Regeling vervallen per 03-06-2021

Verordening Commissie Bezwaarschriften Gemeente Stein 2020

Geldend van 10-02-2020 t/m 02-06-2021

Intitulé

Verordening Commissie Bezwaarschriften Gemeente Stein 2020

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Stein, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gezien het raadsvoorstel inzake de actualisatie van de verordening commissie bezwaarschriften (Gemeenteblad Afdeling A, 2019, zaaknummer 097195756);

Besluit vast te stellen de Verordening Commissie Bezwaarschriften Gemeente Stein 2020

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • 2.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • 3.

    de commissie: de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • 4.

    de kamer: een onderdeel van de commissie, belast met de advisering van een nader door het college aan te duiden categorie of categorieën van bezwaarschriften;

  • 5.

    de bezwaarmaker: de indiener van een bezwaarschrift tegen een gemeentelijk besluit. 

HOOFDSTUK II DE BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN

Artikel 2 Instelling commissie

  • 1.

    Er is een commissie welke is belast met het horen van bezwaarmakers en eventuele belanghebbenden. De commissie brengt advies uit ter voorbereiding op door het verwerend orgaan te nemen besluiten op bezwaar.

  • 2.

    De commissie is niet ondergeschikt aan het gemeentebestuur noch aan enig gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 3.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van het civiele recht, de waardering van onroerende zaken, de belastingwetgeving alsmede de hierop gebaseerde verordeningen en nadere regelingen. De commissie is evenmin bevoegd ten aanzien van de categorie of categorieën van bezwaarschriften waarvan de behandeling is of wordt opgedragen aan een intergemeentelijke of regionale commissie.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie / eisen voor benoembaarheid / kamers

De commissie bestaat minimaal uit een drietal leden, te weten een voorzitter en twee andere leden.

  • 1.

    De leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2.

    De leden van de commissie mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Stein of een samenwerkingsverband waarin de gemeente Stein participeert. Zij mogen evenmin woonachtig zijn binnen het grondgebied van de gemeente Stein. Het college is bevoegd de commissie in te delen in kamers. Een kamer bestaat uit minimaal een drietal leden. Hetgeen in deze verordening over de commissie is gesteld geldt eveneens voor ingestelde kamers.

  • 3.

    Het college benoemt uit de leden de voorzitter van de commissie en/of de voorzitter(s) van de kamer(s). Bij afwezigheid van de voorzitter(s) wordt de vervanging geregeld door de commissie en/of de kamer(s) zelve.

  • 4.

    De leden van de commissie zijn inzetbaar in alle kamers.

  • 5.

    Het college is bevoegd plaatsvervangende leden te benoemen. Hetgeen ten aanzien van leden van de commissie en/of de kamers geldt, geldt eveneens voor de plaatsvervangende leden.

Artikel 4 Secretariaat van de commissie

De gemeentesecretaris wijst een persoon aan die fungeert als secretaris van de commissie.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van zes jaar.

  • 2.

    De leden van de commissie kunnen slechts één keer worden herbenoemd.

  • 3.

    Er bestaat geen automatisch recht op herbenoeming.

  • 4.

    De maximale zittingstermijn voor leden van de commissie bedraagt twaalf jaar.

  • 5.

    De leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college. De aftredende of ontslag nemende leden van de commissie blijven in functie totdat in hun opvolging is voorzien of hun ontslag door het college is aanvaard.

  • 6.

    Een plaatsvervangend lid wordt van rechtswege lid van de commissie indien een vacature ontstaat, zulks met inachtneming - indien er meerdere plaatsvervangend leden zijn benoemd - van de door het college aangegeven of aan te geven rangvolgorde.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op een ingediend bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen tien dagen na de datum van ontvangst door de secretaris ter kennis van de voorzitter van de commissie gebracht.

  • 3.

    De commissie deelt aan bezwaarmaker(s) en eventuele belanghebbenden de ontvangst van het bezwaar mee, dat de commissie belast is met de advisering hieromtrent alsmede (een indicatie van) de datum van de door de commissie te houden hoorzitting.

  • 4.

    Het verwerend orgaan stelt de op de zaak betrekking hebbende stukken zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie weken na de datum van ontvangst van het bezwaarschrift ter beschikking van de commissie. 

Artikel 7 Uitoefening bevoegdheden

De hierna bedoelde bevoegdheden ingevolge de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door of namens de voorzitter van de commissie:

  • 1.

    het verlangen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (artikel 2:1 Awb);

  • 2.

    het in de gelegenheid stellen een geconstateerd verzuim met betrekking tot ingediende bezwaarschriften te herstellen binnen een daartoe aan de bezwaarmaker(s) te stellen termijn (artikelen 6:5 en 6:6 Âwb);

  • 3.

    de verzending van het verweerschrift en/of andere op de zaak betrekking hebbende stukken naar de gemachtigde van bezwaarmaker (artikel 6:17 Awb);

  • 4.

    het uitnodigen voor een hoorzitting alsmede het ter visie leggen van de stukken (artikel 7:4 Awb);

  • 5.

    het opleggen van geheimhouding om gewichtige redenen op het - gedeelte van een - verslag van een hoorzitting waarbij belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord (artikel 7:6 Awb).

  • 6.

    Het is de voorzitter toegestaan de bevoegdheden onder a tot en met d op te dragen aan de secretaris van de commissie. De voorzitter is en blijft verantwoordelijk voor de wijze waarop de bevoegdheden worden uitgeoefend.

Artikel 8 Voorbereiding en vooronderzoek n.

  • 1.

    De secretaris beoordeelt de ontvankelijkheid van ingediende bezwaarschriften en onderneemt - zo nodig na overleg met de voorzitter - actie om verzuimen in de zin van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht of anderszins te laten herstellen.

  • 2.

    De secretaris draagt zorg voor aanlevering van een compleet dossier bij de commissie kamer alsmede tijdige tervisielegging.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van bezwaarschriften bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen. De voorzitter kan eveneens uit eigener beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, dient vooraf door of namens het college van burgemeester en wethouders toestemming verleend te worden.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt in overleg met de secretaris plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    Indien de secretaris van oordeel is dat een hoorzitting niet noodzakelijk is omdat een ingediend bezwaar naar zijn mening kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is, informeert hij de voorzitter zo spoedig mogelijk hieromtrent en communiceert met hem over te ondernemen (vervolg)stappen.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd om namens de commissie te besluiten tot het afzien van het houden van een hoorzitting (artikel 7:3 Awb) alsmede het namens de commissie uitbrengen van adviezen aan het verwerend orgaan, strekkende tot het kennelijk niet-ontvankelijk verklaren van ingediende bezwaren.

Artikel 10 Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    Belanghebbenden en het verwerend orgaan worden door of namens de voorzitter ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk hiervoor uitgenodigd.

  • 2.

    Binnen vijf dagen na verzending van de uitnodiging kunnen de belanghebbenden en/of het verwerend orgaan onder schriftelijke opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken de datum en/of het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter tot wijziging van datum en/of tijdstip wordt door de secretaris van de commissie zo spoedig mogelijk aan verzoeker, het verwerend orgaan en eventuele belanghebbenden medegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd ingeval van bijzondere omstandigheden af te wijken of terzijdestelling toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 11 Quorum

  • 1.

    Voor het houden van een hoorzitting door de commissie is vereist dat minimaal een tweetal leden, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

  • 2.

    De advisering door de commissie dient steeds door drie leden te geschieden.

Artikel 12 Integriteit / wederzijds vertrouwen / privacy

  • 1.

    De leden van de commissie dienen te goeder naam en faam bekend te staan.

  • 2.

    Alvorens hun werkzaamheden uit te oefenen, leggen zij ten overstaan van de burgemeester de eed (verklaring en belofte) af, zulks in analogie aan de eed (verklaring en belofte) welke raadsleden voor hun ambtsaanvaarding dienen af te leggen.

  • 3.

    De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij mogen direct noch indirect enig persoonlijk en/of zakelijk belang bij de uitkomst van een in behandeling zijnd bezwaar hebben en laten zich zo hiervan sprake, is vervangen.

  • 4.

    De leden van de commissie dragen er zorg voor dat met aan hen verstrekte privacygevoelige informatie zorgvuldig wordt omgegaan, zulks met het oog op de belangen van bezwaarmaker(s) en eventuele belanghebbenden. Zij dragen er zorg voor dat documenten welke persoonsgegevens bevatten niet in handen van derden terecht komen.

  • 5.

    Indien tijdens het lidmaatschap blijkt van het ontbreken van een wederzijdse vertrouwensbasis, legt een lid van de commissie zijn functie neer. Het ontbreken van een wederzijdse vertrouwensbasis kan blijken uit het plaatsen door het lid van berichten met een negatieve strekking in sociale media (openbare bronnen).

  • 6.

    In voorkomende gevallen bezit het college de bevoegdheid het betreffende lid te schorsen en/of te ontslaan.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De hoorzittingen van de commissie zijn in beginsel openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten indien de commissie zulks wenselijk acht.

  • 3.

    Een bezwaarmaker en/of een belanghebbende kunnen een verzoek tot sluiting van de deuren aan de commissie richten. Een dergelijk verzoek dient uiterlijk voor aanvang van de inhoudelijke behandeling van het ingediende bezwaar tot de commissie te worden gericht.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van de standpunten welke over en weer zijn gewisseld en vermeldt wat verder tijdens de hoorzitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar eventuele tijdens de zitting overgelegde bescheiden, welke aan het verslag worden aangehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie. De leden van de commissie ontvangen een afschrift van het ondertekende verslag.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de hoorzitting maar voordat het advies wordt uitgebracht, blijkt dat nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek (laten) houden. Indien daaraan kosten zijn verbonden, dient vooraf door of namens het college van burgemeester en wethouders toestemming te worden verleend.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en eventuele belanghebbende(n) toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en eventuele belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist zo spoedig mogelijk op een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 16 Advisering

  • 1.

    De commissie verricht op grondslag van een ingediend ontvankelijk bezwaar een heroverweging van de bestreden besluitvorming en brengt advies uit aan het verwerend orgaan. Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, adviseert de commissie het bestuursorgaan over te gaan tot gehele of gedeeltelijke herroeping van de bestreden besluitvorming.

  • 2.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 3.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

  • 6.

    De leden van de commissie ontvangen een afschrift van het ondertekende advies.

Artikel 17 Acties na het uitbrengen van het advies en verdaging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting, het advies van de commissie en eventuele andere van belang zijnde stukken worden met het oog op het te nemen besluit op bezwaar tijdig ter hand gesteld van het verwerend orgaan.

  • 2.

    De voorzitter en de secretaris van de commissie waken over de wettelijke beslistermijnen. Indien naar hun inschatting de wettelijke beslistermijn (artikel 7:10 Awb) in het geding kan komen, wordt het verwerend orgaan verzocht de beslistermijn voor het te nemen besluit op bezwaar te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de secretaris van de commissie, de bezwaarmaker(s) en eventuele belanghebbende(n) een afschrift.

  • 4.

    De voorzitter en de secretaris waken erover dat het verwerend orgaan minimaal drie weken voor afloop van de beslistermijn voor het te nemen besluit op bezwaar het advies van de commissie wordt meegedeeld.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 18 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de burgemeester schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. De secretaris van de commissie is belast met de redactie van het jaarverslag. Desgewenst wordt het jaarverslag met de burgemeester besproken.

Artikel 19 Vergoedingenregeling

Het college stelt een vergoedingenregeling vast voor de werkzaamheden van de leden van de commissie. De secretaris draagt zorg voor tijdige en correcte betaalbaarstelling van de vergoedingen aan de leden van de commissie.

Artikel 20 Nadere instructie

Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de werkwijze van de commissie, haar leden en de secretaris van de commissie.

Artikel 21 Datum inwerkingtreding / intrekking

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 10 februari 2020.

2. De “Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften gemeente Stein 1998” wordt met ingang van 10 februari 2020 ingetrokken, zulks met dien verstande dat deze verordening van kracht blijft voor op deze datum aanhangig zijnde bezwaar- en/of (hoger) beroepsprocedures.

Artikel 22 Overgangsbepaling

1. De samenstelling van de op grond van de “Verordening bezwaar- en beroepschriften gemeente Stein 1998” ingestelde Sociale Kamer en Personele Kamer blijft ongewijzigd, zulks tot een nader door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum, welke niet later zal zijn dan 1 maart 2022.

2. Op de samenstelling van de op grond van de “Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften gemeente Stein 1998” ingestelde Algemene Kamer is het bepaalde in deze verordening na inwerkingtreding terstond en onverkort van toepassing. Het college neemt voor 1 juli 2020 een besluit over de eventuele herbenoeming van zittende leden, waarbij geldt dat de termijn van herbenoeming uiterlijk met ingang van 1 maart 2022 eindigt.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Commissie Bezwaarschriften Gemeente Stein 2020”.

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

Ondertekening

ALDUS VASTGESTELD:

in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Stein van 30 januari 2020.

de Griffier, de Voorzitter,

in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van 17 december 2019

de Secretaris, de Burgemeester,

Door de Burgemeester op 17 december 2019

De Burgemeester