Regeling vervallen per 05-10-2023

Verordening Schuldhulpverlening Stein 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 04-10-2023

Intitulé

Verordening Schuldhulpverlening Stein 2021

De raad van de gemeente Stein;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Stein van 10 december,

Zaakid 0971158939;

gelet op artikel 4a derde lid van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gezien het advies van Adviesraad Sociaal Domein Stein;

besluit vast te stellen de Verordening Schuldhulpverlening Stein 2021.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Cliënt: persoon aan wie op grond van de Wet schuldhulpverlening wordt gegeven;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

  • c.

    Crisissituatie: er is sprake van een crisissituatie indien een situatie van een gedwongen woningontruiming, beëindiging van levering van gas, elektriciteit of water of opzegging danwel ontbinding van de zorgverzekering plaatsvindt of dreigt;

  • d.

    Financiële gezondheid: het vermogen van een persoon om weloverwogen keuzes te maken die leiden tot een balans in inkomsten en uitgaven op de korte en de lange termijn;

  • e.

    Inwoner: een ingezetene van gemeente Stein die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven.

  • f.

    Problematische schulden: er is sprake van problematische schulden als het bedrag dat in 36 maanden kan worden afgelost op de schulden, lager is dan de totale schuldenlast;

  • g.

    Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • h.

    Vroegsignalering: gerichte actie van de gemeente naar een inwoner naar aanleiding van melding(-en) van betalingsachterstanden;

  • i.

    Wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

Artikel 2: Rechthebbenden

Inwoners van de gemeente Stein met een problematische schuldsituatie kunnen in aanmerking komen voor schuldhulpverlening.

Artikel 3: Algemene verplichtingen

  • 1. Vanaf het moment dat een inwoner een aanvraag voor schuldhulpverlening heeft ingediend bij het college gelden de volgende algemene verplichtingen:

    • a.

      De cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of voor de uitvoering van de Wet en deze verordening;

    • b.

      De cliënt verleent toestemming voor het inwinnen bij en het verstrekken van informatie aan derden voor zover relevant voor de schuldhulpverlening;

    • c.

      De cliënt is desgevraagd verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de Wet en deze verordening;

    • d.

      De cliënt verplicht zich om maximale, aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten ten behoeve van de schuldeisers.

  • 2. Vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend geldt daarnaast de verplichting dat:

    • a.

      Er geen nieuwe schulden meer ontstaan door toedoen van de cliënt;

    • b.

      De cliënt, indien dit noodzakelijk wordt geacht, over een basisbankrekening dient te beschikken.

Artikel 4: Algemene voorwaarde

Uitgangspunt bij een geconstateerde problematische schuldsituatie is dat de cliënt zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn eigen financiële situatie en op basis van die verantwoordelijk handelt. Dit uitgangspunt geldt als algemene voorwaarde bij de uitvoering van deze verordening.

Hoofdstuk 2. Vroegsignalering

Artikel 5. Vroegsignalering

  • 1. Naar aanleiding van signalen over betalingsachterstanden kan contact worden opgenomen met de betreffende inwoner.

  • 2. Tijdens dit contact kan een hulpaanbod worden gedaan.

Hoofdstuk 3. Hulpvraag en beschikking

Artikel 6. Eerste gesprek

  • 1. Iedere inwoner met schulden en een hulpvraag kan zich in persoon bij de balie van het gemeentehuis of het inloopspreekuur voor schuldhulpverlening; telefonisch; schriftelijk of via email wenden tot het college.

  • 2a. Het eerste gesprek vindt plaats binnen vier weken nadat de inwoner zich tot het college heeft gewend;

  • 2b. Ingeval sprake is van een acute crisissituatie volgt het eerste gesprek binnen drie werkdagen.

  • 3. Tijdens het eerste gesprek wordt de hulpvraag in kaart gebracht. De cliënt is verplicht om alle gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de hulpvraag en de verkenning van mogelijkheden voor ondersteuning.

  • 4. Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen te stellen met betrekking tot de wijze waarop een de aanvraag tot schuldhulpverlening wordt ingediend (‘aanvraagformulier’) en welke bewijsstukken daarbij dienen te worden overlegd.

Artikel 7. Beschikking

  • 1. Nadat de inwoner in het eerste gesprek geïnformeerd is over schuldhulpverlening en de consequenties ervan, wordt door het college een beschikking afgegeven binnen acht weken na het eerste gesprek. Onderdeel van de beschikking is een plan van aanpak dan wel een weigering tot schuldhulpverlening.

  • 2. Wanneer de inwoner tijdens het eerste gesprek aangeeft af te zien van verdere schuldhulpverlening, wordt geen beschikking afgegeven.

  • 3. Bij het afgeven van de beschikking beslist het college over het recht op schuldhulpverlening. Het recht op schuldhulpverlening houdt daarbij in dat aanvrager als rechthebbende in de zin van artikel 2 van deze verordening wordt beschouwd en dat een plan van aanpak wordt vastgesteld.

Artikel 8. Afwijzingsgronden voor weigering tot schuldhulpverlening

  • 1. De aanvraag tot schuldhulpverlening wordt in ieder geval afgewezen indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de verplichtingen vermeld in artikel 3;

    • b.

      niet voldaan wordt aan de voorwaarde vermeld in artikel 4;

    • c.

      cliënt zijn berekende, beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van de schulden;

    • d.

      de toets van het Bureau Kredietregistratie te Tiel niet overlegd wordt;

    • e.

      de cliënt tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond;

    • f.

      de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan;

    • g.

      schuldhulpverlening niet gerealiseerd kan worden omdat de schuldhoogte en/of de aflossingscapaciteit (nog) niet bepaald kan worden;

  • 2. De aanvraag kan afgewezen worden indien:

    • a.

      sprake is van een of meer niet-saneerbare vorderingen;

    • b.

      geen aflossingscapaciteit aanwezig is;

    • c.

      vanwege andere, dringende persoonlijke omstandigheden de cliënt betreffende.

  • 3. Bij afwijzing van de aanvraag worden de redenen vermeld welke tot deze beslissing geleid hebben en wordt, zo mogelijk, geadviseerd hoe de cliënt gegeven de omstandigheden kan handelen. De cliënt wordt tevens gewezen op de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen.

Artikel 9. Plan van aanpak

  • 1. Het plan van aanpak beschrijft in ieder geval:

    • a.

      de hulpvraag van de inwoner;

    • b.

      de beoogde in te zetten schuldhulpverlening om de schulden aan te pakken.

  • 2. Het plan van aanpak bij de beschikking vormt de basis voor de in te zetten schuldhulpverlening, maar kan tijdens het traject in overleg met de cliënt aangepast worden als de situatie daar aanleiding toe geeft.

Hoofdstuk 4. Hulpverlening

Artikel 10. Informatie en advies

Tot informatie en advies (waaronder begrepen doorverwijzing naar derden) kan worden besloten indien het mogelijk wordt geacht om een duurzaam financieel evenwicht te bereiken voor verzoeker zonder dat een beroep gedaan wordt op herfinanciering, schuldregeling of stabilisatie. Het betreft maximaal drie gesprekken in een korte periode. Ook kan informatie en advies verstrekt worden indien geen recht op schuldhulpverlening bestaat vanwege uitsluiting, recidive of het niet voldoen aan de vereisten zoals vermeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening of wanneer lid 2 van dat artikel van toepassing is. Er wordt dan informatie en advies verstrekt over eventuele andere mogelijkheden tot oplossing van de problematische schuldensituatie.

Artikel 11. Schuldhulpverlening

  • 1. Indien en nadat besloten wordt om tot schuldhulpverlening over te gaan, bestaan de volgende hulpverleningsmogelijkheden:

    • a.

      Budgetbeheer;

    • b.

      Schuldbemiddeling;

    • c.

      Verzoek tot verklaring Wsnp.

  • 2. De schuldeisers worden op de hoogte gesteld van het voornemen om een schuldregeling op basis van lid 1 sub b en c te treffen. Aan de schuldeisers wordt daarbij gevraagd om een gespecificeerde opgave van het netto-saldo van hun vorderingen op de datum van het verzoek, op basis van de geldende contracts- of leveringsvoorwaarden. Van hen wordt daarbij verlangd dat het schuldenpakket gedurende de behandelingsperiode niet (verder) verhoogd wordt met (vertragings-)rente en/of (invorderings-)kosten.

  • 3. Indien tot schuldhulpverlening op basis van lid 1 besloten wordt, gelden daarbij voor de cliënt in ieder geval de verplichtingen ex artikel 3 en de voorwaarde ex artikel 4. Het college kan daarnaast overige voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 4. Indien gedurende de periode van schuldhulpverlening niet meer wordt voldaan aan deze verplichtingen en/of voorwaarden wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 12. Budgetbeheer

  • 1. Tot budgetbeheer kan worden besloten indien de schuldenlast zodanig is dat er sprake is van een problematische schuldsituatie en hieruit blijkt dat schuldenaar niet of tijdelijk niet in staat is zelfstandig zijn financieel beheer te voeren. Daartoe wordt het volledig beheer van de inkomsten en uitgaven van de schuldenaar middels een budgetbeheerrekening door het college van burgemeester en wethouders verzorgd gedurende de periode van schuldhulpverlening. Tevens wordt getracht de problematische schuldsituatie op te lossen door schuldbemiddeling of schuldsanering.

  • 2. Maandelijks zal daarbij door het college aan de rekeninghouder rekening en verantwoording afgelegd worden door het toezenden van een rekeningafschrift. Het rekeningafschrift bevat een overzicht van ontvangsten op en betalingen ten laste van de budgetbeheerrekening.

  • 3. Het college is, als budgetbeheerder, verplicht op verzoek van de rekeninghouder inzage te geven in het verloop van de budgetbeheerrekening anders dan in het kader van de periodieke rekening en verantwoording.

  • 4. Het college is bevoegd een vergoeding in rekening te brengen voor de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 5. Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze verordening, kunnen door het college aanvullende verplichtingen en voorwaarden worden opgelegd.

Artikel 13. Schuldbemiddeling

  • 1. Voor schuldbemiddeling wordt de aflossingscapaciteit van de schuldenaar gedurende drie jaar berekend en wordt, op grond daarvan, een bemiddelingsvoorstel aan de schuldeisers gedaan tegen finale kwijting.

  • 2. Indien de totale schuldenlast gedurende de schuldbemiddelingsperiode niet afgelost kan worden, wordt slechts tot schuldbemiddeling besloten indien schuldeisers vooraf akkoord zijn gegaan met het bemiddelingsvoorstel tegen finale kwijting.

  • 4. Het college reserveert de door de schuldenaar ingebrachte aflossingscapaciteit. De schuldeisers ontvangen aan het eind van de periode van schuldbemiddeling en tussentijds, minimaal eenmaal per periode van twaalf maanden, een uitkering op basis van de door de schuldenaar ingebrachte middelen.

  • 5. Tenminste na 12 maanden, 24 maanden en aan het einde van de periode van schuldbemiddeling wordt de aflossingscapaciteit opnieuw berekend. Daarbij wordt rekening gehouden met wijzigingen in de inkomens- en vermogenspositie van de schuldenaar. Er wordt gecontroleerd of de schuldenaar in de verstreken periode zijn aflossingscapaciteit volledig heeft ingebracht en of de schuldenaar voldoende inspanningen verricht heeft om zijn inkomsten te vergroten.

  • 6. Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 3 en de algemene voorwaarde vermeld in artikel 4 van deze verordening, kunnen door het college aanvullende verplichtingen en voorwaarden worden opgelegd.

Artikel 14. Verzoek tot verklaring Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)

Indien via schuldbemiddeling geen akkoord kan worden bereikt met alle schuldeisers of indien vanwege een andere reden het minnelijke traject niet kan starten dan wel mislukt, kan een beroep worden gedaan op de Wsnp. Op grond van artikel 285 lid 1 sub e Wsnp verklaart de gemeente daartoe met redenen omkleed dat er geen reële mogelijkheden zijn tot buitengerechtelijke sanering en verklaart tevens over welke aflossingsmogelijkheden schuldenaar beschikt.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 15. Beëindigingsgronden

  • 1. Onverminderd de overige bepalingen in deze verordening, besluit het college tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken ter delging van zijn schulden,

    • b.

      niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • d.

      de schuldenaar anderszins tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond;

    • e.

      de schulden volledig zijn gekweten dan wel finale kwijting is verleend door de schuldeisers;

    • f.

      de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren.

  • 2. Indien de schuldhulpverlening wordt beëindigd op grond van lid 1 onder e wordt zes maanden na de beëindiging, bij wijze van nazorg, een gesprek met belanghebbende(n) gehouden waarin de actuele financiële situatie wordt besproken en wordt, indien nodig, informatie en advies gegeven.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening schuldhulpverlening 2021.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 10 december 2020.

De raad voornoemd.

De griffier,

De voorzitter,