Regeling vervallen per 31-01-2017

Verordening op de commissie voor de Oudheidkamer Steenwijk

Geldend van 01-01-2003 t/m 30-01-2017

Intitulé

Verordening op de commissie voor de Oudheidkamer Steenwijk

De raad van de gemeente Steenwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 december 2002, nummer 2002/186;

b e s l u i t :

de verordening op de commissie voor de oudheidkamer (1999/149) in te trekken en vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de commissie voor de Oudheidkamer Steenwijk.

Artikel 1 Algemeen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de gemeenteraad

:

de raad van de gemeente Steenwijk;

b.

burgemeester en wethouders

:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijk;

c.

de commissie

:

de bij besluit van heden ingestelde commissie voor de Oudheidkamer in de voormalige gemeente Steenwijk.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit minimaal vijf en ten hoogste zeven leden.

  • 2. Burgemeester en wethouders benoemen:

    • a.

      twee leden;

    • b.

      de overige leden op aanbeveling van de commissie van zo mogelijk twee personen per te vervullen plaats.

  • 3. Bij het doen van aanbevelingen dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de betrokkenheid en mogelijke deskundigheid op het terrein van de streekgeschiedenis, van de te benoemen commissieleden.

Artikel 3

De in artikel 2, tweede lid, genoemde leden hebben zitting voor de tijd van maximaal zes jaren.

Jaarlijks op 1 september treedt één van deze leden af, volgens een door de commissie op te stellen rooster van aftreding, welk rooster aan burgemeester en wethouders moet worden meegedeeld. Dit aftredende lid kan terstond voor maximaal één zittingsperiode van zes jaren worden herbenoemd.

Artikel 4

  • 1. De leden kunnen tussentijds ontslag nemen.

  • 2. De vervulling van een tussentijdse vacature geschiedt binnen drie maanden nadat zij is ontstaan.

  • 3. Het in de tussentijdse vacature aangewezen lid neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene, wiens vacature hij vervult.

  • 4. Zij die ophouden lid van de commissie te zijn, blijven hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.

  • 5. De voorzitter draagt er zorg voor dat vacante plaatsen in de commissie ter openbare kennis worden gebracht en dat belangstellenden zich voor de vacature kunnen melden.

Artikel 5 Dagelijks bestuur

  • 1. De commissie kiest jaarlijks uit haar midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 2. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter, de secretaris en de penningmeester.

Artikel 6

De commissie kan ten behoeve van het uitvoeren van specifieke taken sub-commissies instellen.

In deze sub-commissie heeft ten minste één lid van het dagelijks bestuur van de commissie zitting.

Overige leden behoeven geen lid van de commissie te zijn. De sub-commissie brengt op verzoek verslag uit omtrent de werkzaamheden aan de commissie.

Artikel 7 Vergadering

  • 1. De commissie vergadert ten minste tweemaal per jaar en verder zo dikwijls als door de voorzitter nodig wordt geoordeeld of als door ten minste drie leden schriftelijk met opgaaf van redenen aan de voorzitter wordt gevraagd.

  • 2. De voorzitter bepaalt de dag en het aanvangsuur van de vergadering van de commissie. Hij draagt zorg, spoedeisende gevallen uitgezonderd, dat de leden ten minste één week voor de te houden vergadering schriftelijk worden opgeroepen. De te behandelen zaken worden zoveel mogelijk in de agenda voor deze vergadering vermeld.

  • 3. De voorzitter doet, tegelijk met de oproep als bedoeld in het tweede lid, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling van het bijeenroepen van de commissie.

  • 4. De stukken, betrekking hebbende op de te behandelen onderwerpen in een openbare vergadering van de commissie, liggen tot de aanvang van de vergadering voor een ieder ter inzage, tenzij dit naar het oordeel van de voorzitter de belangen van de gemeente dan wel de belangen van bepaalde personen in ernstige mate zou kunnen schaden.

Artikel 8

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De voorzitter draagt er zorg voor, dat tegelijk met de oproeping dag en uur van de vergadering ter openbare kennis worden gebracht. De voorzitter draagt er zorg voor, spoedeisende gevallen uitgezonderd, dat het tijdstip, de plaats en de agenda van de vergadering ten minste één week voor de vergadering ter openbare kennis worden gebracht.

  • 3. De deuren worden gesloten wanneer ten minste eenvijfde deel van het aantal aanwezige leden het vordert of de voorzitter het nodig acht.

  • 4. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Het besluit daartoe behoeft de stemmen van tweederde der aanwezige leden.

  • 5. De commissie kan omtrent het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, welke aan de commissie worden overgelegd, de geheimhouding opleggen. Zij wordt zowel door de leden die bij de behandeling tegenwoordig waren, als door de leden die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen tot dat de commissie haar opheft.

  • 6. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken, als bedoeld in het vorige lid, voorlopige geheimhouding opleggen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan de commissie.

  • 7. De voorlopige oplegging van geheimhouding vervalt, zo zij niet aan de commissie in diens eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van het getal zitting hebbende leden tegenwoordig is, ter bekrachtiging wordt aangeboden.

  • 8. In geval van niet-bekrachtiging vervalt de voorlopige oplegging.

Artikel 9

In een besloten vergadering kan niet beraadslaagd, noch een beslissing genomen worden over:

  • a.

    de benoeming van nieuwe leden;

  • b.

    de begroting, de wijzigingen daarvan en de rekening.

Artikel 10

  • 1. De vergadering wordt niet gehouden, indien blijkens de presentielijst minder dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, is opgekomen.

  • 2. Wanneer het vereiste aantal leden niet is opgekomen, wordt een nieuwe vergadering belegd op de in artikel 7, tweede lid voorgeschreven wijze. Evenwel behoeven er slechts 24 uren tussen de rondzending der oproepingsbriefjes en het uur der vergadering te verlopen.

  • 3. Deze laatste vergadering wordt gehouden, ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.

Artikel 11

Indien het aantal leden van de commissie beneden tweederde van het in artikel 2, eerste lid genoemde aantal leden is gedaald, zal eerst in de opengevallen plaatsen moeten worden voorzien, alvorens rechtsgeldige beslissingen kunnen worden genomen.

Artikel 12 Verboden handelingen

De leden van de commissie mogen:

  • 1.

    niet meestemmen over de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan zij rekenplichtig zijn of tot welk bestuur zij behoren;

  • 2.

    middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan onderhandse pacht van aan de commissie in beheer gegeven goederen of inkomsten, aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de bij de commissie in beheer zijnde accommodaties, aan het kopen van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

  • 3.

    niet meestemmen over zaken, benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen, die hen, hun echtgenoten, of hun bloed- en aanverwanten tot in de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.

Artikel 13 Stemming

  • 1. Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 2. Indien bij het nemen van een beslissing over een zaak door geen der leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

Artikel 14

  • 1. Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van het getal leden, dat zitting heeft en zich niet van meestemmen moet onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 2. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, worden leden, die blanco briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Een stemming is geldig, ongeacht het getal leden, dat eraan heeft deelgenomen, in geval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen, ten aanzien waarvan in een vroegere vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het eerste lid nietig was.

  • 4. Hetzelfde geldt in een vergadering als bedoeld in het laatste lid van artikel 10.

Artikel 15

  • 1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 2. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen worden leden, die blanco briefjes hebben ingeleverd, voor de toepassing van dit artikel geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

Artikel 16

  • 1. Bij staking van stemmen wordt het nemen van de beslissing tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 2. In deze, en evenzo in een voltallige, vergadering wordt bij het staken van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

  • 3. In geval omtrent het benoemen, voordragen of aanbevelen van personen de stemmen bij herstemming staken, beslist terstond het lot.

Artikel 17 Voorzitter

  • 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving der orde in de vergadering van de commissie en is bevoegd wanneer die orde op enigerlei wijze door de toehoorders wordt verstoord, hen die dit doen of alle toehoorders te doen vertrekken.

  • 2. Hij kan de commissie voorstellen aan een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert voor de eerste maal voor de dag waarop het besluit genomen wordt en bij herhaling voor een bepaalde tijd maar niet langer dan voor drie vergaderingen, de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Bij aanneming moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten. Bij weigerachtigheid doet de voorzitter het lid verwijderen.

  • 3. Indien aan een lid de toegang tot de vergadering is ontzegd, wordt hij van de presentielijst afgevoerd.

Artikel 18 Penningmeester

De penningmeester registreert nauwkeurig de ontvangsten en uitgaven van de commissie. Hij neemt daarbij de door burgemeester en wethouders, de commissie gehoord, te stellen regels in acht. Hij legt binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar aan de commissie over een rekening over dat jaar.

Artikel 19 Bevoegdheden en taken

  • 1. De commissie heeft als doel: het verschaffen van inzicht in de geschiedenis en cultuur van de voormalige gemeente Steenwijk en zijn inwoners.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a.

      het bijeenbrengen en in stand houden van een verzameling van voorwerpen en bescheiden in de meest uitgebreide zin, in hoofdzaak betrekking hebbend op de geschiedenis, cultuur en tegenwoordige staat van de voormalige gemeente Steenwijk;

    • b.

      het aanvaarden van schenkingen en bruikleningen ten behoeve van de Oudheidkamer Steenwijk, met dien verstande dat:

      • 1.

        hieruit geen financiële consequenties voor de gemeente voortvloeien of hieraan geen bijzondere voorwaarden zijn verbonden;

      • 2.

        de waarde van voorwerpen per stuk een bedrag van € 4.538,- niet te boven gaat;

    • c.

      het maken en bijhouden van een nauwkeurige inventarisatie van de in beheer zijnde voorwerpen en bescheiden;

    • d.

      het stimuleren van en zo nodig zelf zorg dragen voor overleg en samenwerking tussen personen en/of organisaties, die op het gebied van de streekgeschiedenis van de voormalige gemeente Steenwijk werkzaam zijn;

    • e.

      het tijdelijk of blijvend voor het publiek toegankelijk stellen van de verzameling bedoeld in het tweede lid, sub a;

    • f.

      het beheer en de exploitatie van de door de gemeenteraad aangewezen accommodatie;

    • g.

      het adviseren over aangelegenheden de streekgeschiedenis betreffend;

    • h.

      het geven van voorlichting en verlenen van bemiddeling op het gebied van de streekgeschiedenis.

Artikel 20

Burgemeester en wethouders plegen ten aanzien van raadsvoorstellen, welke betrekking hebben op de in artikel 23 genoemde taak van de commissie van tevoren overleg met de commissie.

Artikel 21

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de Oudheidkamer, met het voorbereiden van al hetgeen in de commissie ter overweging en beslissing moet worden gebracht en met de uitvoering van de besluiten van de commissie.

    • a.

      Het is verantwoording schuldig aan de commissie en brengt ten minste eenmaal per jaar aan de commissie verslag uit van zijn werkzaamheden.

  • 2. De commissie kan bij huishoudelijk reglement, goed te keuren door burgemeester en wethouders, bepaalde aan haar toegekende taken opdragen aan het dagelijks bestuur.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt de gemeente Steenwijk bij de buitengerechtelijke rechtshandelingen, welke krachtens het bepaalde in artikel 18 door de commissie, voor haar moeten worden gedaan.

  • 4. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde.

  • 5. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de commissie, overeenkomstig een door de commissie, met inachtneming van artikel 37, tweede lid, van de Archiefwet 1962 vast te stellen regeling.

  • 6. De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de door de commissie vast te stellen regeling.

Artikel 22

De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken die van de commissie en het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 23

  • 1. Jaarlijks voor 1 april zendt de commissie aan burgemeester en wethouders een ontwerp-begroting met toelichting voor het volgende kalenderjaar.

  • 2. Bij het opstellen van de in het vorige lid bedoelde begroting dient de commissie zich te houden aan de daaromtrent door burgemeester en wethouders telkenjare te verstrekken richtlijnen.

Artikel 24

  • 1. Binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar zendt de commissie een jaarverslag en een rekening over het afgelopen kalenderjaar aan burgemeester en wethouders.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde stukken worden door burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad overgelegd.

Artikel 25 Toezicht en verantwoording

  • 1.

    • a.

      De notulen der vergadering van de commissie en het dagelijks bestuur worden binnen een week na vaststelling toegezonden aan burgemeester en wethouders.

    • b.

      Burgemeester en wethouders leggen de notulen ter inzage voor de gemeenteraad.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een beslissing van de commissie, dat naar hun oordeel in strijd is met het belang van de gemeente, schorsen. Zij onderwerpen dat besluit terstond aan het oordeel van de gemeenteraad.

  • 3. De gemeenteraad neemt een met redenen omklede beschikking. Houdt deze beschikking de verklaring in, dat de beslissing van de commissie in strijd is met het belang van de gemeente, dan doen burgemeester en wethouders daarvan onverwijld mededeling aan de commissie.

    De gemeenteraad regelt zonodig de gevolgen van de genomen beslissing.

    De commissie neemt binnen een maand een nieuwe beslissing met inachtneming van de beschikking van de gemeenteraad.

    Houdt de beschikking van de gemeenteraad in dat de beslissing van de commissie niet in strijd is met het belang van de gemeente, dan wordt daardoor de schorsing opgeheven. Burgemeester en wethouders geven hiervan onverwijld kennis aan de commissie.

Artikel 26

De leden van de commissie zijn, ieder afzonderlijk en tezamen voor de uitoefening van de taak van de commissie, verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad en aan burgemeester en wethouders en geven hen te dien aanzien alle gewenste inlichtingen.

Artikel 27 Slotbepalingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, de commissie gehoord.

  • 3. Burgemeester en wethouders benoemen, in afwijking van artikel 2, tweede lid onder b, alle leden van de commissie bij de instelling van de commissie.

Artikel 28

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de commissie voor de Oudheidkamer Steenwijkerland.

Artikel 29

Wijziging of intrekking van deze verordening vindt niet plaats dan nadat de commissie daarover is gehoord.

Artikel 30 Inwerkingtreding.

Onder toepassing van artikel 25, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet treedt deze verordening met ingang van 1 januari 2003 in werking.

Ondertekening

De raad voornoemd,
de secretaris,
de voorzitter,