Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2004

Geldend van 22-12-2007 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2004

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2003;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2004.

(Verordening parkeerbelastingen Steenwijkerland 2004).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens is ingeschreven als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    parkeerduur:

    • 1.

      tijdseenheid aangegeven in minuten of uren in de tarieventabel;

    • 2.

      tijdseenheid aangegeven in dagen: de periode vanaf 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

    • 3.

      De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

    • 4.

      De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 49,00.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening parkeerbelastingen Steenwijkerland 2003” van 12 november 2002, nummer 2002/170d, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 november 2003, nummer 2003/103, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen Steenwijkerland 2004”.

Ondertekening

De raad voornoemd,
de griffier
de voorzitter

TARIEVENTABEL behorende bij de “Verordening parkeerbelastingen Steenwijkerland 2004”.

1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

Gebied kern Steenwijk

Bij parkeerapparatuur geschikt voor een parkeerduur van:

Bedrag per tijdseenheid

Tijdseenheid

Scholestraat (parkeerterreinen aan weerszijden van de supermarkt De Boer)

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Kornputsingel (achter de ING-bank)

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Prinsen Hoven (dek)

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Onnastraat

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Kornputsingel

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Molenwal

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Weemstraat

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Scholestraat

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Oosterstraat

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Koningstraat en de zuidzijde van de Markt

0,5 uur

€ 0,40

30 minuten

Neerwoldstraat

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Markt-zuidzijde (twee invaliden-parkeerplaatsen nabij hoek Onnastraat)

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Burg. Goeman Borgesiusstraat

2 uren

€ 0,40

30 minuten

J.H. Tromp Meestersstraat

2 uren

€ 0,40

30 minuten

Gebied kern Giethoorn

Bij parkeerapparatuur geschikt voor een parkeerduur van:

Bedrag per tijdseenheid

Tijdseenheid

Ds. T.O. Hylkemaweg

Een dag voor voertuigen, behoudens autobus, vrachtwagen of camper

€ 1,60

Per dag

Ds. T.O. Hylkemaweg

Een dag voor een voertuig zijnde een autobus, vrachtwagen of camper

€ 3,60

Per dag

2. Het tarief voor een parkeervergunning per kenteken als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per kalenderjaar € 199,90.

3. Indien de parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt verleend in de loop van het kalenderjaar, is de belasting bedoeld in onderdeel 2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het in onderdeel 2 genoemde tarief als er in dat kalenderjaar, na het moment van vergunningverlening, nog volle kalendermaanden overblijven.

Behorende bij raadsbesluit van 11 november 2003.

De griffier van Steenwijkerland,