Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein 2016

Geldend van 01-09-2016 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein 2016

Hoofdstuk 1 AlgemeenArtikel 1 Verhouding tot de subsidieverordening(en).

  • 1.

    De in deze verordening opgenomen bepalingen gelden naast de bepalingen uit de vigerende subsidieverordening(en).

  • 2.

    Wanneer en voor zover de bepalingen in deze verordening afwijken van de vigerende

Subsidieverordening(en), geldt deze verordening.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • a. Wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • b. Besluit: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • c. Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP): register waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • d. Peuter: een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • e. Doelgroeppeuter: een peuter met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie van Zuyderland Jeugdgezondheidszorg;

  • f. Kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de wet;

  • g. Peuteropvang: de opvang van kinderen van 2 tot 4 jaar voor minimaal zes uur per week (en maximaal 7 uur) verdeeld over twee dagdelen gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • h. Opvanglocatie: locatie waar peuteropvang aangeboden wordt niet zijnde gastouderopvang of buitenschoolse opvang;

  • i. Voor- en vroegschoolse educatie ( VVE ): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2-en 3 jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (de 4-en 5-jarigen), de vroegschoolse periode;

  • j. Voorschoolse educatie (VE): educatie voor doelgroeppeuters zoals bedoeld in de wet;

  • k. VE peuteropvang: peuteropvang voor doelgroeppeuters conform het besluit;

  • l. VE-locatie: een locatie die in het LRKP geregistreerd staat als aanbieder van voorschoolse educatie (VE);

  • m. Kindgebonden subsidie: subsidie waarbij de deelnemende peuter eenheid is van subsidie;

  • n. Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • o. Maximale uurtarief kinderopvang: het maximale uurtarief voor dagopvang in een kindercentrum zoals vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag;

  • p. Ouder: ouder in de zin van de wet;

  • q. Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

  • r. Ouder verklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag;

  • s. AWB: Algemene Wet Bestuursrecht

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het in twee dagdelen voor tenminste zes uur per week (en maximaal 7 uur) aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter, waarbij 40 weken per jaar het uitgangspunt is.

  • 2. Het in drie of vier dagdelen voor tenminste 10 uur per week aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter, waarbij 40 weken per jaar het uitgangspunt is.

Artikel 4 Doelgroepkindgebonden subsidie

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van (doelgroep)peuters van de volgende groepen ouders:

  • 1.

    Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en een doelgroeppeuter;

  • 2.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter;

  • 3.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een doelgroeppeuter.

Artikel 5 De aanvrager

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een aanvrager die peuteropvang in de gemeente Stein aanbiedt en aantoonbaar pedagogische relaties onderhoud met een van de in Stein opererende besturen voor primair onderwijs en waar de kwaliteitseisen die voortvloeien vanuit de wetgeving OKE

van toepassing zijn. Voorbeelden van dergelijke organisaties in de gemeente Stein zijn Stichting Spelenderwijs, MIK Kinderopvang en Kidts Kinderopvang. Met deze drie organisaties is ook de spreiding van peuteropvang in de gemeente Stein gewaarborgd.

Artikel 6 De aanvraag

  • 1. De aanvraag wordt uiterlijk voor 1 september van het voorafgaande jaar ingediend.

  • 2. De gemeente Stein en aanvrager stellen een activiteitenplan op waarin wordt overeengekomen welke activiteiten worden uitgevoerd. (zie artikel 11 lid 2).

  • 3. De gemeente Stein heeft de mogelijkheid om de aangeleverde gegevens inhoudelijk te toetsen en te controleren op juistheid en rechtmatigheid.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de AWB kan de subsidie (deels) worden geweigerd of worden ingetrokken als:

  • a.

    de opvanglocatie op 1 september 2016 niet ingeschreven staat als kinderdagverblijf in het LRKP;

  • b.

    de opvanglocatie niet gevestigd is in gemeente Stein;

  • c.

    voor doelgroeppeuters de aantekening voorschoolse educatie: ‘ja’ ontbreekt in het LRKP;

  • d.

    de opvanglocatie gedurende de periode van 1 september 2016 tot en met 31 december 2017 niet ingeschreven staat als kinderdagverblijf in het LRKP.

Artikel 8 Meldingsplicht subsidieontvanger

De subsidieontvanger doet direct melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen (zie activiteitenplan artikel 6 lid 2) zal worden voldaan.

Artikel 9 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over

  • a.

    besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, of ontbinding van de rechtspersoon;

  • b.

    relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat de afspraken zoals opgenomen in het activiteitenplan niet of niet geheel kunnen worden nagekomen;

  • d.

    wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 10 Subsidieplafond

Burgemeester en wethouders hebben voor deze subsidieregeling een subsidieplafond (zijnde 250.000,- per jaar) vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Subsidiebedragen

Artikel 11 Kindgebonden subsidie uitvoering peuteropvang

  • 1. De subsidiebedragen ten behoeve van de (doelgroep)peuters van de volgende groepen ouders luiden als volgt:

    • a.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en een doelgroeppeuter €10,72 per uur voor de eerste zes uur (max) per week, €3,83 voor de tweede zes uur (max) per week.

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter €9,35 per uur met een maximum van zeven uur per week.

    • c.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een doelgroeppeuter €10,72 per uur met een maximum van twaalf uur per week.

  • 2. Het uurtarief genoemd in lid 1 omvat onder andere loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief directie, bij -en nascholing, vervangings-en verletkosten bij ziekte, uitvoering van VVE-programma inclusief intake, warme overdracht, observaties, oudergesprekken, zelfevaluatie, differentiatie, begeleiding, voorbereidings- en tutortijd, organisatie van ouderactiviteiten ten behoeve van ouderparticipatie, huisvesting en overhead.

Artikel 12 Ouderbijdrage

  • 1. De maximale ouderbijdrage voor de doelgroep van de kindgebonden subsidie is gelijk aan het maximale uurtarief kinderopvang.

  • 2. De hoogte van de ouderbijdrage voor:

    • a.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en een doelgroeppeuter wordt voor de eerste zes uur (max) bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag 2016 van de Belastingdienst, voor de tweede zes uur (max) betalen zij geen ouderbijdrage.

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

    • c.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een doelgroeppeuter € 0,32 cent per uur met een maximum van twaalf uur per week.

Hoofdstuk 3 Voorschotten

Artikel 13 Kindgebonden subsidie uitvoering peuteropvang

  • 1. De subsidieontvanger levert, indien het college van B&W ernaar vraagt, een tussentijdse rapportage in met de volgende elementen:

    • a.

      het aantal doelgroeppeuters per groep ouders

    • b.

      het aantal peuters

    • c.

      het aantal uur opvang per peuter (de gemeente wenst namelijk af te rekenen op basis van daadwerkelijk afgenomen uren)

  • 2. De verlening en de hoogte van het voorschot van de kindgebonden subsidie geschiedt in onderling overleg.

Hoofdstuk 4 Vaststelling van subsidie

Artikel 14 Aanvraag vaststelling

  • 1. De subsidievaststelling vindt plaats op aanvraag van de subsidieontvanger.

  • 2. De aanvraag om subsidievaststelling vindt plaats voor 1 september 2017 en 1 januari 2018. (conform een rapportage zoals gesteld in artikel 13 lid 1)

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat de definitieve gegevens zoals genoemd in hoofdstuk 1 artikel 6.

  • 4. Het college is bevoegd – naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het derde lid – andere informatie en/of bescheiden te verlangen, voor zover dat:

    • a.

      voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;

    • b.

      nodig is voor het desgevraagd verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten.

  • 5. Het college is bevoegd genoegen te nemen met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in het derde lid, voor zover dat redelijkerwijs niet in de weg staat een geode beoordeling van een aanvraag tot vaststelling.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1. Binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling stelt het college de subsidie vast.

  • 2. De in het eerste lid genoemde beslistermijn kan door het college één maal worden verlengd met ten hoogste 13 weken. Een verlenging dient aan de aanvrager bekend te worden gemaakt.

  • 3. Wanneer de aanvraag tot vaststelling niet of niet tijdig is ingediend, stelt het college – na een éénmalige rappel waarbij de subsidieontvanger een redelijke termijn is geboden diens verzuim te herstellen – de subsidie ambtshalve vast.

Hoofdstuk 5 Afsluiting

Artikel 16 Bevoegdheid college van Burgemeester & Wethouders

1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

2.Het college is bevoegd de bedragen genoemd in deze verordening aan te passen op basis van relevante prijsontwikkelingen.

Artikel 17 Hardheidsclausule, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    In gevallen waarin de toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden, kunnen burgemeester en wethouders besluiten af te wijken van deze regeling.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en geldt met ingang van 1 september 2016 onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein 2015 .

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein 2016.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 30 juni 2016.

De Raad voornoemd,

de Griffier, de Voorzitter,