Beleidsregels inlichtingenplicht en verwijtbaarheid Steenwijkerland 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels inlichtingenplicht en verwijtbaarheid Steenwijkerland 2020

Gelet op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over de indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel bij bestuurlijke boetes (CRvB 24-11-2014, nrs. 14/1949 WW e.a.),

de verzamelbrief van de staatssecretaris van het ministerie van SZW van 22 december 2014, de brief van de minister van SZW over de Fraudewet van 16 december 2014 gericht aan de Tweede Kamer en artikel 2a Boetebesluit sociale zekerheidswetten, heeft het college de volgende beleidsregels opgesteld. De bevoegdheid tot vaststelling van deze beleidsregels ontleent het college aan artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, het Boetebesluit socialezekerheidswetten en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      College: College van Burgermeester en Westhouders van de gemeente Steenwijkerland;

    • b.

      Onverwijld: Onder het begrip onverwijld in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de IOAW en artikel 13, eerste lid, van de IOAZ wordt verstaan, uiterlijk binnen 30 dagen, gerekend vanaf het moment waarop het te melden feit of de omstandigheid zich heeft voorgedaan, dan wel kenbaar werd voor belanghebbende;

    • c.

      Voertuig: de voertuigen omschreven in de Beschrijving dataset Voertuigen van het Inlichtingenbureau;

    • d.

      Voertuig signaal: het signaal dat het Inlichtingenbureau aan de gemeente geeft wanneer een uitkeringsgerechtigde een kenteken op zijn naam krijgt.

Artikel 2. Schriftelijke waarschuwing

  • 1. Het college geeft in beginsel altijd een schriftelijke waarschuwing in situaties en bij overtredingen als omschreven in artikel 2aa van het Boetebesluit socialezekerheidswetten in samenhang met artikel 18a, vierde lid, Participatiewet, artikel 20a, vierde lid, IOAW en artikel 20a, vierde lid, IOAZ.

  • 2. De ernst van de overtreding en de mate waarin de overtreding belanghebbende kan worden verweten, kunnen er toe leiden dat het college in een individueel geval wel een boete oplegt.

Artikel 3. Ontbreken verwijtbaarheid

Het college acht in het geheel geen verwijtbaarheid aanwezig als:

  • a.

    het niet nakomen van een verplichting niet aan de belanghebbende kan worden verweten omdat hij op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden die niet tot het normale levenspatroon behoren en die het de belanghebbende feitelijk onmogelijk maakten om aan zijn verplichtingen te voldoen;

  • b.

    de belanghebbende binnen 30 dagen nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan die hij had moeten melden aan het college, bericht van het college ontvangt waaruit hij kan afleiden dat het college al van de wijziging op de hoogte is.

Artikel 4. Inlichtingenplicht en voertuig signalen Inlichtingenbureau

Een belanghebbende die het kentekenbewijs van een voertuig op zijn naam krijgt, is niet verplicht dit onverwijld aan het college door te geven, wanneer het advies van het Inlichtingenbureau aan het college luidt om dit voertuig signaal administratief af te handelen.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels inlichtingenplicht en verwijtbaarheid Steenwijkerland 2020.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden na de publicatie met ingang van 1 januari 2020 in werking.

Ondertekening

Steenwijk, 10 december 2019

Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,

de secretaris,

Judith de Groot

de burgemeester,

Rob Bats