Regeling vervallen per 18-08-2021

Monumentenverordening gemeente Stein 1994

Geldend van 21-07-1994 t/m 17-08-2021

Intitulé

Monumentenverordening gemeente Stein 1994

De raad der gemeente STEIN;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 24 mei 1994 (Gem. blad Afd. A 1994, no. 64);

gelet op artikel 149 Gemeentewet en artikel 12 en 15 van de Monumentenwet 1988;

besluiten tot vaststelling van de bij dit besluit vast te stellen

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE STEIN 1994

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:1. Monumenten:a. alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of huncultuurhistorische waarde; b. terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder a.2. Gemeentelijke monumentenlijst:de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermde monumenten.3. Beschermde gemeentelijke monumenten:onroerende monumenten, die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst.4. Beschermde rijksmonumenten:onroerende goederen, die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet vastgelegde registers.5. Kerkelijke monumenten:onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.6. Monumentencommissie:de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak het bestuursorgaan op verzoek of uiteigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988 en deze verordening.7. Bestuursorgaan:het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Hoofdstuk 2 Beschermde Gemeentelijke Monumenten

Paragraaf 1 De plaatsing op de plaatselijke monumentenlijst.

Artikel 3

  • 1. Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van belanghebbenden, besluiten onroerende monumenten alsbeschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan besluit over plaatsing van onroerende monumenten op de gemeentelijke monumentenlijst, nadat de monumentencommissie en de eigenaar zijn gehoord. In spoedeisende gevallen kunnen zij hiervan afwijken.

  • 3. Het bestuursorgaan neemt met betrekking tot kerkelijke monumenten geen beslissing tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst dan na overleg met de eigenaar.

  • 4. Het bestuursorgaan doet binnen twee maanden nadat de monumentencommissie is gehoord, mededeling van het besluit in lid 2 aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker. Bij overschrijding van de termijn wordt het bestuursorgaan geacht niet tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst te hebben besloten.

  • 5. Het bestuursorgaan maakt de plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend.

  • 6. De gemeentelijke monumentenlijst geeft de plaatselijke aanduiding aan, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het monument.

  • 7. Het bestuursorgaan kan ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van het bestuursorgaan van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, leden 2 en 3, achterwege.

  • 8. Monumenten die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet of die zijn geplaatst op een lijst van monumenten, op grond van een monumentenverordening van de provincie Limburg, worden door hetbestuursorgaan niet op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

  • 9. Monumenten, die na plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst worden ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet, worden geacht niet meer op de gemeentelijke monumentenlijst te zijn geplaatst.

Artikel 4

De gemeentelijke monumentenlijst ligt ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage.

Paragraaf 2 Vergunning tot wijziging of afbraak van beschermde

Artikel 5

  • 1. Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen, te vernielen of af te breken.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het bestuursorgaan of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd ofin gevaar gebracht. 

Artikel 6

  • 1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 5 moet schriftelijk worden ingediend bij het bestuursorgaan. Daarbijworden de door hen verlangde gegevens overgelegd.

  • 2. Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens heeft overgelegd, stellen het bestuursorgaan de aanvrager binnen een maand na ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid alsnog binnen veertien dagen de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.

  • 3. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager niet binnen de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in dat lid bedoeld ontbrekende gegevens heeft overlegd, is de aanvrager niet-ontvankelijk in zijn aanvraag met ingang van de dag, volgend op de laatste dag van de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen.

  • 4. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager naar het oordeel van het bestuursorgaan de in het tweede lid bedoelde ontbrekende gegevens in onvoldoende mate heeft overlegd, verklaren zij de aanvrager binnen veertien dagen na de dag waarop hij die gegevens heeft overgelegd niet-ontvankelijk.

  • 5. Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, legt het bestuursorgaan de aanvraag voor een ieder ter inzage.De terinzagelegging wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt, waarbij mededeling wordt gedaan van de mogelijkheid om binnen een termijn van veertien dagen bezwaren in te dienen bij het bestuursorgaan.

  • 6. Het bestuursorgaan brengt de aanvraag en de daartegen ingebrachte bezwaren terstond ter kennis van de monumentencommissie.Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen; hiervan doen zij de aanvrager onmiddellijk schriftelijk mededeling.

  • 7. Binnen acht weken na afloop van de bezwarentermijn brengt de monumentencommissie haar advies uit aan het bestuursorgaan.

  • 8. Het bestuursorgaan beslist op een aanvraag om vergunning binnen vier maanden na indiening dan wel ontvankelijkverklaring van de aanvraag.

  • 9. Indien het bestuursorgaan niet voldoen aan het achtste lid wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

  • 10. Het bestuursorgaan zenden onmiddellijk een afschrift van hun besluit aan de monumentencommissie en aan degenen die hun bezwaren kenbaar hebben gemaakt.

  • 11. Een vergunning blijft buiten werking gedurende 30 dagen na de datum waarop zij is verleend dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende die termijn beroep is ingesteld op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, blijft de vergunning buiten werking totdat op dat beroep is beslist, tenzij met toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van State (Stb. 1986, 670) op een desbetreffend verzoek beslist wordt de schorsing op te heffen.

Artikel 7

Het bestuursorgaan nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn. 

Artikel 8

  • 1. Het bestuursorgaan kunnen aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.

  • 2. De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 9

  • 1. De vergunning kan door het bestuursorgaan worden ingetrokken indien:a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 8 niet naleeft;c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van hetmonument zwaarder dient te wegen.

  • 2. De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het besluit tot intrekking wordt met redenen omkleed en in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.

Hoofdstuk 3

Artikel 10 Beschermde Rijksmonumenten

  • 1. Het bestuursorgaan zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de ingediende bezwaren aan de monumentencommissie na afloop van de termijn van 14 dagen, genoemd in artikel 12, lid 2, van de Monumentenwet.

  • 2. De monumentencommissie adviseert over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben.

Hoofdstuk 4

Artikel 11 Monumentencommissie

SamenstellingDe Monumentencommissie bestaat uit:a. een door het college van het bestuursorgaan uit zijn midden aangewezen voorzitter, die tevens lid is;b. leden door de raad uit zijn midden aangewezen;c. leden - geen lid van het gemeentebestuur zijnde en niet zijnde ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, alsmede zij die in dienst der gemeente op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn - met een binding en deskundigheid op het terrein van de monumentenzorg;d. plaatsvervangers(s) voor de onder lid c vermelde leden;e. het aantal leden als bedoeld in de leden b., c. en d. wordt bij afzonderlijk besluit door de raad vastgesteld.

Artikel 12

Voor zover deze verordening daarin niet voorziet worden de benoeming van de leden en voorzitter, zittingsduur, vergaderquorum, oproeping, secretariaat, verenigde vergadering, oproepen anderen dan gemeentelijke adviseurs, openbaren en besloten vergaderingen, bekendmaking vergaderingen, uitnodiging belanghebbende(n), ter inzage ligging en informatie door belanghebbende ingericht overeenkomstig de regelen gesteld in de "Raamverordening vaste commissies van advies en bijstand".

Hoofdstuk 5

Artikel 13 Schadevergoeding

  • 1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende tengevolge van:a. de weigering van het bestuursorgaan wijziging aan te brengen in de gemeentelijke monumentenlijst;b. de weigering van burgemeester wethouders een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeenschappelijk monument te verlenen;c. voorschriften door het bestuursorgaan verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument; schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

  • 2. Voor de behandeling van de verzoeken zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Strafbepalingen

Artikel 14

  • 1. Hij, die handelt in strijd met artikel 5 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 5 van deze verordening kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 7

Artikel 15 Slot- en Overgangsbepalingen

  • 1. De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvorderingen genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het bestuursorgaan met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 2. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 16

  • 1. Voor zover deze verordening betrekking heeft op gemeentelijke monumenten treedt zij in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, lid 2, van de Monumentenwet.

  • 3. Verzoeken om vergunning als bedoeld in artikel 6 van de in lid 3 genoemde verordening die zijn ingediend voor deinwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van artikel 6 van de in lid 3 genoemdeverordening.

Artikel 17

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening gemeente Stein 1994".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 30 juni 1994.