Regeling vervallen per 01-05-2004

Algemene richtlijnen toetsing reclame-aanvragen binnenstad Steenwijk

Geldend van 01-01-2004 t/m 30-04-2004

Intitulé

ALGEMENE RICHTLIJNEN TOETSING RECLAME-AANVRAGEN BINNENSTAD STEENWIJK

  • 1.

    De in dit beleid geformuleerde regelen beperken zich tot het gebied van de binnenstad van Steenwijk zoals op de bij dit besluit behorende kaart nader is aangeduid.

  • 2.

    Reclames dienen, in hun maat, vorm, kleur, lichtintensiteit en sfeer, rekening te houden met de stedebouwkundige en architectonische situatie. Ook aan de grafische vormgeving worden kwaliteitseisen gesteld. Het reclameobject dient aan goede technische c.q. constructieve eisen te voldoen.

  • 3.

    Door het toevoegen of wijzigen van reclameobjecten aan gebouwen wijzigt het gevelbeeld; alle reclamevoorstellen worden derhalve aan de Welstandcommissie voorgelegd. Bij de beoordeling wordt gelet op de verderop genoemde aspecten, die als richtlijnen dienen voor het toepassen van reclame.

  • 4.

    Reclames dienen functiegebonden te zijn. Dit wil zeggen dat de reclame een relatie moet hebben met de situering en/of de functie van het object waarop het is aangebracht voorzover deze functie legaal aanwezig is.

  • 5.

    Tijdelijke reclames voor een periode van ten hoogste twee aaneengesloten weken per jaar kunnen worden toegestaan, ook indien zij in enigermate afwijken het voorgaande. Hierover dient vooraf contact opgenomen te worden met de cluster bouw- en woningtoezicht, van de afdeling VROM.

  • 6.

    Voor zonder vergunning geplaatste reclame-uitingen geldt geen overgangsrecht.

I RICHTLIJNEN OMTRENT HET UITERLIJK VAN RECLAME

  • 1.

    Vanwege de architectonische kenmerken van een gebouw zal een open belettering de voorkeur genieten. Maat en kleurstelling van de belettering dienen zich te voegen binnen het architectonische gegeven.

  • 2.

    Lichtreclames met intervalverlichting (uitgezonderd lichtkranten) kunnen worden toegestaan mits er geen flikkerend licht ontstaat en woonbelangen niet worden geschaad.

  • 3.

    Reclameborden of lichtbakken mogen niet meer dan 2/3 van één gevel beslaan, ook al zijn de panden (op begane grond) samengevoegd.

  • 4.

    Het oppervlak van lichtbakken die haaks op de gevel staan mag niet groter zijn dan 0,80 x 0,80 meter.

    De passende vorm en maat moet gerelateerd worden aan de architectonische verhoudingen van de gevel het straatprofiel. (Zie ook algemene richtlijnen onder 2).

II RICHTLIJNEN OMTRENT DE PLAATS VAN DE RECLAME

  • 1.

    Reclame dient bij voorkeur daar aangebracht te worden, waar het pand specifieke reclamemogelijkheden te bieden heeft, zoals op reclamevelden.

  • 2.

    Bij een nieuw te maken winkel- en bedrijfsruimte dient de plaats voor reclame bij voorkeur geïntegreerd te worden in de vormgeving van het gebouw.

  • 3.

    Reclameobjecten dienen dicht bij de commerciële functie waar ze bijhoren te worden aangebracht en te worden beperkt tot de ruimte van de voorgevel tussen de begane grond en de eerste verdieping.

  • 4.

    Aan panden met het uiterlijk van een winkel wordt uitsluitend toegestaan: één reclame die vlak tegen de gevel

    is geplaatst en één uithangbord of lichtbak loodrecht op de gevel. Als het een hoekpand betreft dan wordt afhankelijk van de situatie aan elk van de beide winkelgevels één uithangbord of lichtbak toegestaan.

  • 5.

    Het uitzicht op verkeersborden en straatnaamborden mag nooit belemmerd worden door lichtbakken en reclameborden.

  • 6.

    Reclames buiten het bouwsilhouet, bijvoorbeeld op daken of dakgoten, zijn niet toegestaan.

  • 7.

    Reclames aan zogenaamde “blinde” zijgevels worden alleen toegestaan als de stedenbouwkundige en Architectonische context dit toelaat en indien zij esthetisch bijzonder goed zijn verzorgd, één en ander ter beoordeling van de welstandscommissie

  • 8.

    Zonneschermen, luifels en markiezen dienen gevrijwaard te worden van enige vorm van reclame-uitingen.

  • 9.

    Borden van aanbouw, te huur en te koop dienen zoveel mogelijk de architectuur van het pand waarop ze worden aangebracht te respecteren en mogen niet langer aanwezig zijn dan zij feitelijk betekenis hebben.

III RECLAME AAN MONUMENTEN

Voor reclames aan monumenten is een extra vergunning nodig als bedoeld in artikel 11 van de monumentenwet 1988 of artikel 10 van de monumentenverordening 2001, naast de bouw- en/of reclamevergunning en deze wordt als zodanig door de monumentencommissie beoordeeld. Een bescheiden reclame op de onderzone van de gevel met open letters en aangepast kleurgebruik zal over het algemeen tot de mogelijkheden behoren, maar zal zich moeten aanpassen aan de kenmerken van de architectuur.

Vlaggen Uitstallingen en Aankondigingen

IV Vlaggen

Vlaggen waarop reclames zijn aangebracht zijn formeel vergunningplichtig. Ze worden niet alleen gebruikt bij bijzondere gelegenheden, maar hebben vaak een permanent karakter. Vanwege de slechte handhaafbaarheid om vlaggen te weren zal daartegen in principe niet actief worden opgetreden, maar bij excessieve situaties kan corrigerend worden opgetreden.

Vlaggen domineren steeds meer het straatbeeld, zowel door hoeveelheid, omvang en het feit dat ze bewegen. Al met al geen positieve bijdrage aan het straatbeeld.

In verband met de uiterlijke wijziging die vlaggen teweeg brengen aan een gebouw kan achteraf een welstandoordeel gevraagd worden bij excessieve situaties als boven bedoeld, welk oordeel kan leiden tot een aanschrijving om alsnog één en ander ongedaan te maken dan wel tot aanvaardbare proporties terug te brengen.

Het is dus sowieso zinnig voor betrokkene vooraf een welstandsoordeel te vragen.

V Ongewenst maar niet vergunningplichtig

Het plaatsen van reclames achter ramen of glazen deuren, zichtbaar vanaf de openbare weg, is niet vergunningplichtig.

en kan ook niet aangeschreven worden. Voorkomen moet echter worden dat het stadsbeeld er schade van ondervindt

en zo de positieve gevolgen van het gevoerde reclamebeleid teniet worden gedaan. Zo nodig kunnen betrokkenen daarop aangesproken worden, waarbij een positief motiverende benadering gewenst is.

VI UITSTALLINGEN

Sinds 1992 voerde de voormalige gemeente Steenwijk voor het plaatsen van uitstallingen, waaronder begrepen reclameborden bij winkels en bedrijven, in de winkelstraten van de binnenstad van Steenwijk een expliciet gedoogbeleid. Dit beleid wordt voortgezet door de gemeente Steenwijkerland.

Met inachtneming van onderstaande voorwaarden wordt het uitstallen gedoogd:

  • 1.

    De uitstalling mag slechts bestaan uit verplaatsbare objecten.

  • 2.

    De uitstalling dient te worden geplaatst in een “uitstallingszone”. De omvang van deze uitstallingszone wordt bepaald door de hieronder genoemde randvoorwaarden.:

    • -

      tot maximaal de breedte van de voorgevel van het betreffende pand.

    • -

      Voorts wordt deze maximale maat, daar waar in de bestrating een markering is aangebracht (d.i. binnen het winkelpromenadegebied), verder begrensd door deze aangebrachte markering, welke niet mag worden overschreden. Deze markering bestaan uit in de bestrating aangebrachte vierkante zwarte stenen

    • -

      Daar waar in de bestrating geen markering is aangebracht dient een minimale breedte van de rijbaan van 3 m. te worden vrijgehouden e.e.a. ter beoordeling van de daartoe bevoegde ambtenaar.

    • -

      In die gebieden waar trottoirs naast de rijbaan aanwezig zijn mag de uitstalling alleen plaats vinden op het trottoir met dien verstande dat te allen tijde een strook van minimaal 1,5 m. breedte vanaf de trottoirband tot aan de uitstalling van obstakels vrijgehouden dient te worden waarmee de vrije doorgang voor voetgangers wordt gegarandeerd.

    • -

      Wanneer niet onmiddellijk vanuit de voorgevel kan worden uitgestald, dient omtrent de plaatsing van de uitstalling overleg te worden gepleegd en overeenstemming te worden bereikt met de daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3.

    Uitstallingen elders zijn niet toegestaan.

  • 4.

    De uitstalling mag niet aanwezig zijn buiten de openingstijden van de winkel/het bedrijf.

  • 5.

    Het ophangen van goederen aan luifel, zonnescherm en dergelijk is verboden.

  • 6.

    Aan de uitstalling mogen zich geen scherp uitstekende delen bevinden.

  • 7.

    De uitstalling moet op de eerste aanzegging worden verwijderd, indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van werken van openbaar nut, in het belang van openbare orde of veiligheid dan wel ter realisering van gemeentelijke plannen. Voorts is het plaatsen van uitstallingen niet toegestaan gedurende de Zendemarkt in het voorjaar en de Elfduizendmarkt in het najaar.Bij een ontruiming als in dit lid bedoeld bestaat geen aanspraak op schadevergoeding.

  • 8.

    De door de politie, brandweer of daartoe aangewezen ambtenaren te geven aanwijzingen met betrekking tot de

    uitstalling dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

  • 9.

    Los geplaatste reclameborden mogen geen grotere afmeting hebben dan 1, 20 meter x 0,80 meter.

  • 10.

    Voor eventuele schade, voortvloeiende uit het uistallen van winkelwaar c.q. het plaatsen van reclameborden, kan de gemeente Steenwijkerland nimmer aansprakelijk worden gesteld.

De marktmeester, zijn vervanger of andere daartoe door B & W aangewezen ambtenaren controleren regelmatig of de uitstallingsregeling wordt nageleefd.

Jaarlijks ontvangen de ondernemers in het voorjaar een schrijven van de gemeente, waarin de aandacht op de uitstallingsregeling wordt gevestigd.

VI Aankondigingsborden en Spandoeken

Uitgangspunten voor verlening van een vergunning zijn:

  • 1.

    Plaatsing mag gedurende een korte periode (max. 2 weken), met uitzondering van het winkelpromenadegebied.

  • 2.

    In principe wordt alleen vergunning verleend voor de niet zuiver commerciële doeleinden. Hierbij wordt voor circussen en kermissen (wel commercieel) een uitzondering gemaakt. Gebruikmaking van aankondigingsborden voor aanprijzing van waren/goederen, is niet toegestaan.

  • 3.

    Het aantal aankondigingsborden dient beperkt te blijven tot 10 per activiteit, met een maximum termijn van 2 weken.

  • 4.

    De aankondigingsborden dienen geplaatst te worden in een metalen frame.

  • 5.

    Het ophangen van spandoeken dient beperkt te blijven tot niet- commerciële doeleinden en deze dienen op het laagste punt minimaal 4,20 m. boven de rijbaan te blijven.