Regeling vervallen per 28-02-2014

Financiele Verordening gemeente Stein

Geldend van 01-01-2008 t/m 27-02-2014

Intitulé

Financiele Verordening gemeente Stein

Financiële verordening gemeente Stein (artikel 212 Gemeentewet) 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder: a. afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college. b. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Stein en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

 

Titel 1: Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s. 

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven. 

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen. 

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd. 

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid. Melding vindt alleen plaats als het verschil op programmaniveau groter is dan € 25.000,- ; in andere gevallen vindt melding in de bestuursrapportages c.q. in de jaarrekening plaats. Eventuele overschotten (groter dan € 25.000,-) worden eveneens in de bestuursrapportages toegelicht. 

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier en de eerste acht maanden van het begrotingsjaar. 

  • 2. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van: a. de baten en lasten per programma; b. het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen; c. het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b; d. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; e. het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede een realisatie en raming van de productenrealisatie en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten. 

  • 3. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten in de begroting groter dan € 25.000,- toegelicht. 

  • 4. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de investeringskredieten groter dan € 50.000,- toegelicht.

  • 5. In het eerste kwartaal van ieder kalenderjaar ontvangt de raad een kalender, waarop de Planning & Control producten van het betreffende kalenderjaar staan vermeld. 

    Titel 2: Financieel beleid

Artikel 6 Waardering

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief wordt afgeschreven in vijf jaar. 

  • 2. Kosten voor het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio worden geactiveerd en de afschrijvingstermijn is gelijk aan de looptijd van de betreffende lening. 

  • 3. De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven. De maximale termijnen zijn opgenomen in de bijlage. Er wordt niet afgeschreven op gronden en terreinen. 

  • 4. Investeringen met economisch nut en een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd; 

  • 5. Investeringen met een levensduur korter dan twee jaar worden eveneens niet geactiveerd;

  • 6. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden lineair afgeschreven over de verwacht levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven levensduur.

Artikel 7 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. 

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen/reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW. 

  • 3. De omslagrente is een rentepercentage voor de verdeling van de totale rentelasten. Deze bestaan uit de rente over de aangetrokken geldleningen van de gemeente en de rentelasten over de eigen financieringsmiddelen, zoals reserves en voorzieningen (de zgn. bespaarde rente). Het percentage van de omslagrente wordt bepaald door de totale rentelasten te delen door het totaalbedrag van alle vaste activa.

Artikel 8 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, etc. 

  • 2. Het college geeft in de kadernota richting de raad aan welke kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons worden gehanteerd. De raad stelt deze kaders vast. 

  • 3. Het college geeft in de kadernota richting raad aan de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raad stelt deze kaders vast. 

  • 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 9 Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor: a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren; b. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s; c. het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen; d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.  

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht: a. het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%; b. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is; c. derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s; d. Indien een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan in de vorm van dag- en kasgeldleningen en kredietlimiet op de rekening courant kortlopende middelen aangetrokken worden. e. Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s. f. voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden telefonisch tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd. g. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financiering met een looptijd langer dan 1 jaar zijn onderhandse geldleningen en vaste geldleningen. h. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college zoveel mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. 

    Titel 3: Financieel beheer en interne controle

Artikel 10

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor: a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen; b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, reserves en voorzieningen; c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties; d. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; e. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Artikel 12. Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Titel 4: Financiële organisatie

Artikel 13 Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast: a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen; b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd; c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten; d. de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie; e. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

    Titel 5: Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2008. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening. 

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Stein’ vastgesteld door de raad op 11 mei 2005. 

  • 3. Door de vaststelling van deze verordening vervalt het treasury statuut d.d. 25 oktober 2001.

Artikel 15 Citeertitel

Artikel 15. Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Stein’. 

 

 

 

Afschrijvingstermijnen 1

Materiele vaste activa                                                                                                     Afschrijvingstermijn

Grond en terreinen Grond en terreinen                                                                                                             Geen  

Woonruimten en bedrijfsgebouwen Nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen                                                         40 jaar  

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken Wegen Aanleg/rehabilitatie woonstraat                                                                                       60 jaar Aanleg/rehabilitatie verkeersstraat/fietspad                                                                  40 jaar Parkeerplaats                                                                                                                      25 jaar Rotonde                                                                                                                                15 jaar Verlichting Openbare verlichting, lichtmasten                                                                                   30 jaar Openbare verlichting, armaturen                                                                                     15 jaar Riolering Bergbezinkbassin                                                                                                               50 jaar Rioolvervangingen                                                                                                              60 jaar Pompgemalen                                                                                                                     5 jaar Rioleringen buitengebied                                                                                                  45 jaar  

Vervoermiddelen Zware transportmiddelen                                                                                                   15 jaar Lichte transportmiddelen                                                                                                      8 jaar  

Overig Veiligheidsvoorzieningen/telefooninstallaties/meubilair en (buiten)inventaris       10 jaar Technische installaties                                                                                                       15 jaar Automatiseringsapparatuur en -programmatuur                                                           3-5 jaar