Verordening Participatieraad gemeente Stein 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening Participatieraad gemeente Stein 2016

2016, no.21     

De Raad der gemeente Stein;

Gezien het voorstel inzake Verordening Participatieraad gemeente Stein 2016;

Gelet op artikel 47 van de Participatiewet, artikel 22 van de ‘Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Stein 2015’, artikel 11 van de ‘Verordening jeugdhulp Stein 2015’ en art 150 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening Participatieraad gemeente Stein 2016

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en andere daarmee verband houdende beleidsvelden en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Andere begrippen:

    • a.

      Participatieraad: vorm van burger- en cliëntenparticipatie waarbij ingezetenen en cliënten vroegtijdig betrokken worden bij de voorbereiding van het beleid betreffende het sociaal domein, in de gelegenheid worden gesteld voorstellen voor het beleid betreffende het sociaal domein te doen en vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit kunnen brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende het sociaal domein.

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein.

    • c.

      Sociaal domein: de gemeentelijke beleidsterreinen werk, inkomen en arbeidsmarkt, welzijn, maatschappelijke zorg, jeugdhulp, gezondheidsbeleid, passend onderwijs en vrijwilligerswerk.

Artikel 2. Doel

Het doel van de Participatieraad is dat burgers en cliënten invloed kunnen uitoefenen op het lokale beleid en de uitvoering met betrekking tot de Participatiewet, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Jeugdwet en andere daarmee verband houdende beleidsvelden binnen het sociaal domein.

Artikel 3. Participatieraad

  • 1. De leden van de Participatieraad worden benoemd en ontslagen door het college. De Participatieraad draagt kandidaten voor.

  • 2. De Participatieraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering van de taken binnen het sociaal domein betrokken personen.

  • 3. De Participatieraad bestaat uit ten minste 5 en ten hoogste14 personen.

  • 4. De Participatieraad benoemt uit zijn midden een voorzitter voor een termijn van 4 jaar.

  • 5. De leden dienen:

    • a.

      in de gemeente woonachtig zijn.

    • b.

      niets te doen of te laten dat tot (de schijn van) belangenverstrengeling leidt.

    • c.

      de leden stellen de gemeente in kennis van wijzigingen in functie(s) die zij buiten de Participatieraad vervullen, indien er sprake zou kunnen zijn van belangenverstrengeling of de schijn daarvan.

  • 6. Het lidmaatschap van de Participatieraad is niet verenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van het college, de gemeenteraad en/of commissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

    • b.

      de functie van ambtenaar binnen de gemeente Stein;

    • c.

      het zijn van bestuurder of medewerker van organisaties met aan gemeente Stein gerelateerde zakelijke belangen bij de uitvoering van beleid op het terrein van het sociaal domein.

  • 7. Benoeming door het college vindt plaats voor een periode van vier jaar. Herbenoeming voor eenzelfde periode van vier jaar is eenmaal mogelijk.

  • 8. De Participatieraad kiest een penningmeester uit zijn midden.

  • 9. De leden van de Participatieraad hebben stemrecht. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 10. De Participatieraad komt ten minste 6 maal per kalenderjaar in vergadering bij elkaar.

  • 11. De Participatieraad maakt een eigen huishoudelijk regelement, passend binnen de ter zake relevante wet- en regelgeving, waaronder deze verordening.

  • 12. De Participatieraad overlegt ten minste 2 maal per jaar met de portefeuillehouder.

  • 13. De personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet, personen die aanspraak maken op een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, beschermd wonen of opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en jeugdigen en hun ouders die aanspraak maken op ondersteuning, hulp of zorg op grond van de Jeugdwet worden door de Participatieraad betrokken bij de uitvoering van hun werkzaamheden.

Artikel 4. Einde lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de Participatieraad eindigt:

    • a.

      na het verstrijken van de zittingsduur, volgens een vast te stellen schema;

    • b.

      door overlijden;

    • c.

      door tussentijds ontslag;

    • d.

      door het aanvaarden van een onverenigbare functie, als genoemd in artikel 3, zesde lid;

    • e.

      door het niet langer voldoen aan de in artikel 3 genoemde benoembaarheidseisen.

  • 2. Wanneer een lid komt te verkeren in omstandigheden, dat deze niet langer meer voldoet aan de benoembaarheid, of een met het lidmaatschap onverenigbare functie heeft aanvaard, geeft dat lid daarvan onverwijld kennis aan de voorzitter van de Participatieraad.

Artikel 5. Ambtelijk secretaris

Het college stelt een ambtelijk secretaris aan om te waarborgen dat de Participatieraad in staat is zijn taken naar behoren te vervullen. De secretaris is geen lid van de Participatieraad. Wel kan hij, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van het college van Burgemeester en Wethouders, de Participatieraad en de ambtelijk secretaris

Artikel 6. Taken van het college van Burgemeester en Wethouders

  • 1. Het gemeentebestuur vraagt over beleidsvoornemens advies aan de Participatieraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Het gemeentebestuur geeft van tevoren de financiële, juridische en beleidsmatige kaders aan.

  • 2. Het gemeentebestuur zorgt ervoor dat de Participatieraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Artikel 7. Ondersteuning Participatieraad

Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de Participatieraad. Hiertoe:

  • a.

    stelt het een vergaderruimte ter beschikking;

  • b.

    geeft het de leden van de Participatieraad toegang tot kantoormiddelen zoals een kopieermachine en een printer;

  • c.

    zorgt het ervoor, met inachtneming van artikel 8, tweede lid, dat adviesaanvragen en conceptbeleid de ambtelijk secretaris tijdig bereiken;

  • d.

    stelt het ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid een vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of uitleg, als daarom door de Participatieraad is verzocht;

  • e.

    zorgt het ervoor dat aan de Participatieraad de nodige informatie wordt verstrekt voor zover dat nodig is voor het naar behoren functioneren van de Participatieraad

  • f.

    verstrekt het de informatie, bedoeld onder e, op een zodanig tijdstip dat daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming en besluitvorming, en

  • g.

    indien van toepassing, ziet het erop toe dat de Participatieraad wordt geïnformeerd over de redenen van afwijking van het door de Participatieraad gevraagd of ongevraagd gegeven advies.

Artikel 8. Taken en bevoegdheden van de Participatieraad

  • 1. De Participatieraad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit in verband met door het college of de gemeenteraad voorgenomen beleid binnen het sociaal domein.

  • 2. De Participatieraad brengt een gevraagd advies binnen 6 weken uit.

  • 3. De Participatieraad krijgt van het college uit eigen beweging en op verzoek binnen minimaal 6 weken vóór het moment van vereiste advisering alle informatie die hij voor de uitoefening van zijn taken, zoals in deze verordening omschreven, nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan de in lid 2 genoemde termijn voor het uitbrengen van advies korter zijn dan 6 weken. In voornoemd geval wordt de reden van het spoedeisende karakter door het college of de gemeenteraad toegelicht.

  • 5. Het advies als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk 10 werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht.

  • 6. De Participatieraad heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften en andere zaken met betrekking tot een individuele persoon, maar wel over de hiervoor gehanteerde procedures, regelingen en richtlijnen.

  • 7. De Participatieraad kan één of meerdere (externe) deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering van de Participatieraad, met het oog op de behandeling van een bepaald onderwerp.

Artikel 9. Taken van de ambtelijk secretaris

De ambtelijk secretaris:

  • a.

    draagt in overleg met de Participatieraad zorg voor een vergaderreglement en ziet toe op de naleving ervan;

  • b.

    stelt voor aanvang van het kalenderjaar in overleg met de voorzitter van de Participatieraad een vergaderkalender samen;

  • c.

    stelt in overleg met de voorzitter van de Participatieraad voorafgaand aan iedere vergadering de agenda samen;

  • d.

    verzendt de uitnodigingen en, indien van toepassing, conceptbeleid en adviesverzoeken, met inachtneming van artikel 8, tweede lid, uiterlijk 10 werkdagen voordat de vergadering plaatsvindt aan de leden;

  • e.

    ziet erop toe dat adviesvragen en conceptbeleid de leden op een zodanig tijdstip bereiken dat zij hun rol effectief kunnen vervullen. Indien nodig last hij een tussentijds extra overleg in, en

  • f.

    maakt een verslag van de vergaderingen en zendt deze gelijktijdig met de uitnodiging van de volgende vergadering aan de leden.

Artikel 10. Budget Participatieraad

  • 1. Ten behoeve van de Participatieraad wordt jaarlijks door het college een werkbudget beschikbaar gesteld, onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      voor 1 november van het kalenderjaar dient de Participatieraad een begroting in voor het daarop volgende kalenderjaar;

    • b.

      het college beslist hierop voor 1 december van het kalenderjaar en stelt daarbij het werkbudget voor de Participatieraad vast.

    • c.

      ten laste van het budget kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten.

  • 2. Jaarlijks voor 1 april brengt de Participatieraad aan het college verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget.

Artikel 11. Vergoeding aan de leden

De leden van de Participatieraad ontvangen een jaarlijkse vergoeding voor hun inzet. Het college bepaalt jaarlijks de hoogte van de vergoeding.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 12. Evaluatie

Tweejaarlijks wordt tussen de Participatieraad en het college geëvalueerd of het functioneren van de cliëntenparticipatie voldoet, de eerste maal in het tweede kwartaal van 2017. De Participatieraad brengt verslag uit van deze evaluatie aan de gemeenteraad.

Artikel 13. Intrekken oude verordening

De ‘Verordening Wmo/WWB raad Stein 2007’ wordt met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Participatieraad gemeente Stein 2016’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 28 april 2016.
De Raad voornoemd,
de Griffier, de Voorzitter,