Regeling vervallen per 31-12-2018

Algemene Subsidieverordening Gemeente Stein 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 30-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Gemeente Stein 2009

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE STEIN 2009

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:1. Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;2. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaalde post van de gemeentebegroting;3. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Stein;4. Bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;5. Activiteit: de prestatie op basis waarvan de subsidieontvanger subsidie ontvangt of kan ontvangen;6. Beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij hetgebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;7. Deelverordening: een verordening waarin, in aanvulling op de algemene voorschriften, voor afzonderlijke subsidieterreinen nadere voorschriften worden vastgesteld.8. Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Wettelijke basis subsidievertrekking

Artikel 2

Het bestuursorgaan kan subsidie verstrekken op grond van een door de raad vastgestelde (deel)verordening.

Artikel 3

  • 1. Bij wettelijk voorschrift of beleidsregel kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald, alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgelegd.

  • 2. Eveneens bij wettelijk voorschrift of beleidsregel kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot de aan de subsidieverstrekking te verbinden verplichtingen.

Artikel 4

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 is het bestuursorgaan bevoegd tot subsidieverstrekking:a. in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar;b. in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt, ofc. indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt.

Hoofdstuk 3 Subsidieplafond

Artikel 5

De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de beleidsterreinen:- Specifiek Welzijn- Stads- en Dorpsvernieuwing

Artikel 6

Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien in de verdeling van de beschikbare gelden kan het bestuursorgaan omtrent die verdeling beleidsregels vaststellen.

Hoofdstuk 4 Subsidieverlening

Artikel 7

De subsidieverstrekking kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:a. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Stein of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente;b. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;c. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;d. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;e. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen subsidie-ontvanger

Artikel 8

  • 1. Naast de in artikeI 4:37, eerste lid, van de Awb genoemde verplichtingen, kan het bestuursorgaan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 9

  • 1. In de gevallen, bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb, is de subsidieontvanger aan het bestuursorgaan een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2. De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt bij wettelijk voorschrift of bij het ontbreken daarvan in de beschikking tot subsidieverlening vermeld.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen. 

  • 4. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling

Artikel 10

  • 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie vast overeenkomstig de subsidieverlening.

  • 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, ofd. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 11

Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:a. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;b. toepassing wordt gegeven aan artikel 4:44, vierde lid van de Awb, of c. de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Hoofdstuk 7 Intrekking en wijziging

Artikel 12

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn;c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of e. met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, van de Awb, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. Bij wettelijk voorschrift kan de wijze en omvang van de intrekking worden bepaald.

Artikel 13

  • 1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, ofc. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan. 

  • 4. Bij wettelijk voorschrift kan de wijze en omvang van de intrekking worden bepaald.

Artikel 14

Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:a. voor zover de subsidieverlening onjuist is;b. voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, ofc. in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

Hoofdstuk 8 Betaling en bevoorschotting

Artikel 15

  • 1. Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

  • 2. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald, mits bij de subsidieverlening, of indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, is bepaald hoe de gedeeltenworden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald. 

Artikel 16

Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald.

Hoofdstuk 9 Subsidie per boekjaar

Artikel 17

Afdeling 4.2.8 van de Awb is van toepassing op subsidies, die ingevolge een door de raad vastgestelde deelverordening per boekjaar worden verstrekt.

Artikel 18

De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het bestuursorgaan voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Awb.

Artikel 19

De subsidieontvanger vormt een egalisatiereserve van niet meer dan 10% van de laatstelijk verstrekte subsidie. De jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 5% van de in dat jaar verstrekte subsidie. 

Artikel 20

Bij deelverordening kan vrijstelling worden verleend van de verplichtingen, bedoeld in artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid, van de Awb.

Artikel 21

  • 1. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de Awb, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle als bedoeld in artikel 4:78, tweede lid, van de Awb, vast.

Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 23

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Algemene Subsidieverordening gemeente Stein 2009" en treedt in werking op 1 januari 2009.