Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van rechten algemene begraafplaatsen Stein 2012

Geldend van 08-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rechten algemene begraafplaatsen Stein 2012

2011, no.

De Raad der gemeente Stein;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders inzake begrafenisrechten Stein 2012 van 11 oktober 2011;

(Gem. blad Afd. A 2011, no. );

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de volgende verordening

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RECHTEN ALGEMENE BEGRAAFPLAATSEN STEIN 2012

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    begraafplaatsen: de algemene begraafplaats gelegen aan de Zwartdriesstraat Stein;

    de algemene begraafplaats gelegen aan de Pastoor Haesenstraat Elsloo;

    de algemene begraafplaats gelegen aan de Molenweg-Zuid Urmond;

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

    urnenpijp: pijp die in een bestaand graf wordt geplaatst om vervolgens een urn in te plaatsen;

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

  • 2. Voor de heffing van de rechten voor het uitsluitend recht tot begraven van stoffelijke overschotten worden de graven onderscheiden in enkele en dubbele graven.

  • 3. Onder dubbele graven worden verstaan graven, waarin ten hoogste twee stoffelijke overschotten boven elkaar worden begraven.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van door de gemeente te verlenen diensten in verband met het begraven van stoffelijke overschotten en anderszins gebruik maken van de algemene begraafplaatsen worden onder de naam "begrafenisrechten" rechten geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag een in artikel 2 genoemde dienst wordt verstrekt of bedoeld gebruik plaats heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

4.1

Voor het uitsluitend recht tot begraven bedraagt het tarief:

voor het overschot van:

In een dubbeldiep graf

voor de duur van 20 jaar

In een enkeldiep graf

voor de duur van 20 jaar

a. een persoon van 12 jr of ouder

€ 882,00

€ 673,00

b. een kind van 1 tot 12 jaar

€ 370,00

c. een kind beneden het jaar

of een doodgeboren kind

€ 211,00

4.1.1 voor het uitsluitend recht tot begraven in een dubbelbreed

graf voor de duur van 20 jaar € 1.765,00

4.2

Voor het recht op een urnennis voor de duur van 10 jaar

bedraagt het tarief vervallen

4.3

Voor het recht op een urnennis voor de duur van 20 jaar

bedraagt het tarief € 1.479,00

4.4

Voor het recht op een urnengraf voor de duur van 20 jaar

bedraagt het tarief € 1.428,00

4.5

Het tarief voor het begraven van een stoffelijk overschot bedraagt:

  • 1.

    a. van een persoon van 12 jr en ouder € 673,00

    • b.

      van een kind van 1 tot 12 jr € 370,00

    • c.

      van een kind beneden het jaar

      of een doodgeboren kind € 211,00

  • 2.

    voor het bijzetten van een urn op of

    in graven € 165,00

4.6

Het tarief voor het bijzetten van een asbus of urn in een urnennis of urnengraf

bedraagt € 165,00

4.7

Voor het uitsluitend recht tot het begraven in een calamiteitengraf

Bedraagt het tarief per jaar of gedeelte daarvan € 127,50

4.8

Voor het gesloten houden van een graf na de in artikel 4.1 genoemde

tijdvakken wordt voor elk tijdvak van 5 jaren een recht geheven:

  • 1.

    voor een graf van een persoon van 12 jr en ouder € 293,00

  • 2.

    voor een graf van een persoon beneden 12 jr € 183,00

4.9

Voor het gesloten houden van een graf na de in artikel 4.1 genoemde

tijdvakken wordt voor elk tijdvak van 10 jaren een recht geheven:

  • 1.

    voor een graf van een persoon van 12 jr en ouder € 586,00

  • 2.

    voor een graf van een persoon beneden 12 jr € 366,00

  • 4.

    10

Voor het gesloten houden van een urnengraf na het in artikel 4.4 genoemde

tijdvak wordt voor elk tijdvak van 5 jaar een recht geheven van € 408,00

4.11

Voor het gesloten houden van een urnengraf na het in artikel 4.4 genoemde

tijdvak wordt voor elk tijdvak van 10 jaar een recht geheven van € 816,00

4.12

Voor het gesloten houden van een urnennis na het in artikel 4.3 genoemde

tijdvak wordt voor elk tijdvak van 5 jaar een recht geheven van € 418,00

4.13

Voor het gesloten houden van een urnennis na het in artikel 4.3 genoemde

tijdvak wordt voor elk tijdvak van 10 jaar een recht geheven van € 835,00

4.14

Bij plaatsing van een tweede urn in de nis of urnengraf wordt de huurtermijn

niet opengebroken

4.15

Voor het verstrooien van as op de verstrooiingsplaats van een begraafplaats

wordt een recht geheven van € 127,50

4.16

Voor het verlenen van een vergunning voor het opgraven van een lijk wordt

een recht geheven van € 127,50

4.17

Voor het verkrijgen van toestemming tot het plaatsen van een grafteken wordt

een éénmalig recht geheven:

  • a.

    op een grafruimte van een persoon van 12 jr of ouder € 127,50

  • b.

    op een grafruimte van een kind van 1 tot 12 jr € 68,00

  • c.

    op een grafruimte van een kind van 0 tot 1 jr of een doodgeboren kind € 43,00

  • d.

    op een urnengraf € 127,50

    Artikel 5 Vrijstellingen

    • 1.

      Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van een doodgeboren of binnen 3 maanden na de geboorte overleden tweeling, drieling, enz. mits dit in dezelfde kist geschiedt c.q. de as in één asbus wordt geborgen, is het grafrecht slechts éénmaal verschuldigd.

    • 2.

      Voor het begraven van stoffelijke overschotten c.q. het bijzetten van de as van kinderen, die beneden de leeftijd van 3 maanden zijn overleden en in één kist met hun moeder worden begraven c.q. waarvan de as met die van de moeder wordt geborgen in één asbus, is geen recht verschuldigd.

    • 3.

      De rechten worden niet geheven voor het op rechterlijk gezag lichten en weer in hetzelfde graf begraven van een stoffelijk overschot.

    Artikel 6 Wijze van heffing c.q. tijdstip van betaling

    • 1.

      De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving of nota, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

    • 2.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 10 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

    • 3.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

    Artikel 7 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

    Artikel 8 Kwijtschelding

    Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

    Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      De "Verordening begrafenisrechten Stein 2011", vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 3.

      De datum van ingang van deze heffing is 1 januari 2012.

    • 4.

      Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening begrafenisrechten Stein 2012".

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2011

    De Raad voornoemd,

    de griffier, de voorzitter,

    Dict. BW