Besluit tijdelijke loonkostensubsidies 2021 gemeente Stein

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit tijdelijke loonkostensubsidies 2021 gemeente Stein

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

Gelet op de artikelen 7, lid 1 sub a en artikel 8a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Participatiewet;

Gelet op artikel 13 van de Re-integratieverordening participatiewet gemeente Stein 2021;

Overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen over de doelgroepen en de hoogte, duur en voorwaarden van de tijdelijke loonkostensubsidies voor werkgevers;

Besluit vast te stellen het Besluit tijdelijke loonkostensubsidies 2021 gemeente Stein:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • Personen: mensen die een uitkering ontvangen ingevolgde Participatiewet, IOAW of IOAZ

  • WML: Wettelijk Minimum Loon zoals beschreven in artikel 2 onder c van de Participatiewet

  • Wet: Participatiewet

Artikel 2. Doelstelling loonkostensubsidie

De verstrekking van loonkostensubsidie aan werkgevers zoals bedoeld in dit besluit is gericht op het tijdelijk aanvullen van de verminderde productiviteit van personen ter stimulering van het in dienst nemen van deze personen, anders dan de personen bedoeld in artikel 10d van de wet.

Artikel 3. Doelgroep

Het college stelt ambtshalve dan wel op aanvraag vast of de persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Hierbij worden de navolgende criteria in acht genomen:

  • 1.

    Een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7 eerste lid onder a van de Participatiewet;

  • 2.

    Die persoon is niet in staat om met voltijdse arbeid het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon te verdienen, is dus verminderd productief, waarbij de loonwaarde 30% - 80% bedraagt en waarbij die persoon op termijn, dat wil zeggen binnen twee jaar, naar 100% van het WML kan worden ontwikkeld.

  • 3.

    Die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Artikel 4. Verstrekking loonkostensubsidie

  • 1. Het college legt het besluit of de persoon tot de doelgroep behoort vast in een beschikking, waartegen bezwaar en beroep ingesteld kan worden.

  • 2. Personen die tot de doelgroep behoren en in dienst treden bij een werkgever ontvangen van de werkgever tenminste het van toepassing zijnde WML of het Cao- loon.

  • 3. De werkgever ontvangt van de gemeente loonkostensubsidie voor het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het van toepassing zijnde WML.

  • 4. Als de werkgever Cao-loon betaalt dat hoger is dan het van toepassing zijnde WML, dan komt het verschil voor rekening van de werkgever.

  • 5. De loonkostensubsidie wordt naar evenredigheid verminderd, als de persoon in deeltijd werkzaam is.

  • 6. Het college verleent geen andere subsidie voor de loonkosten voor dezelfde dienstbetrekking.

  • 7. Geen loonkostensubsidie wordt verstrekt als arbeid wordt verricht in een dienstbetrekking zoals bedoeld in artikel 2 en 7 Wsw.

  • 8. De hoogte van de tijdelijke loonkostensubsidie bedraagt gedurende een periode van maximaal de eerste zes maanden van de dienstbetrekking 50 procent van het totale bedrag van het WML en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de WML en minimumvakantiebijslag, vermeerderd met een bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding voor werkgeverslasten.

Artikel 5. Vaststelling loonwaarde

  • 1. Voor de vaststelling van de loonwaarde maakt het college gebruik van het loonwaarde-instrument zoals vastgesteld in de Verordening Loonkostensubsidie.

  • 2. Het college legt de loonwaarde vast in een besluit, waartegen zowel de persoon als diens (potentiele) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.

Artikel 6. Duur van de subsidie

  • 1. De loonkostensubsidie wordt voor maximaal 2 jaar toegekend.

  • 2. Na afloop van 6 maanden wordt ambtshalve vastgesteld of de persoon nog tot de doelgroep behoort en wordt de hoogte van de loonkostensubsidie voor de periode na afloop van de eerste 6 maanden desgewenst via een loonwaardemeting herbeoordeeld.

  • 3. Het onder lid 2 bedoelde kan leiden tot een wijziging van de loonkostensubsidie, of een intrekking indien blijkt dat de persoon in staat is om het volledige WML te verdienen.

  • 4. Indien tijdens de periode van deze tijdelijke loonkostensubsidie uit een loonwaardemeting blijkt, dat de belanghebbende duurzaam een loonwaarde heeft van 30-80%, dan kan via de zgn. praktijkroute een wettelijke loonkostensubsidie worden aangevraagd, zoals bedoeld in artikel 10d Participatiewet, en wordt deze tijdelijke loonkostensubsidie gelijktijdig ingetrokken.

Artikel 7. Eenmalige werkgeverssubsidie

  • 1. Aan de werkgever die met een persoon behorende tot de doelgroep omschreven in artikel 7 eerste lid onder a van de Participatiewet met 80%-100% loonwaarde een arbeidsovereenkomst afsluit kan op aanvraag van de werkgever een uitstroomsubsidie worden toegekend.

  • 2. De subsidie voor de werkgever bedraagt 15% van het van toepassing zijnde bruto wettelijk minimumloon bij het afsluiten van een arbeidsovereenkomst voor minimaal een half jaar met een persoon, waarbij de urenomvang zodanig is dat deze persoon niet langer is aangewezen op een uitkering.

  • 3. De subsidie bedraagt 15 % van het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon gedurende de contractperiode met een maximum van een jaar.

  • 4. De subsidie wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald aan de werkgever en achteraf definitief vastgesteld.

  • 5. De hoogte van de subsidie en de hieraan verbonden voorwaarden worden vastgelegd in een beschikking aan de werkgever, waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld.

  • 6. Indien voor een werkplek in de voorafgaande zes maanden een loonkostensubsidie is verstrekt voor een ander persoon, kan geen eenmalige werkgeverssubsidie worden verstrekt.

Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van dit besluit betreffende, waarin dit besluit niet voorziet beslist het college.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan in geval van onbillijkheid of klaarblijkelijke hardheid afwijken van de in dit besluit opgenomen bepalingen.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en het “Besluit loonkostensubsidies gemeente Stein”, zoals vastgesteld in de collegevergadering d.d. …… wordt gelijktijdig ingetrokken.

Artikel 11. Citeertitel

Dit uitvoeringsbesluit kan worden gehaald als het “Besluit tijdelijke loonkostensubsidies 2021 gemeente Stein”.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van Burgemeester en wethouders in de vergadering van 15 december 2020

De secretaris, De burgemeester,

Toelichting Besluit tijdelijke loonkostensubsidies 2021 gemeente Stein

Artikel 13 van de gemeentelijke re-integratie-verordening geeft het college de bevoegdheid loonkostensubsidie te verstrekken aan werkgevers die werkzoekenden uit de brede doelgroep van de Participatiewet een dienstbetrekking bieden. Dit uitvoeringsbesluit stelt nadere regels ten aanzien van de duur, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden. Dit betreft dus de tijdelijke loonkostensubsidies die aan werkgevers kunnen worden verleend op grond van de gemeentelijke re-integratieverordening. Het betreft dus niet de wettelijke regeling, zoals bedoeld in artikel 10d Participatiewet (zie ook hieronder).

De loonkostensubsidie is -het woord zegt het al- een subsidie en hierop is naast het gestelde in deze beleidsregel ook Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (‘Subsidies’) van toepassing. In deze titel is o.a. geregeld dat bij teveel of ten onrechte betaalde subsidie terugvordering of verrekening mogelijk is (vgl. artikel 4:57 Awb). Dat geldt dus ook voor teveel of ten onrechte uitbetaalde loonkostensubsidie.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

1. De in artikel 13 van de re-integratie-verordening geregelde loonkostensubsidie moet worden onderscheiden van de loonkostensubsidie zoals bedoeld in de artikelen 10c en 10d van de Participatiewet. De laatstgenoemde loonkostensubsidie is geïntroduceerd in de Participatiewet door de Invoeringswet Participatiewet en is specifiek bedoeld voor personen met een arbeidsbeperking. De in artikel 13 opgenomen loonkostensubsidie is niet noodzakelijk gericht op personen met een arbeidsbeperking, maar ondersteunt andere personen Het gaat hier dus niet om de loonkostensubsidie die verstrekt kan worden aan personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van een wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet).

Artikel 2. Doelstelling loonkostensubsidie

Het doel van de loonkostensubsidie is het bieden van compensatie voor het feit dat voor een persoon ten minste het wettelijk minimumloon moet worden betaald, terwijl de werkgever een persoon (nog) niet ten volle kan inzetten. Zo kan het college een loonkostensubsidie aan de werkgever verstrekken om tijdelijk het verschil in arbeidsproductiviteit te compenseren en zo de re-integratie van de bijstandsgerechtigde te bewerkstelligen.

Artikel 3. Doelgroep

Deze regeling richt zich in eerste instantie op werkzoekenden met een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt hetgeen dient te blijken uit een objectief vast te stellen loonwaarde van 30 tot 80 %. In artikel 7 wordt een eenmalige subsidie mogelijk gemaakt voor de doelgroep met een loonwaarde van 80 tot 100 %.

Artikel 4. Verstrekking loonkostensubsidie

In de re-integratie-verordening is al geregeld dat geen loonkostensubsidie wordt verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer. Middels lid 6 wordt “stapeling” van tegemoetkomingen aan werkgevers voorkomen.

In lid 7 worden de in het kader van de WSW werkzame werknemers uitgesloten van deze regeling; wanneer een WSW-er van gedetacheerd werk overgaat naar een dienstbetrekking in begeleid werken of van een dienstbetrekking begeleid werk overstapt naar een nieuw contract blijft voor deze doelgroep de bestaande WSW-subsidieregeling van kracht.

Artikel 6. Duur van de subsidie

Anders dan de in artikel 10 Participatiewet geregelde loonkostensubsidie voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking is deze subsidie in tijd gelimiteerd. Uitgangspunt is dat de persoon voor wie de subsidie wordt verstrekt zich gedurende de periode van deze tijdelijke loonkostensubsidie zodanig ontwikkelt dat de loonwaarde stijgt tot meer dan 80 %. De eerste herbeoordeling hiervan vindt uiterlijk na 6 maanden plaats.

Artikel 7. Eenmalige werkgeverssubsidie

Artikel 7 richt zich op de doelgroep uit de Participatiewet met een loonwaarde van 80 tot 100 %. Ook bij deze loonwaarde kan er sprake zijn van een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. De praktijk toont aan dat er bij veel werkgevers aarzelingen zijn om werkzoekenden die bijvoorbeeld lang werkloos zijn geweest een dienstbetrekking aan te bieden. Met een eenmalige subsidie kunnen eventuele drempels worden weggenomen.

De hoogte van de subsidie is 15% van het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon. Dit kan per leeftijdscategorie verschillen maar het komt neer op een subsidie van maximaal € 3.000 voor een heel jaar. De hoogte is gerelateerd aan de contractduur maar gelimiteerd tot 15 % van het jaarbedrag minimumloon.

De subsidie wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald en in ieder geval na overlegging getekende arbeidsovereenkomst en minimaal 1 salarisstrook. Ook hier geldt dat geen loonkostensubsidie wordt verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer (artikel 13 van de re-integratie-verordening).