstatuut dat de taken en bevoegdheden van de directie regelt.

Artikel 9 Taakverdeling

  • 1. Het college benoemt de voorzitter.

  • 2. De commissie benoemt uit zijn midden een secretaris/vicevoorzitter en een penningmeester.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. De commissie vergadert ten minste 2 maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste 3 leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste tien dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.

  • 4. Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 11 Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 2. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 12 Stemmen

  • 1. De leden stemmen zonder last.

  • 2. Tenzij de verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 5. Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De vergadering worden besloten gehouden, wanneer ten minste eenvijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Vergaderen met gesloten deuren kan uitsluitend geschieden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen:

    • a.

      het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • b.

      de economische of financiële belangen van de commissie;

    • c.

      het belang van voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling voor bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

  • 4. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

  • 5. Naast openbare vergaderingen als bedoeld in het eerste lid kan de commissie besluiten tot het houden van niet openbare werkvergaderingen.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1. De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4. Indien leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voorzover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 15 Huishoudelijk reglement

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.

Artikel 16 Verantwoording

  • 1. De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden. In dit verslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • 2. Het verslag wordt bekendgemaakt. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met haar advies over de jaarrekening als bedoeld in artikel 21 van deze verordening.

Artikel 17 Dagelijks bestuur

De voorzitter, de secretaris/vice-voorzitter en de penningmeester vormen het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de commissie.

Artikel 18 Werkwijze en besluitvorming dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste twee leden dit verzoeken.

  • 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

  • 4. Besluiten kunnen alleen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 5. Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 19 Verantwoording dagelijks bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor het door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording verschuldigd aan de commissie en geven de commissie met betrekking tot het gevoerde bestuur alle verlangde inlichtingen.

  • 2. De commissie kan een lid van het dagelijks bestuur uit zijn functie ontheffen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van de commissie geniet.

Artikel 20 Commissies

  • 1. De commissie kan al dan niet uit zijn midden commissies benoemen, die onder verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een commissie is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 2. Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies.

Artikel 21 Financiën en verslaglegging

  • 1. De commissie biedt het college jaarlijks vóór 1 juni een ontwerp-begroting met toelichting aan en vóór 1 april een ontwerpjaarrekening met toelichting.

  • 2. Het college neemt het ontwerp van de commissie ongewijzigd over, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd is met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente. Wanneer het college de begroting en jaarrekening de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

Artikel 22 Schorsing en vernietiging

  • 1. Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen belang. Alvorens het schorsingsbesluit te nemen hoort het college de commissie. Het college draagt een besluit van de commissie, dat is geschorst met redenen omkleed ter vernietiging voor aan de raad.

  • 2. De raad neemt een met redenen omkleed besluit en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing. Indien de raad besluit tot vernietiging van het geschorste besluit van de commissie dan deelt het college dit onverwijld schriftelijk aan de commissie mede.

  • 3. In het geval van vernietiging neemt de commissie binnen een maand na ontvangst van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde mededeling een nieuw besluit met inachtneming van het besluit van de raad.

  • 4. Indien de raad besluit het geschorste besluit van de commissie niet te vernietigen vervalt de schorsing van rechtswege.

Artikel 23 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2. De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

Artikel 24 Bezwaar tegen besluit gemeente

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voorzover het besluiten van de raad of het college betreft waardoor de commissie rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen.

Artikel 25 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. De voordracht door de commissie als bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening vindt voor de benoeming van de eerste commissie plaats door het college.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2006.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening instelling bestuurscommissie openbaar primair onderwijs Steenwijkerland.

Artikel 25 Overgangs- en slotbepalingen

Verordening zoals deze luidt na het raadsbesluit van 30 mei 2006, nummer 2006/52

Ondertekening

De griffier,
de voorzitter,